Testen voor superimpositiesystemen Testopzet 294 o ]/lz (d - d)2 a - ld bij inspiegeling worden kleine vlakke of grotere bolle beeldschermen gebruikt. Als een bol scherm wordt gebruikt, moet het in te spiegelen beeld voor de bolling worden gecorrigeerd. Een ander onderscheid is raster- versus vector- scherm, of kleur versus monochroom afbeelding; bij inspiegeling in één opname spreekt men van mono- superimpositie. Bij inspiegeling in twee opnamen ziet men het ingespiegelde bestand in stereo. Stereo- superimpositie is belangrijk indien men ingespiegelde digitale hoogtegegevens wil controleren. De bij dit onderzoek gebruikte systemen hebben alle mono- superimpositie. Een praktijksituatie wordt gesimuleerd door twee kalibra- tieroosterplaten te gebruiken. De uitgangsgegevens zijn: fotoschaal 1 3000, c 150 mm en langsoverlap is 60%. De afstand tussen de roosterlijn is 2 cm. Het aantal punten in het roostermodel bedraagt 77 (fig. 2). hl h2 Fig. 2. Het gedefinieerde vlakke stereomodel. Om hoogteverschillen in het model te bewerkstelligen, is het terreinmodel 2 graden om de x en y-as gekanteld. De nieuwe terreincoördinaten zijn door transformatie be paald. Na enig rekenwerk zijn beschikbaar: X, Y, Z-coördinaten van het theoretische terrein; oriënteringsparameters van de roosterplaten; foto-coördinaten van de terreinpunten. Uitvoering van de testen Voor de uitvoering van de testen A, B en C is gebruik gemaakt van analytische stereo-uitwerkingsinstrumenten van de Meetkundige Dienst van de Rijkswaterstaat (DSR15 van Leica), de Provincie Noord-Brabant (Zeiss P3) en de firma Intergraph (IMA-systeem). Tevens is door deze instellingen hulp verleend bij het uitvoeren van de metingen. De drie systemen worden hierna in willekeu rige volgorde systeem 1, 2 en 3 genoemd. Test A: inspiegelprecisie ter plaatse van het meetmerk in het stereomodel De bedoeling van Test A is om door meting te bepalen hoe goed de inspiegeling ter plaatse van het meetmerk plaatsvindt over het gehele stereomodel. Oorspronkelijk was het de bedoeling om het gecreëerde bestand van 77 punten in te spiegelen met bekende oriënteringsgegevens en vervolgens door aanmeting de fotocoördinaten van de ingespiegelde punten te bepalen. Deze fotocoördinaten kunnen vervolgens worden verge leken met de ideale fotocoördinaten. Het bleek echter dat bij het gebruik van de inspiegelsoft- ware van de verschillende systemen het registreren van fotocoördinaten niet mogelijk was. Bij sommige systemen was bovendien de invoer van bekende oriënteringsge gevens onmogelijk. Daarom is de volgende werkwijze gevolgd: inlezen van bestandscoördinaten X, Y, Z; inwendig, relatief en absoluut oriënteren van de roos terplaten. Bij de absolute oriëntering is ingepast op zes bestandspunten; inspiegelen van het bestand; aanmeten van ingespiegelde punten. Registratie van terreincoördinaten X1, Y\ Z1; transformatie van X, Y, Z en X1, Y\ Z1 naar foto coördinaten x, y en x\ y' met behulp van absolute oriënteringsparameters en cameraconstante; vergelijking van de ideale fotocoördinaten x, y met de uit de meting afgeleide coördinaten x\ y1. Bij het testen van de drie systemen is het bestand in de linkerfoto ingespiegeld met een vergrotingsfactor van 10. Om de meting voor de operateur te vergemakkelijken, is het ingespiegelde beeld 0,2 mm verschoven ten op zichte van het fotobeeld. De metingen met de verschillende instrumenten zijn uit gevoerd in heen- en teruggang. Bij systeem 2 waren door een beperkter gezichtsveld slechts 66 punten aan te meten. Na transformatie van de uit de heen- en terugmeting ver kregen X1, Y\ Z1-coördinaten naar de fotogeometrie zijn de verkregen fotocoördinaten gemiddeld. Uit de verschil len tussen heen- en teruggang is de precisie berekend van de gemiddelde waarneming (tabel 1). Systeem 1 Systeem 2 Systeem 3 0„ 4 7 6 °y 4 5 6 Tabel 1. Meetprecisie in microns van de gemiddelde waarneming bij vergrotingsfactor 10. De inspiegelprecisie (ox, oy) is berekend door gebruik te maken van de formule: met d (x - x1) voor ox, respectievelijk d (y - y1) voor oy n aantal punten en 3 het gemiddelde: n De berekende standaardafwijkingen worden gegeven in tabel 2. NGT GEODESIA 92 7/8

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1992 | | pagina 10