van de heer Voorendt (EPS). Specifieke problemen bij de uitvoer van kleurenseparaties met fotozetapparaten, zoals moiré, werden grondig besproken. Gezien de grote opkomst en de discussies in de zaal en de wandel gangen kan worden gesproken van een succesvolle dag. De lezingen van de studiedag worden gepubliceerd in de NVK- publikatiereeks. Deelnemers krijgen een exemplaar toegestuurd. Andere belangstellenden kunnen, na aankondiging (in het Kartogra- fisch Tijdschrift) van de verschijning, een exemplaar bestellen op de bij de aankondiging aangegeven wijze. P. Schokker TU DELFT De afstudeerscripties van de TU Delft, Faculteit der Geodesie, zijn te leen bij de bibliotheek, Thijsseweg 112629 JA Delft. Tele foon 015 - 78 25 60 of 78 25 68. R. G. W. Dood INFORMATIEVOORZIENING OP DE GRENS TUSSEN RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBELEID (Afstudeerdatum: 20-9-1991) Deze scriptie richt zich op milieuproblemen van lokale aard met een directie invloed op de woonomgeving van de mens. Hinder als ge volg van stank, geluid, gevaar, stof of trillingen kan worden veroor zaakt door verkeer, bedrijven, luchthavens, enz. Bestrijding van deze hinder is niet alleen een zaak van milieubeleid, maar er kleven ook economische, organisatorische, juridische en ruimtelijke aspec ten aan. Om ook voor de ruimtelijke aspecten van de lokale milieuproblemen een oplossing te vinden, is een afstemming nodig tussen milieube leid en ruimtelijke ordening. Sinds kort is het mogelijk om milieu aspecten op te nemen in de gemeentelijke, ruimtelijke plannen. Om dit te realiseren, moet worden bepaald welke informatie een ge meente daarvoor nodig heeft, hoe deze informatie moet worden vorm gegeven en hoe de milieuproblemen naar ruimtelijke normen kunnen worden vertaald. Met behulp van zoneringen kan een ruimtelijke scheiding worden verkregen tussen hinder-verspreidende elementen en daarvoor ge voelige bestemmingen. Dit principe is uitgewerkt in het computerpro gramma REMIS (REgionaal Milieu Informatie Systeem). Aan de hand van een proef in een praktijksituatie is een functionaliteitsanalyse ge maakt, die aangeeft welke rol REMIS kan spelen in gemeentelijke processen en welke tekortkomingen en gebreken er nog zijn. J. J. Wesseling WONEN BOVEN WINKELS EN GEMEENSCHAPPELIJKE ONTSLUITINGEN IN DE HAAGSE BINNENSTAD (Afstudeerdatum: 20-9-1991) De gemeente Den Haag wil haar binnenstad revitaliseren door onder andere de woonfunctie terug te brengen. Daartoe dient het wonen- boven-winkels-beleid, waarmee eigenaren worden gestimuleerd om in de leegstaande verdiepingen boven de winkels woningen te cre- eren. Het terugbrengen van de oorspronkelijke opgang naar de bovenverdiepingen ten koste van een deel van de winkelruimte is voor veel eigenaren niet acceptabel. Een alternatief is om een ont sluiting te creëren via een buurpand of via het binnenterrein. Op deze manier ontstaat een gemeenschappelijke ontsluiting voor twee of meer panden van twee of meer eigenaren. Een belangrijke voorwaarde voor het laten functioneren van een ge meenschappelijke ontsluiting is dat de juridische vorm die aan de ontsluiting wordt gegeven, bijdraagt tot de continuïteit. Zakelijke rechten als erfdienstbaarheid, mandeligheid, appartementsrecht en opstal zijn mogelijke vormen om deze continuïteit te bereiken. De verschillen in de kosten van de juridische vormen zijn ten opzichte van de investeringen die met de (ver)bouwprojecten zijn gemoeid, verwaarloosbaar. Wat de beste juridische vorm is voor een gemeenschappelijke ont sluiting, verschilt per situatie en is onder meer afhankelijk van de be trokken eigenaren. De eigenaren zullen er samen moeten uitkomen en via een onderhandelingsproces tot een gezamenlijke keuze moe ten komen. De gemeente kan adviseren zowel betreffende de bouw kundige mogelijkheden als de juridische en financiële consequen ties, want gemeenschappelijke ontsluitingen zijn noodzakelijk om de woonfunctie optimaal terug te brengen in de binnenstad. NGT GEODESIA 92 - 7/8 J. Brandsma ROBUUSTE VEREFFENINGSMETHODEN BIJ DE COÖRDINAAT TRANSFORMATIE (Afstudeerdatum: 20-9-1991) In de klassieke parameterstatistiek wordt uitgegaan van het strikte parametermodel en wordt niet gekeken naar de invloed van afwijkin gen daarvan op de schatter. Een uitbreiding van deze parametersta