Digitaliserend Femke. Het nieuwe waterschapsonderkomen. 1 000 monsters per jaar. dig werk aan de orde. Lang voordat vaststaat hoe het uit eindelijk gaat worden, zijn veel plannen op papier gezet en mogelijkheden berekend. Er zijn kaarten nodig en topografische gegevens. Het Bureau Landmeetkunde en Grondzaken zorgt voor topografische kaarten, kadastrale gegevens, dwars- en lengteprofielen, hoogtekaarten en leidingengegevens. Ze doen dat met heel modern ma teriaal. De maatregelen die worden getroffen in het belang van het milieu, zijn steeds ingewikkelder en ingrijpender. De taak van het waterschap is tegenwoordig gericht op mens en natuur. De waterwegen worden multifunctioneel; ze moeten niet alleen dienen voor aan- en afvoer van water, maar ook om te vissen, erlangs te fietsen en om de water planten weer een levenskans te geven. Zelfs voor de vissen worden speciale trappen gebouwd om een stuw te kunnen passeren. Men spreekt nu van integraal water beheer. Steeds meer mensen en instanties praten mee over voorzieningen en werkzaamheden van een water schap. Dat betekent: meer plannen, meer alternatieven, moeilijker constructies. Medewerkers en instrumentarium moeten daarop worden afgestemd. Zo heeft de toe nemende zorg voor het milieu ook zijn effecten op de landmeetkundige dienst. Rekencentrum Het is niet verwonderlijk dat bij een dergelijk eisenpakket het rekencentrum een uiterst modern aanzien heeft. Waarop kun je uitgebreider experimenteren met alter natieven en plan-ontwikkelingen dan op interactieve werkstations? Drie Intergraph-werkstations, door een netwerk aan el kaar verbonden, hebben een mooi plekje gevonden. Nou ja, gevonden? ,,We hebben er wel voor moeten knokken om te bereiken dat ze op ergonomisch verantwoorde tafels staan opgesteld", zegt Jan. Femke demonstreert hoe ze enkel door wat knopjes te bedienen, de tafel bladen met de zware beeldschermen omhoog en omlaag kan brengen of kantelen. Elke werkplek heeft f 15 000, gekost, maar de medewerkers zijn nu van stijve nekken verlost. Gerrit Evers, eerste medewerker van het landmeet kundig rekencentrum, is helemaal thuis in de techniek die hier wordt gebruikt. Het inwinnen, bewerken, opslaan en presenteren ge schiedt steeds meer volledig geautomatiseerd: buiten met de Wild-apparatuur T1600, T2000 en NA2000, bin nen met de programmapakketten Microstation, Iras en Geovec. ,,We zijn al een aantal jaren bezig met het digitaal maken van de detailkaart 1 1000", legt Gerrit uit. ,,Er zijn lucht foto's gescand, kadastrale kaarten gedigitaliseerd en eigen opnamen bewerkt. Daardoor kunnen we al veel via NGT GEODESIA 92 - 10 het beeldscherm presenteren". Hij roept een stukje gekleurde Regge op en laat zien hoe daarin een nieuwe stuw wordt ingepast, die op het Bureau Ontwerp is be dacht. ,,Wij leveren de uitzetgegevens voor de land meters die de hoofdlijnen en -punten in het terrein moe ten uitzetten". Duidelijk voordeel van het interactief werken blijkt uit een ander stukje van de rivier de Regge, dat Gerrit laat zien. Het is een stukje dat vroeger recht is gemaakt en nu weer krom moet worden, omdat rivieren horen te meanderen. De kaart die in het bestand is opgenomen, verschijnt in al zijn lagen op het scherm, elke laag een ander kleurtje. Met een rode kleur wordt de omleiding zichtbaar gemaakt en uitgewerkt. Het nieuwe tracé, de hoogteprofielen en de gevolgen voor de grondaankoop kunnen eruit worden gedistilleerd. Als de beleidsmakers aan dit eerste ontwerp wat willen veranderen (en dat gebeurt meestal), kan dit nu erg gemakkelijk worden gerealiseerd. Analoog zou je weer geheel nieuwe tekeningen moeten maken. GBKN maar zeer beperkt bruikbaar „Helaas is nog maar een deel van het waterschap digi taal", zegt Groot Kormelink, „maar we moeten natuurlijk zo snel mogelijk alles digitaal zien te krijgen en uiteinde lijk zullen we groeien naar een geografisch informatie systeem. Maar daar liggen nog de nodige problemen. Het is al een groot probleem hoe we de geometrie geheel digi taal moeten krijgen. Het waterschap heeft informatie per watergang nodig, maar ook een gebiedsdekkende kaart. De informatie per watergang is al grotendeels voor handen, door eigen inwinning in het terrein, digitaliseren van kaarten of uit de GBKN, hoewel die laatste voor ons maar heel beperkt bruikbaar is". Hoe een gebiedsdekkende kaart moet worden verkregen, is nog niet duidelijk. Daar wordt wel vaak over gesproken, maar veel verder is men nog niet. Moet het een kaart op schaal 1 5000 worden of 1 10 000? Dat zou landelijk moeten worden geregeld, bijvoorbeeld door de Unie van Waterschappen. Die zou eens wat standpunten moeten gaan formuleren, maar volgens Jan zijn zij daar nog ver vanaf. Het RAVI-rapport 27 spreekt over een (topografische) kernkaart 1 10 000 als ingang voor de koppeling geo- metrisch-administratief, welke de basiskaart voor de waterschappen zou moeten zijn. Groot Kormelink heeft zelf wel wat standpunten. Hij is geen voorstander van een „10 000 kaart", omdat je daar aan moeilijk precieze hoogtegegevens kunt ontlenen. Bovendien wordt die kaart door de Topografische Dienst maar eenmaal per tien jaar bijgewerkt. Je kunt natuurlijk zelf wel laten vliegen en uitwerken, maar je zou ook ge bruik kunnen maken van vluchten die toch al regelmatig 413 H "'H„ IFnsiatje,

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1992 | | pagina 17