Invoeringswet Kadasterwet
erom dat derden de kadastrale registratie kunnen raad
plegen bij de gemeente. De voorwaarden houden onder
meer in dat deze gegevensverstrekking uitsluitend mag
plaatsvinden door raadpleging van het beeldscherm of
het verstrekken van een afschrift hiervan. Het betreft
geen gewaarmerkte gegevens; deze kunnen uitsluitend
door het Kadaster worden verstrekt.
De tarieven voor al deze core-businessprodukten zijn te
vinden in het Besluit kadastraal recht 1992.
in geval een akte is ingeschreven vóór 1 januari 1992
en de noodzakelijke meting na die datum plaatsvindt,
worden twee gevallen onderscheiden:
a. de uitnodiging tot aanwijzing is reeds gedaan, doch
de bijhouding is nog niet voltooid. Voor dit geval is
bepaald dat ter vaststelling van degenen die be
langhebbenden zijn, het oude recht van toepassing
is. Dit betekent dat uitsluitend degenen die onder
het oude recht belanghebbenden zijn, een kennis
geving naar aanleiding van de bijhouding ontvan
gen. Voor wat betreft de eventueel hieropvolgende
bezwaar- en beroepsprocedure is evenwel de
Kadasterwet van toepassing;
b. de bijhouding is voltooid, doch het resultaat van de
bijhouding staat nog niet vast. Het gaat hierbij zo
wel om het geval dat de kennisgeving nog moet
worden verzonden als om het geval dat de even
tueel hieropvolgende bezwaar- en beroepsproce
dure reeds is aangevangen. Ten aanzien hiervan is
bepaald dat het oude recht blijft gelden. Dit bete
kent dat zowel voor de vraag wie belanghebben
den zijn, bijvoorbeeld in verband met de verzen
ding van de kennisgevingen, als voor de hierop
volgende procedure het oude recht van toepassing
blijft.
In het geval dat bij de inwerkingtreding van de Kadaster-
wet de uitnodiging tot aanwijzing nog niet is verzonden,
is het nieuwe recht volledig van toepassing.
De Invoeringswet Kadasterwet bestaat uit drie onder
delen:
enkele aanpassingen van ondergeschikt belang van
de Kadasterwet;
overgangsrecht;
aanpassing of intrekking van allerlei oude bepalingen
die veelal dateren uit de vorige eeuw.
Het overgangsrecht komt in hoofdlijnen neer op het
volgende:
uitgegaan wordt van een directe werking van de
Kadasterwet. Tenzij anders is bepaald, geldt de
Kadasterwet dus direct vanaf 1 januari 1992;
de sedert 1838 bestaande openbare registers maken
deel uit van de registers van inschrijving als bedoeld
in de Kadasterwet. Het dagregister valt hier niet
onder. Dat verliest zijn karakter als openbaar register.
Verschillende kantoren hebben dit register dan ook af
gevoerd;
zolang het systeem Hypotheken fase 2 (waarin de
essentialia uit de hypotheekakten zijn opgenomen)
niet operationeel is, behoeft de kadastrale registratie
niet de voorgeschreven essentialia te bevatten, zoals
schuldeiser, schuldenaar, hoofdsom, rente, enz. Tot
die tijd worden geen kennisgevingen gezonden aan
hypotheekhouders;
Verzelfstandiging Kadaster
In november 1991 besloot het kabinet in principe tot
verzelfstandiging van het Kadaster tot een zelfstandig
bestuursorgaan (ZBO) met publiekrechtelijke bevoegd
heden. Over dit principebesluit verzelfstandiging is ver
volgens door de vaste commissie voor volkshuisvesting
en ruimtelijke ordening op 26 februari 1992 mondeling
overleg gevoerd met de Staatssecretaris van Volkshuis
vesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (TK 22438
no. 62).
De Ministerraad is op 12 juni 1992 vervolgens akkoord
gegaan met het wetsvoorstel tot verzelfstandiging van het
Kadaster (Organisatiewet Kadaster). Het voorstel is in
juni voor advies aangeboden aan de Raad voor de Vast
goedinformatie en gaat daarna voor advies naar de Raad
van State.
De taken van het verzelfstandigde Kadaster blijven de
zelfde als die in de Kadasterwet zijn geregeld, met uit
zondering evenwel van de Grootschalige Basiskaart van
Nederland (GBKN). Deze taak komt namelijk als wette
lijke taak te vervallen, omdat de GBKN voor het Kadaster
een bedrijfsmiddel is en geen kerntaak. De taken van het
Kadaster hebben tot doel de rechtszekerheid bij het
maatschappelijk verkeer in onroerende zaken te dienen
en een optimale informatievoorziening daarover te ver
zorgen aan de samenleving.
Op een aantal punten wordt in het wetsvoorstel de
ministeriële verantwoordelijkheid in stand gelaten. De
minister kan invloed uitoefenen op de wijze waarop het
Kadaster zijn wettelijke taak vervult, de hoogte van de
tarieven en de algemene bedrijfsvoering.
Bij AMVB kan worden geregeld dat het Kadaster ook
andere werkzaamheden verricht, zowel in opdracht van
de minister als op initiatief van het Kadaster. De ruimte
voor dergelijke werkzaamheden is niet onbegrensd. Ze
dienen bij te dragen aan de toegankelijkheid en uitwissel
baarheid van de gegevens of aan de doelmatigheid van
informatieverstrekking door het Kadaster, zowel analoog als digitaal.
352
NGT GEODESIA 92 - 9