Sectie en projectie Inleiding X1 0 1 X2 door W. L. Bil, werkzaam bij de afdeling Landmeten en Kartografie bij Inpark te Amsterdam. SUMMARY Resection and projection Stereographic projection is used to reduce a system of quadric equations to a system of linear equations, in case the linear system does not contain crossproducts between variables like for instance x, and x2. The method is used to solve the resection problem in the plane. An algebraic way is followed to arrive at equations for circles of Apollonius. A connection with least squares adjustment is established. An algorithm is given for using angle measurements as well as distance measurements to solve the spatial resection problem in some cases. It is pointed out that the method of calculation does not require a priori information on the direction of the perpendicular, but on the contrary, this direction can be derived from (distance and) angle measurements a posteriori. Stereografische projectie wordt gebruikt om een stelsel kwadratische vergelijkingen te herleiden tot een stelsel lineaire vergelijkingen1). Deze methode wordt toegepast om het probleem van achterwaartse insnijding in het platte vlak op te lossen. Op algebraïsche wijze worden vergelijkingen voor de cirkels van Apollonius afgeleid. Een verband met kleinste kwadratenvereffening wordt gelegd. Een algoritme wordt aangereikt om zowel hoek meting als afstandmeting te kunnen gebruiken om in sommige gevallen het probleem van achterwaartse in snijding in de ruimte op te lossen. Er wordt op gewezen dat de wijze van berekening op geen enkele manier vooraf informatie vereist omtrent de richting van het schietlood, maar dat deze richting daar entegen achteraf kan worden afgeleid uit louter (afstand en) hoekmetingen. Het schrijven van dit artikel is mede gemotiveerd door [1] en [3]. Aan Bakker [1] is het inzicht te danken dat het probleem van Snellius een niet-lineair probleem is, waar voor twee strategieën bestaan om tot een oplossing te komen, namelijk het lineariseren van de vergelijkingen enerzijds of het invoeren van hulpgrootheden die aan leiding geven tot het invoeren van evenzoveel extra ver gelijkingen die door transformatie kunnen worden om gezet in een aantal lineaire vergelijkingen, anderzijds. Grafarend c.s. [3] hebben de indruk achtergelaten dat het niet geoorloofd is het gelineariseerde probleem van Snellius in het platte vlak op te lossen, omdat een aan name voor de schietloodrichting nadelig van invloed kan zijn op de uitkomsten. Zij staan het vinden van een geslo ten oplossingsvorm van het driedimensionale probleem van Snellius voor, hetgeen neerkomt op het oplossen van een stelsel algebraïsche vergelijkingen van de derde graad in zes variabelen. We zullen het probleem van Snellius in het platte vlak aanschouwelijk maken door een ééndimensionaal ana- logon ervan, beperkt tot de meetkunde van de lijn dus, te bestuderen, vervolgens uitgebreider te formuleren als puntsbepaling in het platte vlak uit meting van een wille keurig aantal richtingen en afstanden, en tenslotte de ruimte ingaan. In het geval het stelsel geen kruisprodukten zoals x, en x2 tussen variabelen bevat. Het is moeilijk aan te geven welke mate van exactheid de gegeven oplossingen bezitten. Linearisering staat in dit geval niet gelijk aan benadering. Benaderde waarden zijn niet vereist om de berekeningen uit te voeren en beïn vloeden dus ook op geen enkele wijze het resultaat van de berekeningen in het platte vlak. Hoewel de uitkomst van de berekening als exact is te beschouwen, wordt ook aangegeven hoe de verkregen uitkomst kan worden ge bruikt als grootheid om de waarnemingen volgens de kleinste kwadratenmethode te vereffenen. Evenzo is bij de ruimtelijke variant wat betreft de be rekening uit afstandmeting de methode exact te noemen. De hoekmeting daarentegen moet stapsgewijs worden omgezet in bijbehorende afstandsbepaling. Hiervoor is een stadwaarde nodig. Niet altijd, en niet altijd even snel, convergeert het gebruikte algoritme naar een oplossing. Maar in het geval van convergentie kunnen de met de hoekmetingen corresponderende afstanden met elke ge wenste nauwkeurigheid worden benaderd. Ééndimensionaal probleem Om de gedachtengang aanschouwelijk te maken, worden de denkbeelden die voor een goed begrip nodig zijn, eerst getoond aan de hand van een tot de lijn beperkt probleem van plaatsbepaling. Neem aan dat we ons ergens op een lijn bevinden, die voorzien is van een nulpunt, een eenheid en een posi tieve richting. Aan elke positie op de lijn is dan een coördi naat gekoppeld (fig. 1). Figuur 1. Twee soorten metingen staan ter beschikking om onze positie op de lijn te bepalen: afstandmeting en hoek meting. Gemeten worden de afstand naar X, en de hoek waaronder men X2X3 ziet. Stel dat X, coördinaat -2 heeft en X2 coördinaat 3, dat naar afstand 4 is gemeten, dat X2X3 lengte 1 heeft en dat onder een halve rechte hoek wordt waargenomen. We stellen een aantal cirkelvergelijkingen op voor de coördinaat van de positie. NGT GEODESIA 92 - 10 405

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1992 | | pagina 9