samenwerking op het gebied van vastgoedregistratie bij diverse overheden nut?" Tevens lichtte Van de Velde het enquêteformulier toe, dat bij de ingang was uitgereikt. Bang als de rayoncommissie is voor een af nemende belangstelling, wil zij zo veel mogelijk inspelen op wensen van congresgangers. Ook het landelijke NGL bestuur heeft interesse getoond voor de uitslag van de enquête. Ir. R. van der Schans, universitair docent Landmeetkunde en Tele- detectie te Wageningen, beet de spits af met een lezing getiteld Het interactieve planchet". Een planchet is een oud landmeetkundig instrument, waarbij op een plateau met een fotogrammetrisch ver vaardigde kaart de waarnemingen tijdens de naverkenning direct in kaart worden gebracht. Met behulp van een vizierlijn worden objec ten ingemeten. Van der Schans gaf dit voorbeeld van meten van wege twee voordelen: geen rekenproces en een directe terug koppeling kaart-terrein. Vervolgens beschreef hij een aantal werk processen om tot een afbeelding van het terrein op de kaart te komen. In het huidige digitale proces van meten, rekenen en plotten van de kaart ontbreekt de terugkoppeling naar het terrein. Met de introductie van de computer wordt de interactie tussen de mens en de machine belangrijker. Bij het opbouwen van mathematische modellen drukte Van der Schans zijn toehoorders het volgende op het hart: vergeet de mens niet. Als voorbeeld van hoe het beter kan, gaf hij aan dat het digitaliseren vanaf het beeldscherm een succes is vanwege de directe terugkoppeling. Na de pauze hield D. J. van de Velde een voordracht met als titel ..Europa '92 concurrentie in de Geodesie-branche". Mede met het oog op Europa 1992 is de Vereniging van Nederlandse bedrijven in de Geodesie (VNBG) opgericht. De Nederlandse geodesie-branche heeft te maken met een open, kwetsbare markt en is nationaal georiënteerd. Als sterk punt kan het goede niveau van opleidingen worden genoemd. Bij de overweging van een bedrijf om in het buitenland te gaan opereren, stelde Van de Velde drie vragen aan de orde: waarom, wanneer en hoe? Een goede voorbereiding bepaalt 90% van de kans van slagen. Algemeen- en projectmanage ment zijn kwaliteiten die naast de nodige technische know-how steeds meer worden gevraagd. In dit proces worden helaas steeds meer managementfuncties overgenomen door niet-geodeten. Van de Velde gaf hiervoor als verklaring, dat het erop aankomt hoe wij ons beter kunnen verkopen en niet zozeer hoe wij beter kunnen ver effenen. Als het vakgebied in Nederland terrein verliest, zal dat onze uitgangspositie naar het buitenland verzwakken. De volgende spreker was ir. W. Th. van Rossum, onderwijs manager GEON uit Groningen, die een lezing gaf met als titel ,,Geo- informatiekundige, beroep van de toekomst?" In het kort lichtte Van Rossum het begrip geografisch informatiesysteem (GIS) toe. Ver volgens gaf hij aan welk nut een GIS zou kunnen hebben voor poten tiële klanten, zoals gemeenten en nutsbedrijven. Gezien de behoefte aan optimalisering van informatievoorziening rond bedrijfsprocessen lijkt GIS een gouden toekomst tegemoet te gaan. Evenzo de geo- informatiekundigen, die het proces van ontwikkeling en beheer rond GIS moeten sturen. Dit houdt onder andere in het ontwikkelen van een gegevensmodel, het beschrijven van veranderingen in de organisatie en het voeren van overleg met leveranciers. Na de lunchpauze was het de beurt aan W. Egberts, sales-manager Rocomp, en aan W. Kamphorst, onderzoeksmedewerker bij het Geodetisch Adviesbureau van het Kadaster, met het onderwerp ..Geodimeter 4000 een 'one man system'?" Egberts gaf een toe lichting op het principe van dit instrument: de invoer wordt geregeld, daar waar gemeten wordt, namelijk bij het prisma. Dit heeft als nadeel dat het instrument, met een waarde van f 70 000,—, onbe heerd moet worden achtergelaten. Het inbouwen van het instrument in een auto of zorgvuldig kiezen van opstelpunten, zou aan dit nadeel tegemoet kunnen komen. Andere nadelen die door Kamphorst werden genoemd, zijnbeperkt bereik van de afstandmeter (650 m), gewicht van het prisma (3/4 kg), hoeken van gebouwen zijn lastig te meten, in bebouwde gebieden moet regelmatig het contact tussen prisma en instrument worden hersteld. Afgezien van deze praktische problemen werd het instrument technisch als perfect beoordeeld. Als