tistieken vormen de robuuste parameterstatistieken. Hierbij wordt gekeken naar het strikte parametermodel, maar ook naar de omge ving daarvan. De robuuste parameterstatistieken gaan daarmee uit van de realistische aanname dat de werkelijkheid slechts bij benade ring overeenkomt met het aangenomen model. Bij de beoordeling van de robuustheid speelt de invloedsfunctie een centrale rol. Deze functie beschrijft het effect van één extra waarne ming y op schatter T, onder parametermodel F. Een robuuste schat ter wordt gekenmerkt door een begrensde invloedsfunctie. Gevolg hiervan is namelijk dat een sterk afwijkende waarneming altijd een begrensde invloed heeft op de verkregen schatter. Hierdoor is bij robuuste methoden data-snooping niet meer nodig, want uit het ver effeningsresultaat blijkt onmiddellijk welke waarnemingen nader zullen moeten worden bekeken. Nadeel van robuuste vereffeningsmethoden is, dat de verkregen schatter veelal geen lineaire functie is van de waarnemingen. Hier door heeft bij normaal verdeeld veronderstelde waarnemingen de toetsingsgrootheid een verdeling afwijkend van de X -verdeling. Na een algemene behandeling van de robuuste vereffeningsmetho den wordt de kleinste-kwadratenmethode vergeleken met een twee tal robuuste schatters op het model van de pseudo-aansluiting (aan sluiting met één puntenveld vast). J. P. A. Kuijpers LUCHTKARTERING MET EEN SEMI-METRISCHE CAMERA (Afstudeerdatum: 20-9-1991) De toepassingsmogelijheden van een semi-metrische kleinbeeldca- mera binnen de luchtfotogrammetrie vooral voor kleine gebieden zijn onderzocht als aanvulling op de conventionele fotogrammetrische methoden. De Rolleiflex 6006 camera wordt momenteel hoofdzake lijk gebruikt in de terrestrische fotogrammetrie. Deze camera bevat een ingebouwde réseauplaat en heeft een filmformaat van 60 bij 60 millimeter. Als uitwerkingssysteem is gekozen voor het monoculaire Rolleime- tric MR2-systeem. Met behulp van de bijbehorende programmatuur wordt een volledige bundel-blokvereffening uitgevoerd, waarna het blok wordt aangesloten op een aantal paspunten. De detailmeting wordt vervolgens monoculair uitgevoerd. Voor het onderzoek is het verkeersknooppunt Ypenburg als testge bied uitgewerkt. De fotovlucht bestond uit drie stroken van elk twaalf opnamen met een fotoschaal van 1 3000. De standaardafwijking voor de detailmeting in X- en Y-richting bedroeg ongeveer 15 centi meter en in Z-richting ongeveer 65 centimeter. Uitwerking van dezelfde foto's op een stereo-uitwerkingsinstrument verbeterde de precisie tot ongeveer 9 centimeter in X- en Y-richting en 35 centimeter in Z-richting. Uit de resultaten blijkt dat de metingen niet voldoen aan de gestelde eisen van de Meetkundige Dienst van de Rijkswaterstaat. S. van de Roemer LEAST SQUARES HARMONIC ANALYSIS APPLIED TO PHENOMENA RELATED TO EARTH ROTATION (Afstudeerdatum: 20-9-1991) Periodieke fluctuaties in de atmosfeer wekken periodieke fluctuaties op in de aardrotatie, met name in de aardrotatiesnelheid. Het is de vraag of ook periodieke fluctuaties in de activiteit in de zon (door middel van energie-overdracht van de zon via de atmosfeer naar de aarde) een periodieke variatie in de aardrotatie kunnen veroorzaken. Anderen hebben al aanwijzingen voor een dergelijke energie overdracht gevonden met behulp van analyses met discrete fourier- technieken en de „maximum entropy least squares"-methode. In dit onderzoek zijn drie tijdreeksen geanalyseerd, die karakteristiek zijn voor respectievelijk de zonne-activiteit (aantal en oppervlakte van zonnevlekken, activiteit in de corona), de atmosfeer (impulsmo ment, geomagnetische index) en de aardrotatie. De spectra van deze tijdreeksen, met name het spectrum rond de fluctuaties met een pe riode van 50 dagen, 120 dagen en 800 dagen zijn met behulp van de methode „least squares harmonie analysis" berekend en onderling vergeleken. Deze methode, die in zijn geheel wordt beschreven, maakt het berekenen mogelijk van het spectrum van een tijdreeks met behulp van een kleinste kwadratenvereffening. Verder voorziet de methode in het aangeven van een statistische (in)significantie van de gevonden periodiciteiten door middel van een significantieniveau in het spectrum. 317

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1992 | | pagina 33