Nederlandse praktijk Wanneer we spreken over de Nederlandse praktijk, dienen we te beseffen dat het niet zozeer gaat om bou wers van fotogrammetrische systemen, als wel om ge bruikers die systemen inzetten ten behoeve van het geo- informatie produktieproces. Bedrijven als Zeiss en Leica hebben we niet in Nederland. Weliswaar worden er systemen ontwikkeld ik denk hierbij aan het FRANK- systeem en de CAESAR-scanner maar de realisatie hiervan is niet industrieel ingebed. De Nederlandse prak tijk kan nu als volgt worden gekarakteriseerd: niet de produktie van fotogrammetrische systemen, maar de produktie van geo-informatie staat voorop. Doordat vroegere instrumentele oplossingen steeds meer met programmatuur worden gerealiseerd, wordt het werkveld van de fotogrammetrie steeds breder. Men kan niet meer volstaan met het leveren van kaart materiaal, men moet het totale proces van beeld tot geo-informatie beheersen en begeleiden; de fotogrammetrische praktijk is vooral gerelateerd aan de overheid, daar deze de grootste consument van geo-informatie vormt. De overheid vervult daarbij een dubbelrol, namelijk die van consument en produ cent. De bovenstaande constateringen hebben ook hun ge volgen voor het onderwijs. De bedrijven die systemen ontwikkelen, zullen behoefte hebben aan hoogwaardig geschoolde ingenieurs, terwijl producenten van geo- informatie de voorkeur zullen geven aan meer praktijk- en marktgerichte ingenieurs. Om tot een goede afspiegeling te komen van de Neder landse praktijk, hebben wij drie sprekers uit overheids- contreien en drie sprekers uit het bedrijfsleven aange zocht. De overheidsinstanties worden gevormd door de bekende driepoot; Kadaster, Topografische Dienst en Meetkundige Dienst van de Rijkswaterstaat, voor wie respectievelijk ir. R. C. Neleman, ir. E. Kolk en ir. C. S. Han het woord zullen voeren. Opvallend bij de bedrijven is dat naast het vanouds bekende KLM Aerocarto, voor wie ir. G. P. Goselink zal spreken, zich binnen relatief korte tijd twee nieuwe loten hebben aangediend aan de fotogrammetrische bedrijventak: Geodelta, opgericht in 1984, en Oranjewoud Fotodata BV, opgericht in 1989, voor wie respectievelijk ir. R. J. G. A. Kroon en ir. L. F. G. M. Hendriks zullen spreken. Van beeld tot geo-informatie We zijn nu op het punt aangeland om hetgeen de spre kers te berde hebben gebracht, te voorzien van enkele kanttekeningen. Wij zullen allereerst kijken naar de consequenties voor het onderwijs, vervolgens voor het onderzoek en tenslotte gaan we kort in op de verant woordelijkheid van onderwijs- en onderzoeksinstellingen jegens de praktijk. Onderwijs De leermeester van prof. Ligterink.pro/. Roe/ofs, was een instrumentalist pur sang. Ik noem zijn zonneprisma en zijn luchtcamera-kalibratiemethode. Prof. Ligterink is de instrumentalistische visie op het vakgebied altijd trouw gebleven. Zijn onderwijs wordt erdoor gekenmerkt. Hier door bleef het vak praktijkgerichte afstudeerders trekken. Vooral sinds het midden van de jaren tachtig, toen zich binnen de Faculteit der Geodesie een sterke stroming tot NGT GEODESIA 92-11 fundamentalisering deed gevoelen, heeft het vak een sterke toeloop van studenten gekend. In sommige lezingen treft men een zekere mate van ergernis aan over de instrumentele gerichtheid van het onderwijs. Met name in de lezing van Kroon is deze tendens te bespeuren. Feit is dat de praktijk grotendeels bestaat uit gebruikers en niet uit fabrikanten van foto grammetrische systemen. Hoewel de analytische foto grammetrie reeds midden jaren vijftig tot ontwikkeling kwam, duurde het drie decennia voordat het analytisch fotogrammetrisch instrument gemeengoed werd. Docen ten die hun vakgebied vanuit een fundamentele invals hoek belichten, krijgen vanuit de praktijk vaak de kritiek dat de pas afgestudeerden te weinig over instrumenten kennis beschikken. De juiste afstemming, hoe in vier jaar ingenieurs op te leiden die voldoende theoretisch ge schoold zijn en toch in staat zijn in de alledaagse praktijk naar tevredenheid te functioneren, is het dilemma waar voor we staan. Op hbo-niveau dient de fotogrammetrie niet alleen als techniek te worden gedoceerd, maar moeten ook de toepassingsvelden aan de orde komen. Voorts dient aan dacht te worden besteed aan het uitvoeren van GIS- analyses en aan het inzetten van de nieuwe systemen in het totale produktieproces. Het mbo dient operateurs op te leiden, die direct inzet baar zijn zonder kostbare interne opleiding. Hoewel er grote behoefte bestaat aan fotogrammeters op mbo- niveau, is hun scholing door gebrek aan instrumentarium onvoldoende. De conclusie die men moet trekken uit hetgeen de sprekers hier te berde hebben gebracht, is duidelijk: het onderwijs in de fotogrammetrie dient niet vanuit een instrumentele visie te worden gedoceerd, maar als pro duktieproces: van beeld tot geo-informatie. Daarnaast lijkt mij een logische conclusie dat de nieuwe ontwikke lingen noodzaken tot een betere coördinatie van het onderwijs op alle onderwijsniveaus. Niet alleen is dit nodig om tot een eensluidend begrippenapparaat te komen, maar ook om het dure instrumentarium efficiënt in te zetten in het onderwijs. Onderzoek Met betrekking tot het onderzoek kunnen we constateren dat de fotogrammetrie, met de nieuwe mogelijkheden geboden door de digitale opslag van de beeldinhoud, wel iswaar de beschikking heeft gekregen over een zeer krachtige technologie, maar dat: het volledig potentieel aangaande de geautomati seerde informatie-extractie uit beeldmateriaal, zowel geometrisch als thematisch, nog bij lange na niet kan worden benut wegens het ontbreken van een theorie over het interpretatieproces. Het valt niet te verwach ten dat deze theorie binnen afzienbare tijd zal zijn ge realiseerd; de praktijk de grote voordelen van de digitale foto grammetrie onderkent, maar moet erkennen dat er nog weinig ervaring is opgedaan hoe de systemen in het totale geo-informatie produktieproces in te zetten. Het eerste punt, het ontbreken van een theorie, resulteert in een geweldige wetenschappelijke uitdaging. Immers, er is niets zo praktisch dan een goede theorie. Ik ben van mening dat wij die handschoen dienen op te rapen. Ondertussen moeten we ervoor waken dat we ons te zeer in onze wetenschappelijke toren opsluiten. 451

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1992 | | pagina 3