die waren opgeleid in het zeer precies omgaan met imposante, mechanische instrumenten. Voorbeelden van dergelijke apparatuur zijn het stereo-uitwerkingsinstru ment, de monocomparator en het puntsoverdrachtinstru- ment. De fotogrammeter was een persoon die als geen ander wist hoe met dit instrumentarium geometrische en thematische informatie uit luchtopnamen kon worden gehaald om topografische kaarten te maken. Ten gevolge van de ontwikkelingen in de computer industrie begon in de fotogrammetrie, evenals in veel andere beroepsvelden, de specifieke instrumentkennis van de fotogrammeter langzamerhand te eroderen. De eerste stap werd gezet met de komst van het analytisch stereo-uitwerkingsinstrument. Computers zorgden ervoor dat de fotogrammeter veel betere mogelijkheden kreeg om geometrische en thematische informatie uit foto beelden te verzamelen. Allereerst uitte zich dit bij de luchtfotogrammetrie in een efficiëntere procesgang van de traditionele fotogramme- trische kaartvervaardiging. In tweede instantie, toen de computers krachtiger werden en CAD/DBMS-systemen konden worden gekoppeld aan de uitwerkingsinstrumen ten, ontstond een nieuwe wijze van kaartvervaardiging. In plaats van direct een kaart op te bouwen, werd eerst een digitaal topografisch bestand opgebouwd. De kaart kon worden beschouwd als een visualisatie van het ge gevensbestand, waarbij de kaartinhoud werd bepaald door de specificaties van de opdrachtgever. Superimpositiesystemen [1], een mooi voorbeeld van een technische CAD-integratie, maakten de analytische uit werkingsinstrumenten tevens inzetbaar voor de bijhou ding van topografische bestanden. Ook andere fotogrammetrische toepassingsgebieden, zo als „close-range" fotogrammetrie, werden dank zij de computer en de analytische uitwerkingsinstrumenten bedrijfsmatig toepasbaar. Het zwaartepunt ligt, anders dan bij de luchtfotogrammetrie, niet zozeer op de koppe ling van thematische en geometrische informatie in de vorm van digitale topografische bestanden, maar meer op een nauwkeurige extractie van geometrische groot heden uit fotobeelden. De configuraties van dergelijke close-range netwerken verschilllen sterk van luchtfoto- grammetrische configuraties. De hieruit voortkomende, afwijkende opname- en verwerkingsstrategieën maken close-range fotogrammetrie tot een geheel eigen vak gebied. Thans vindt binnen de fotogrammetrie een ware revolutie plaats, veroorzaakt door de ontwikkeling en het gebruik van geheel digitale (softcopy) fotogrammetrische syste men. Deze systemen zullen het instrumentele aureool rondom de fotogrammeter geheel doen verdwijnen. Im mers, fotogrammetrie wordt een op computerwerksta tions uitvoerbare vakdiscipline, waarmee iedereen kan omgaan zonder dat fotogrammetrische instrumentkennis nodig is. Voor het vakgebied houdt deze ontwikkeling een aantal nieuwe uitdagingen in. Dank zij de opkomst van deze technieken brengt fotogrammetrie ons: de integratie van digitale beeldverwerkingstechnieken met fotogrammetrische meet- en berekeningsprin cipes. Hierdoor wordt het mogelijk beeldverwerkings technieken toe te passen bij de fotogrammetrische analyse van beelden als eerste stap tot een geïnte greerde geometrische en radiometrische analyse van beelden; de mogelijkheid om met behulp van reeds aanwezige voorkennis een op hypothesen gebaseerd kennisge- stuurd beeldinterpretatiesysteem op te zetten. Voor- NGT GEODESIA 92-11 beelden van voorkennis zijn spectrale metingen in het terrein, reeds aanwezige digitale topografische be standen of vooraf bekende geometrische object kennis; de mogelijkheid fotogrammetrische technieken te ver ankeren in een groot aantal andere disciplines, zoals „machine vision", robotica en het snel opkomende toepassingsgebied van de geografische informatie systemen. Bovenstaande drie punten maken duidelijk dat fotogram metrie staat voor een tweetal uitdagingen, namelijk één van technisch/wetenschappelijke aard en één van edu catief/promotionele aard. 1 Wf Fig. 1. Microfotogrammetrie. Ten aanzien van de technisch/wetenschappelijke uit daging moet worden gesteld dat fotogrammetrie niet meer mag worden beschouwd als een opzichzelfstaande vakdiscipline die hoofdzakelijk is gericht op de geo metrische gegevensextractie uit beelden ten behoeve van kaart- en of bestandsvervaardiging. In plaats hiervan komt een vakdiscipline waarin wiskundige en fysische systeemkennis in combinatie met een context-afhanke lijke (voor)kennis van de objectruimte wordt aangewend om de in beelden opgeslagen geometrische, radiometri sche en thematische informatie om te zetten in 2D of 3D applicatie-afhankelijke objectgeoriënteerde informatie. De educatieve/promotionele uitdaging houdt direct ver band met de technische/wetenschappelijke uitdaging. De benodigde fotogrammetrische kennis van vandaag is een andere dan die van gisteren. Kon men in het verleden nog volstaan met een gedegen fotogrammetrische instru mentkennis ten behoeve van één geodetische kaartver- vaardigingstoepassing, thans moet men beschikken over een fotogrammetrische proceskennis als instrument voor integratie in veel andere disciplines. Het maatschappelijk draagvlak van fotogrammetrie wordt door de toenemende inzetbaarheid vergroot. Het is de taak van de fotogrammetrische gemeenschap om andere disciplines inzicht te verschaffen in de krachtige toepas singen van op fotogrammetrie gebaseerde processen. Deze promotionele activiteiten dienen het voor fotogram metrie nog steeds geldende spreekwoord „Onbekend 469

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1992 | | pagina 21