Derde Europese GIS-conferentie [EGIS'92] door ir. P. van der Molen. Van 23 t/m 26 maart 1992 was München de ontmoetings plaats voor de derde Europese GIS-conferentie. Onge veer 700 deelnemers uit 45 landen gaven acte de pré- sence. Tijdens de conferentie werden 170 inleidingen verzorgd en kon men 80 posterpresentaties bezoeken. Het aanbod van lezingen varieerde sterk qua aandachts velden, namelijk van strategische aard, waarbij de maat schappelijke betekenis van GIS aan bod kwam, via methoden en technieken, met onderwerpen als statistiek, manipulatie en fouten, tot meer praktische toepassingen, waarbij over projecten werd gerapporteerd. Hierna volgen de bevindingen van enkele lezingen die zijn bezocht. Fritsch (Universiteit München) gaf in zijn openingsvoor dracht GIS in Action" aan, dat er binnen GIS prioriteiten moeten worden gesteld. Het belangrijkste zijn de ge gevens (data), vervolgens de gebruikersinterface, waarbij de relatie naar het gebruik van gegevensbestanden pro minent is, en tot slot de programmatuur (software), ge volgd door de apparatuur (hardware). Van groot belang achtte hij de koppeling van thematische gegevens met geometrische gegevens (locatie). Vroeger werden thema tische gegevens aan de geometrie gerelateerd via attribu ten (lagenstructuren), maar voor de toekomst zijn object georiënteerde structuren het antwoord. Wanneer je naar het type gegevens in bestanden kijkt, constateert Fritsch dat de verhouding vector - hybride (vector raster) structuren ongeveer 65 27 bedraagt, terwijl dat in de toekomst zeker 50 50 zal worden. Ge bruik van gegevens in rasterformaat zal toenemen, omdat men beter in staat zal zijn om qua omvang enorme raster- bestanden te comprimeren tot wellicht een honderdste van de huidige omvang. Het blijft echter een open vraag of de geometrisch-topologische structuur zal passen in objectgeoriënteerde gegevensbestanden. Sonne (Siemens AG) ging in zijn voordrachtProgress of GIS" in op de vooruitgang die is geboekt op het terrein van GIS. Naast het feit dat gegevens en structuren de meest belangrijke onderdelen van GIS vormen, gaf hij aan dat het accent steeds meer op de bijhouding zal moeten komen te liggen. Om versnelling in de procesver werking te bewerkstelligen, is hij van mening dat gebruik van verschillende typen gegevensbanken voor verschil lende typen gegevens essentieel is. Als voorbeeld noem de hij uiteraard het door Siemens ontwikkelde SICAD. Hij karakteriseerde de verschillende typen gegevens binnen GIS als volgt: vector: hoge puntnauwkeurigheid; geschikt om metingen te verrichten in het bestand; maken van object- en topologische structuren is eenvoudig; koppelen met niet-geometrische gegevens is een voudig; door de opslag een snelle toegang tot de ge gevens; door schaal-onafhankelijkheid zeer geschikt voor grootschalig werk; gebiedsdoorsneden (verticale selecties) zijn lang zaam; raster: mindere nauwkeurigheid, afhankelijk van de reso lutie; moeilijke herkenning van objecten; koppelen attributen aan objecten is lastig; er wordt met grote hoeveelheden gegevens ge werkt; vooral geschikt voor kleinschalige toepassingen; beeldopbouw en mutatie geschieden snel; het maken van gebiedsdoorsneden gaat snel. Fig. 1. Registratie van leidingen op een gescande topografische achtergrond (Sonne). 302 Hybride systemen kunnen de voordelen van vector en raster uit buiten, waarbij de conversie over en weer gestandaardiseerd kan verlopen. De vector/raster-con- versie gaat probleemloos, echter omgekeerd is dit niet het geval. Verder besprak hij de nieuwe mo gelijkheden van het gebruik van optische schijven. Lakerveld van ISIS Benelux be schreef hoe men verschillende ge gevensbestanden heeft geconver teerd naar een GIS-model, waarbij de basis was het stelsel van topo logische relaties uit een (gemeen tekaart. Door het combineren van aldus naar topologie gestructu reerde bestanden kon men diver se thematische kaartbeelden ver vaardigen. NGT GEODESIA 92 - 7/8

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1992 | | pagina 18