Werkoverleg in het terrein. Eén van de grote projecten is de opmeting van de gas- transportleiding van Ommen naar Zevenaar. Met zwarte lijnen is het traject aangegeven. Daar is landmeter Wim Broekman met een vernuftig apparaat bezig de leiding op te sporen en in te meten. Het buitendienst-hoofd, Meine ter Veen, een oude rot van TAB, is de man die de hele buitendienst coördineert. Daarmee kreeg hij een heel „wagenpark" en vijftien meetploegen onder zijn hoede. Meine kan precies aan geven waar de gasleidingploeg zich bevindt en is bereid ons erheen te brengen; ze zaten in de buurt van Lochem. Toch was het een heel gezoek met al die binnenwegge tjes en wegomleidingen, maar eindelijk doemden een paar lange rijen piketten tussen de aardappelen op. Die pikettenrij bracht ons naar de meetploeg. Het laatste stuk moesten we door de weilanden lopen en over een aantal brede sloten springen. Dat liep allemaal goed af, evenals de klimpartij over het schrikdraad. Landmeter Wim Broekman is even verderop met een boer in discussie, want diens vee loopt in de weg. Bereid willig ruimt de boer zijn weiland leeg. Het zoeken van de gasleiding kan beginnen. Met een accu is de bekleding van de ondergrondse leiding onder spanning gezet. Met een soort wichelroede, Wim noemt het een zoekspoel- apparaat, loopt hij wat heen en weer over de plaats waar hij de leiding verwacht. De wijzer slaat duidelijk uit en met een nauwkeurigheid van een paar decimeter is de plaats bepaald. De geprezen pneumatische lans komt nu in werking. Het is een uitvinding van Johan Heyink, een landmeter van het oude TAB. Het is een prikker in een huls waarop met behulp van een compressor een druk van maximaal 15 atmosfeer wordt gezet. Hij is licht en kan met één hand worden bediend. Met een hoop gefluit en gesis werkt de lans zich de grond in. Zonder enige moeite worden zo enkele gaten in de grasmat geprikt, net zolang tot de lans stuit op de harde leiding. De diepte is op de lans af te lezen. De landmeet- assistent slaat op die plaats een piket in de grond en schrijft de diepte erop. Op naar het volgende punt vijftig meter verderop. In de bochten verloopt het wat moeilijker. Die zijn soms samengesteld uit meerdere boogelementen en dan moet er vaker worden geprikt om de tangent- punten te vinden. Een constructietekening van de aanleg helpt er een handje bij. Zo wordt de hele leiding met piketten uitgezet, drie lei dingen naast elkaar, kilometers lang, dwars door de ge wassen. Over een paar dagen trekt een andere meet ploeg er weer langs, met de tachymeter, om het gehele traject op te meten. Niet alleen wordt dan de pikettenlijn 338 opgenomen, maar ook een strook topografie. Eigenlijk is er dan weinig verschil met het meten van een GBK. De tuin van de pastoor In het dorpje Angeren, even ten zuiden van Arnhem, wordt een GBKN-opdracht verwerkt. Het is een onderdeel van het project Over-Betuwe. Landmeter Ed van Zeben is daar met de naverkenning bezig. Het is wel een heel eind rijden, maar we moeten er minder naar zoeken. Ed had een jalon langs de weg gezet, waar hij bezig was en die zie je van verre. Ed is wat onthand, of liever ontvoet, want zijn assistent heeft gisteren zijn voet bekneld tussen de autodeur; van daag doet hij dus die naverkenningsonderdelen, die je alleen kunt doen. Op een print van de fotovlucht is aan gegeven wat slecht zichtbaar is uit de lucht; die lijnen zijn gestippeld. Meestal moeten daar wat maten worden ge nomen. Soms kan dat met een duimstok en die maten neemt hij mee. Meer meetwerk laat Ed even zitten tot zijn eigen maat terug is. Maar de aanvullingen van de huis nummers, de straatnamen en de dakoverstekken kan hij gemakkelijk alleen. Op zijn kaart zie ik nog een paar gestippelde vierkante blokken achter een groot gebouw. Moet dat helemaal worden opgemeten? Ed bekijkt de situatie even en beslist dan„Nee, daar kom ik helemaal niet, dat is de tuin van de pastoor, dus dat is niet be langrijk. Ed was vroeger landmeter bij het Kadaster. Toen daar mensen overcompleet werden verklaard, zocht hij letter lijk „een goed heenkomen". Hier heeft hij het goed naar zijn zin, hoewel hij het naverkennen niet direct het moei lijkste werk vindt. Als je de grens komt meten bij de mensen, is het duidelijker wat je komt doen, dit werk is maar moeilijk uit te leggen. Maar volgens baas Theo is dit werk minstens even belangrijk. Je neemt beslissingen die vrijwel niet meer kunnen worden gecontroleerd, de be slissing ligt bij jou. Met de tuin van de pastoor daarstraks is dat bewezen. Dakgoot overstek meten. NGT GEODESIA 92 - 9

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1992 | | pagina 6