Onvastheid van een vast punt
Meten en nog eens meten
dat het slopen van de oude brug en het leggen van een
nieuwe niet minder dan 5,5 miljoen gulden zou gaan
kosten.
De oude brug, die diagonaal over het kanaal ligt, is een
erg zware jongen. Hij dateert van na de tweede wereld
oorlog. Nadat hij in die oorlog was vernield, werd hij op
de oude fundering opgebouwd en de bouwers hebben dat
zeer degelijk gedaan. Daardoor is het slopen ook zo duur.
Er werd een nieuwe gedachte ontwikkeld. Reken eens uit
wat verplaatsing kost, luidde de nieuwe opdracht. Dat is
gemakkelijk gezegd, maar dan moet je wel eerst onder
zoeken hoe je dat zou willen doen.
Met vereende krachten van meerdere diensten en af
delingen kwam men eruit: verplaatsing zou 2,5 miljoen
gulden gaan kosten. De keuze was toen gauw gemaakt.
Uit milieu-oogpunt was het een goede keuze: hergebruik
in plaats van verspilling van materiaal.
Toch is 2,5 miljoen nog een aardig bedrag om een brug
met een kraan op te tillen en 80 meter verderop weer neer
te leggen, dacht ik als leek.
B. van Miltenburg, chef bij de onderafdeling Rekenen en
Automatisering van de Meetdienst, helpt me gauw uit de
droom: een kraantje kan niet zomaar een brug van 3200
ton optillen, zeker niet als deze van beton is. Zelfs een
drijvende bok zou zo groot moeten zijn, dat hij niet eens
in het kanaal past, zelfs niet nadat dit is verbreed. Nee,
er moest meer vernuft aan te pas komen.
De oplossing werd gevonden in een verschuiving over
glijbanen die voor dit doel aan weerszijden van het kanaal
moesten worden gebouwd. Die betonnen glijbanen wor
den gefundeerd op een groot aantal heipalen die met een
precisie van enkele centimeters op hun plaats moesten
worden geheid. Hun plaats werd door de Meetdienst
berekend en uitgezet.
„Als de berekeningen straks niet goed blijken te zijn,
knapt de brug kapot", merkt Van Miltenburg op. „En dan
kan ik in de VUT", voegt hij er zorgelijk aan toe.
De vier verplaatsingsfasen.
Bruggenbouwers hadden uitgekiend hoe die verschui
ving moest geschieden: eerst een halve meter opvijzelen
met hydraulische vijzels en onder de vier hoekpunten van
de brug „schuifschoenen" aanbrengen, die straks over
de teflon glijbanen moeten schuiven. Dat zal in vier fasen
geschieden.
De oude brug ligt in een hoek van 45 graden over het
NGT GEODESIA 92 - 7/8
9006
-o
9001
281
9002
9003
w)05
Schets van de meetkundige grondslag.
kanaal; straks moet hij er haaks op komen te liggen. Dat
is trouwens een groot geluk, want het kanaal wordt tien
meter verbreed. Als de brug nu niet diagonaalsgewijs
over het kanaal lag, zou hij straks te kort zijn.
In de eerste fase zwaait de brug alleen aan de zuidkant
zo'n veertig meter om. In de tweede fase wordt hij even
wijdig verschoven, vervolgens zwaait de noordkant om en
in de laatste fase vindt nog een evenwijdige verschuiving
van ongeveer 10 meter plaats. Aan de noordkant is de
verschuiving 50 meter, aan de zuidkant 80 meter.
Om die hele operatie goed te laten verlopen, moet vooraf
nauwkeurig worden berekend waar de glijbaan moet
worden gebouwd en waar de heipalen de grond in moe
ten. Gelukkig was een nauwkeurig grondslagpunt aanwe
zig: VP 281maar dat lag wel óp die brug. Hoe vast
is een vast punt tegenwoordig nog!
Dit kringnetpunt speelt volgens Van Miltenburg in de
meetkundige grondslag een dubbele hoofdrol. Het werd
in 1980 in het kringnet Laren bepaald en is nu het eind
punt van een veelhoek langs het tracé van de nieuwe
weg, maar het is ook het centrale punt van een lokaal
stelsel waarbinnen de verschuiving van de brug plaats
vindt.
Het lokale stelsel bij de brug bestaat uit een „extra
stevig" net van punten dat vanuit VP 281met als oriënte
ring de Hervormde Kerk van Lochem. De punten 281,
9002 en 9005 liggen op strategische plaatsen, respectie
velijk hoog op de brug, op een klinkerplateau onder de
brug en hoog op de terp van de nieuwe weg.
Van de driehoeken die tussen de punten van dit net zijn
gevormd, zijn alle hoeken en lengten gemeten en in een
vereffening gebruikt. Met uitzondering van punt 9003 is
op elk punt de toren van de Hervormde Kerk van Lochem
zichtbaar.
De lengten zijn in dit netje niet gecorrigeerd voor de kaart
projectie, omdat het hier niet om een te karteren object
gaat.
In den beginne heeft de Meetdienst letterlijk alles opge
meten: lengte- en dwarsprofielen, breedten en hoogten
van het weglichaam, maar ook bijvoorbeeld elke boom.
Daarna zijn de dwarsprofielen van de weg en de sloten
gemaakt en werd de nieuwe ligplaats van de brug be
rekend, en nog weer later de precieze plaats van de
schuifbanen en de heipalen daaronder.
Dat was een intensieve klus. Iedere glijbaan bestaat uit
een balk van 1,10 meter breed en 1,25 meter dik, daar-
299