Nationaal studentenwervingssyndroom
SYMPOSIUM „REFRACTION OF TRANSATMOSPHERIC
SIGNALS IN GEODESY"
Van 19 t/m 22 mei 1992 werd in Den Haag een symposium gehouden
over refractie van transatmosferische signalen in de geodesie. Dit
symposium werd georganiseerd door het Local Organizing Com
mittee, bestaande uit T. A. Th. Spoelstra (voorzitter), J. C. de Munck
(secretaris), F. J. J. Brouwer (penningmeester), G. Cornet en F. H.
Schroder. Dit LOC werd bijgestaan door het Scientific Organizing
Committee, bestaande uit G. Beutler, C. Boucher, F. K. Brunner,
G. Elgered, I. Fejes, H. C. van der Hulst, R. Leitinger, T. A. Th.
Spoelstra, A. A. Stotskii, en R. N. Treuhaft.
Als sponsors traden op de Internationale Associatie voor Geodesie,
de Nederlandse Commissie voor Geodesie, de Meetkundige Dienst
van de Rijkswaterstaat, de Faculteit der Geodesie van de TU Delft,
de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen en de
Nederlandse Vereniging voor Geodesie.
Het doel van het symposium was de internationale uitwisseling te
bevorderen tussen geodeten, astronomen, beoefenaren van remote
sensing en aeronomen. Aan dit doel werd naar ons idee goed vol
daan: er bestond een levendig contact tussen de 65 deelnemers uit
veel landen waarvan, dank zij de enthousiaste hulp van verschillen
de zijden, 12 uit het voormalige Oostblok. De remote sensing-
gemeenschap was mager vertegenwoordigd; we vermoeden dat
refractie in dit vakgebied (nog?) niet als een belangrijk probleem
wordt gezien. Ook voor de laserafstandmeting naar satellieten was
het aantal geïnteresseerden gering.
Aan het begin van het symposium werden de proceedings verstrekt,
hetgeen zeer werd geapprecieerd.
Voordat we nader ingaan op de inhoud van het symposium, willen we
eerst opmerken dat de probleemstelling hier vrijwel alleen looptijd
effecten (afstanden en afstandverschillen) betreft en slechts zelden
richtingseffecten.
Refractieverschijnselen
Refractieverschijnselen vormen nog steeds de begrenzing in nauw
keurigheid voor de meeste geodetische metingen, ook voor metin
gen met satellieten en voor lange basislijn interferometrie (VLBI).
Echter, dezelfde refractieverschijnselen, die zo storend zijn voor
geodeten, geven ook een interessante mogelijkheid om de atmosfeer
te bestuderen. Zo werd tijdens het symposium het tomografische
ionosfeeronderzoek behandeld [p. 69, p. 169, p. 171; de pagina
nummers duiden de eerste pagina aan in de proceedings 5] en de
bepaling van wind en temperatuur op verschillende hoogten in de
troposfeer door het bestuderen van turbulenties [p. 3]. Ook de vorm
van de ondergaande zon werd genoemd als mogelijkheid om de
gelaagdheid van de lucht te bepalen [p. 3).
In het algemeen blijkt de invloed van de atmosfeer voor verticale
posities driemaal zo groot te zijn als voor horizontale posities.
lonosfeer
Hoewel door gebruikmaking van de dispersie (twee frequenties) in
de ionosfeer de invloed van dit deel van de atmosfeer sterk kan
worden beperkt, was men tijdens het symposium algemeen van
mening dat de studie van de ionosfeer van groot belang is voor geo
detische en astronomische metingen: in de eerste plaats kan men
niet altijd over twee frequenties beschikken, maar bovendien kunnen
de metingen in belangrijke mate worden beïnvloed door snelle ver
anderingen in de ionosfeer, door magnetische stormen en door de
bijzondere verschijnselen in de poolstreken en bij de magnetische
evenaar. Nog slechts enkele jaren kunnen de NNSS-doppler-
satellieten worden gebruikt voor ionosfeeronderzoek, maar vanaf
1997, bij het verdwijnen van NNSS, zal men op een ander satelliet
systeem moeten overgaan.
Van oudsher was men in de Sovjet Unie goed op de hoogte van
statistische fluctuaties in de atmosfeer. Daarop wordt voortge
borduurd [p. 91].