laatste inleider kwam ir. J. J. Knol, directeur van Passe-Partout, aan het woord. ..Bouwmeten anders dan Landmeten?" werd op gepaste wijze ingeleid, namelijk met een veiligheidshelm op en werk schoenen aan. Het hebben van de juiste mentaliteit was tevens een belangrijk thema in de lezing van Knol. Verder stelde hij dat meten in de bouw wordt beschouwd als een noodzakelijk kwaad en dat de kwaliteit van de metingen zo mogelijk hoger moet zijn dan in de landmeetkunde. In Nederland zijn 3000 meetploegen, bestaande uit bouwmeters/maatvoerders werkzaam. Daarnaast zijn landmeet kundige ploegen met een hoger opleidingsniveau werkzaam. Vol gens Knol is er voor landmeetkundigen voldoende werk in de bouw. Over de gebruikte apparatuur in de bouw, onder andere de elektro nische theodoliet en roterende laser, merkte hij op dat een goed meetlint voor de bouw niet bestaat. Misschien een gat in de markt? Het nieuwe fenomeen, forumdiscussie, werd al eerder aange kondigd. Drie sprekers lichtten hun stellingen toe: mr. A. F. Faas, directeur van het Kadaster Zeeland, drs. H. J. Spaan, gemeente secretaris Dongen, en J. E. Overzet, griffier van het waterschap Schouwen-Duiveland. Vervolgens werd gediscussieerd onder lei ding van Van de Velde. Min of meer was men het eens over het volgende: decentralisatie van overheidstaken is uitgangspunt en kan leiden tot kostenbesparing; samenwerking tussen verschillende overheden kan ook leiden tot kostenbesparing en tot meer ge bruiksmogelijkheden voor de burger. Problemen die nog in de weg staan, zijnsamenwerking vereist een standaarduitwisseling van gegevens, een raamwerk zal moeten worden gemaakt, waarin de afspraken worden vastgelegd; bijvoorbeeld ten aanzien van de tarie ven welke tarieven mag de verzamelaar van gegevens in rekening brengen en welke tarieven de verkoper? De forumdiscussie was niet alleen interessant voor de zaal om te volgen, maar ook om er actief aan deel te nemen. Een geslaagd congres. Edwin Tofield Mevrouw prof. mr. J. de Jong, sinds 1990 hoogleraar aan de Faculteit der Geodesie van de TU Delft, sprak op 4 september 1992 haar intreerede uit, getiteld „Vastgoedinformatie in het rechtsver keer". (Naar aanleiding van deze rede volgt een interview in dit tijd schrift.) Op 10 september 1992 promoveerde ir. P. A. N. M. Visser aan de TU Delft op het proefschrift „The use of satellites in gravity field determination and adjustment". TU DELFT De afstudeerscripties van de TU Delft, Faculteit der Geodesie, zijn te leen bij de bibliotheek, Thijsseweg 112629 JA Delft. Tele foon 015-78 25 60 of 78 25 68. P. Diepstraten SOME ASPECTS OF MODERNIZING THE POLISH CADASTRE (Afstudeerdatum: 29-11-1991) De scriptie geeft een beschrijving van het huidige kadastrale systeem. Dat de huidige organisatie inefficiënt is, kan worden aange geven door het feit dat de kadastrale organisatie bestaat uit verschei dene min of meer onafhankelijke instellingen, die deel uitmaken van vier verschillende bestuurslagen. Het Poolse kadaster is wel redelijk goed uitgerust, maar computers worden nog niet veel gebruikt in kadastrale vestigingen. In enkele steden zijn wel de perceelsre- gisters geautomatiseerd. Met het oog op de behoefte aan buitenlandse en binnenlandse in vesteringen in onroerend goed ten behoeve van de economische ontwikkeling, wordt gewezen op het belang van betrouwbare kadas trale informatie voor zich snel ontwikkelende landen als Polen. Een aantal aanbevelingen wordt gedaan om het Poolse kadaster te mo derniseren. Een groot deel van de scriptie is gewijd aan de technische en finan ciële aspecten van kadastrale kartering. In een kostenmodel worden de kosten van verschillende karteringsalternatieven ingeschat. Dit kostenmodel kan kadastrale autoriteiten, bijvoorbeeld de Poolse, helpen om de juiste karteringsmethode te kiezen. D. J. Lange MOTOGRAFIE (Afstudeerdatum: 29-11-1991) Motografie is een fotogrammetrische bewegingsregistratiemethode, waarbij de posities van een bewegend object worden bepaald door het vastleggen van een lichtspoor van een periodiek knipperende lichtbron of door het periodiek belichten van markers. De toepas singsgebieden van de motografie en de presentatiemogelijkheden van de gegevens worden beschreven in het verslag. 426 NGT GEODESIA 92 - 10

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1992 | | pagina 30