r2j
"V
"1
62
54
r
54
1
54
4l
r
5
4
1 62
62
f
54
L
6
54
t_ ,J
4
4
4 f
62
7
7
7
1
4 i
8
6
6
*j
7
i
7
9
9
1
L4^
Connealy (Intergraph, USA) had een bijdrage over raster/
vector-conversie. De gangbare gegevensmodellen wer
den behandeld zoals vector eisen aan gesloten poly
gonen) en raster quadtrees). Bij dit laatste zijn de
compressietechnieken van belang om de hoeveelheid
benodigde opslagcapaciteit tot aanvaardbare proporties
terug te brengen.
j
i
f
L_
Fig. 5. Opsporingsalgoritme op basis van rechtsom zoeken naar
gelijkwaardige rastercel/envervolgens het resultaat als vectoren
(Connealy).
Helokunnas (Prodax, Finland) sprak over objectgeoriën
teerde „software engineering". Een moeilijk verhaal,
maar van groot belang omdat duidelijk werd wat nu eigen
lijk objectgeoriënteerde programma-ontwikkeling is. Het
gaat erom dat bij de ontwikkeling van systemen niet in
eerste instantie wordt gekeken naar de functionaliteit,
maar naar de objecten zelf en de structuur daarvan. Hier
voor dienen aparte ontwikkelingstra
jecten met andere methodologieën
te worden bedacht dan de momen
teel gebruikelijke, zoals bijvoorbeeld
SDM.
Braam (ABC Advertising) hield een
verhaal over „outdoor advertising"
en GIS. Hier was een klant aan het
woord, die vertelde hoe heilzaam
een GIS (met lijnsegmenten en
adresattribuut) kan zijn om de enor
me hoeveelheid adresgeoriënteerde
marktgegevens, die een marketing
bureau heeft, te ordenen en te visua
liseren.
Aybet (LOGICA, London) poneerde
de stelling dat de GIS-markt te veel
wordt gedomineerd door het oude
concept: een kaartvervaardigings-
systeem dat is vastgeknoopt aan
een relationeel gegevensbeheer-
systeem. Nieuw is de objectgeoriën
teerde aanpak, hetgeen betekent dat een systeem is op
gedeeld in objecten, die ieder bepaalde eigenschappen
bezitten (encapsulation), bepaalde gemeenschappelijke
eigenschappen hebben (inheritance) en bepaalde ook
gemeenschappelijke functies kunnen hebben (poly
morphism). De geometrische eigenschappen kunnen
aldus worden „ingekapseld" in een object, terwijl andere,
niet-geometrische, eigenschappen dat evengoed kunnen
zijn. Een gescheiden gegevensopslag van beide soorten
gegevens is dus niet nodig.
De Hoop (Landbouwuniversiteit Wageningen) hield een
lezing over opslag en manipulatie van topologie. Er werd
verslag gedaan over een gegevensbeheersysteem, dat is
gebaseerd op de formele gegevensstructuren zoals die
zijn ontwikkeld door professor Molenaar van de LUW.
Ottens (NexpRI) sprak over geo-informatie en expertise.
Hij betoogde onder andere dat de overheden de be
langrijkste producenten zijn van geometrische en geo-
gerelateerde informatie.
Conclusie
Uit veel lezingen blijkt dat de gegevens het belangrijkste
component van GIS vormen. Het gebrek aan digitale
topografie, althans kaartondergronden, belemmert een
snelle invoering van GIS. Het in relatie brengen van ge
gevens in bestanden vergt standaardisatie. In dat ver
band wordt genoemd de relatie tot een uniek gedefinieerd
object. Het gebruik van verschillende bestanden vraagt
overigens veel rekentijd, waardoor het werken met een
geïntegreerde gegevensbank sneller kan zijn. Dit zijn dan
wel objectgeoriënteerde gegevensbanken, die volgens
de sprekers nog in de kinderschoenen staan. Bovendien
worden de huidige technieken steeds beter, waardoor via
netwerken verschillende apparatuurcomponenten en ver
schillende gegevensbestanden met elkaar kunnen com
municeren.
Siemens houdt het voorlopig maar op gescheiden ge
gevensbanken voor geometrie (sequentieel) en niet-geo
metrische informatie (relationeel). Altijd zal het locatie
gegeven van belang blijven, waarbij voor toepassingen
Rectangular Feet
X: 2328777.25
Y: 17815b08
Qiet layersj
[7] Shuw Grid
Show Labels
i— Top Overlay:
1
r 'op Query:
Itytfrog edge
Rectangiiar Feet
X; 2328104.75
Y: 178600.38
|^Set layers
Shuw Grid
Show Labets
Zoom Overview...
Fig. 6. Het indirect gebruik van topologische informatie in een GIS-gegevensbank bij
bijvoorbeeld het zoeken van de kortste route tussen twee straten (De Hoop).
NGT GEODESIA 92 - 7/8
305