Tijdens de discussie werd gewezen op de zinvolle mogelijkheid om
wereldwijd ionosfeergegevens te verzamelen uit satellietmetingen,
en die dan in kaart te brengen op een rooster van 5° x 5°.
Troposfeer
Het meest storende refractie-effect bij metingen met behulp van
(korte) radiogolven wordt gevormd door de horizontale gradiënten
van de vochtigheid; vooral lokaal (bijvoorbeeld 1 km) kunnen deze
gradiënten zeer hoog zijn [p. 25], maar ook over meer dan 100 km
kan de vochtigheidsgradiënt een bron van grote fouten opleveren
[P- 21, p. 29],
De verdeling van de vochtigheid in de troposfeer is moeilijk te bepa
len. Vochtigheidsmeting bij de ontvanger is weinig effectief, omdat
de verdeling van de waterdamp over de hoogte zeer onregelmatig is
[p. 157], Voor heel speciale metingen, maar vooral voor het bestu
deren van de troposfeer, kan men gebruik maken van radiosondes,
mits de hoogte daarvan met radar wordt bepaald. Voor praktisch
gebruik komt eerder de „Water Vapour Radiometer" in aanmerking,
hoewel de winst in nauwkeurigheid bij gebruik van dit instrument
alleen in zeer vochtige gebieden overtuigend is [p. 159]. De beste
methode om grote refractiefouten te voorkomen, is vermoedelijk het
vermijden van (nader te bestuderen) ongunstige weersomstandig
heden.
In het algemeen wordt het bestuderen van troposferische effecten tot
zenitcorrecties in microgolfmetingen op millimeterniveau zinvol
geacht, in hoofdzaak ten behoeve van kalibraties.
De invloed van regen en van waterdruppeltjes in wolken blijkt
meestal verwaarloosbaar te zijn [p. 13, p. 33],
De proceedings, alsmede het verslag zijn verkrijgbaar bij de Neder
landse Commissie voor Geodesie, Thijsseweg 11, 2629 JA Delft,
telefoon 015-782819.
J. C. de Munck
M NGL RAYONBIJEENKOMST ZUID-WEST NEDERLAND
De jaarlijkse congresdag van het NGL regio Zuid-West Nederland
werd georganiseerd op 22 april te Goes. Zoals gebruikelijk waren zes
sprekers voor deze dag uitgenodigd. Allen hielden een lezing over
een landmeetkundig onderwerp.
De voorzitter, D. J. v.d. Velde, opende het congres met een toe
lichting op de forumdiscussie, die in de namiddag zou worden ge
houden. De vraag die hierbij aan de orde zou komen, luidde .Heeft
De nieuwe geodesie promotiefolder ('92/'93) is uit. De
teksten zijn wervend en de lay-out oogt prettig. Met dit
produkt van PR-vlijt loopt de geodesie goed in de pas
met het nationale onderwijskundige syndroom om via
reclamecampagnes zoveel mogelijk studenten te
lokken.
De onderwijsinstellingen valt weinig te verwijten. Zij
worden tot concurrenten van mekaar gebombardeerd
door het ministeriële financieringsmodel dat geba
seerd is op aantallen studenten: niet de kwaliteit,
maar de kwantiteit. Dit model is een ongelukkig, fanta
sieloos bekostigingsmodel, dat niet op zijn conse
quenties is doordacht, aldus de voorzitter van de
Stichting Technische Wetenschappen, dr. C. Le Pair
(Ingenieurskrant, 10 september 1992).
Daarom is elke onderwijsinstelling driftig in de weer
om zichzelf vol valse lucht te pompen om de eigen lof
trompet te blazen. Veel volume, maar een bespotte
lijke vertoning.
De PR-bureaus en de kranten lachen ondertussen in
hun vuistje. En wie heeft er nog meer profijt van? De
vergadertijgers natuurlijk. Betaald door het dure be
lastinggeld van u en mij, worden zij weer volop in de
gelegenheid gesteld om zichzelf eens duchtig op de
borst te roffelen.
En wie betaalt het gelag? De studenten en de be
lastingbetaler.
Piksel
NGT GEODESIA 92-10
425