Kadasterwet
het gehele land is in kaart gebracht en opgedeeld in
kadastrale percelen, zodat elk registergoed kan wor
den gelokaliseerd en geïdentificeerd;
wijzigingen in de rechtstoestand van registergoederen
worden ingeschreven door middel van notariële akten,
zodat de kwaliteit van de invoer van de gegevens in
het vastgoedregistratie- en informatiesysteem is gega
randeerd.
Toch bevatten het NBW en de Kadasterwet heel wat nieu
we voorschriften. Voor een deel zijn het bestaande ge
woonten, die nu in de wet zijn vastgelegd. Er zijn echter
ook nogal wat voorschriften aangescherpt. De bedoeling
ervan is dat de rechtszekerheid met betrekking tot de
rechtstoestand van registergoederen wordt vergroot en
dat de rechten van de gewone burger beter worden be
schermd.
Boek 3 NBW en Kadasterwet
Negatief stelsel
Voor de inschrijvingen ten aanzien van registergoederen
is in beginsel het negatieve publikatiestelsel behouden.
Dit stelsel houdt in dat de bewaarder van de registers niet
bevoegd is een onderzoek in te stellen naar de juistheid
van de feiten die in de hem ter inschrijving aangeboden
stukken zijn vermeld. Verder is een door de bewaarder
bewerkstelligde inschrijving wel een van de voorwaarden
voor het intreden van het rechtsgevolg, maar niet de
enige. Het schept geen recht, zelfs niet ten aanzien van
derden die op de inschrijving zijn afgegaan. Wel is een
aantal verbeteringen aangebracht. Zo wordt de derde
verkrijger te goeder trouw meer beschermd tegen onvol
ledigheid c.q. niet in de openbare registers ingeschreven
feiten (artikel 24 van Boek 3) en tegen onjuistheid van wel
in die registers ingeschreven feiten (artikel 25 en 26).
Staatsblad .20,
van het Koninkrijk der Nederlanden
570
8#*chlkkmg van Mtnmlcr vi
huu4c'»Vv in
van
l»nuim 198Ï «Ml luiikn en «jcrfs <W
Inschrijvingen betreffende registergoederen
De bepalingen in de Kadasterwet met betrekking tot de
openbare registers zijn een uitwerking van de artikelen
16-31 van Boek 3 NBW, genaamd „Inschrijvingen be
treffende registergoederen".
Wat zijn registergoederen eigenlijk? Registergoederen
zijn goederen voor welker overdracht of vestiging inschrij
ving in daartoe bestemde openbare registers noodzake
lijk is, zegt artikel 10 van Boek 3. Ook beperkte rechten
vallen onder dit begrip. Tot die goederen behoren, be
halve onroerende zaken zoals grond en gebouwen en de
hierop rustende rechten (hypotheek), ook te boek staan
de schepen en te boek staande luchtvaartuigen met de
daarop rustende rechten.
Welke feiten voor inschrijving vatbaar zijn, het tijdstip van
aanbieding en inschrijving der stukken en de bepaling
der rangorde van inschrijvingen die op een zelfde regis
tergoed betrekking hebben, worden uitdrukkelijk gere
geld in Boek 3 zelf. Welke openbare registers er zijn, hoe
deze kunnen worden geraadpleegd en welke formele ver
eisten voor de inschrijving gelden, is in artikel 16, tweede
lid, opgedragen aan de wet. Daaraan is uitvoering ge
geven in het tweede hoofdstuk van de Kadasterwet. In
feite bevat de Kadasterwet deels een voor de toepassing
van afdeling 2 van Boek 3 onontbeerlijke technische uit
werking.
Lijdelijkheid bewaarder
Met het negatieve stelsel is altijd ook de „lijdelijkheid"
van de bewaarder in verband gebracht: hij mag in be
ginsel niet de inschrijving van hem aangeboden stukken
weigeren. Maar zo stellig is dat niet. Een zekere activiteit
van de bewaarder en een stelsel van negatieve aard zijn
goed met elkaar te verenigen, mits de bewaarder niet
optreedt op andere gronden dan die hij heeft kunnen
halen uit de hem aangeboden stukken zelf, en met wat
door hem uit de openbare registers kan worden afgeleid.
Ook de rechter ziet de bewaarder niet als absoluut lijde
lijk. Dat is onlangs nog gebleken in een kort geding te
Breda (zie ook bericht op p. 362). Een notaris had de
persoonsgegevens van een lasthebber niet vermeld,
omdat de laatste daartegen bezwaar had. Nu zegt de
Kadasterwet dat wanneer niet alle voorgeschreven ge
gevens kunnen worden vermeld, kan worden volstaan
met de redenen van dat niet-vermelden te noemen.
Welnu, de notaris had als reden vermeld dat de last
hebber bezwaren had de persoonsgegevens te laten ver
melden vanwege z'n privacy. De bewaarder weigerde de
inschrijving, hetgeen de notaris onder andere in strijd
achtte met de lijdelijkheid. De rechter stelde de bewaar
der in het gelijk, aangezien deze laatste terecht stelde dat
men in dit geval de gegevens wel kon maar niet wilde ver
melden.
De lijdelijkheid van de bewaarder neemt onder het nieu
we recht dus af. Ingevolge artikel 3:20 lid 1 controleert de
bewaarder of de voor inschrijving nodige stukken worden
aangeboden, of deze aan de wettelijke vereisten voldoen
en of de andere wettelijke vereisten voor inschrijving zijn
vervuld. Deze vereisten zijn ten opzichte van het oude
recht aangescherpt. Vaak is een afschrift of uittreksel van
een notariële akte of een notariële verklaring van bepaal
de inhoud nodig. De bewaarder dient dan te controleren
of aan dergelijke vormvereisten is voldaan, en zo dit niet
het geval is, inschrijving te weigeren en dus het stuk in
het register van voorlopige aantekeningen te boeken.
NGT GEODESIA 92 - 9
345