EEN NEE HOOR, Fig. 4. Patroonherkenning. Vooral het foutloos herkennen is belangrijk, omdat dit een controleslag van het nalopen van 6250 getallen per kaart- blad voorkomt. Het vertrouwen in patroonherkennings- programmatuur wordt al tien jaar op de proef gesteld en er is geen reden aan te nemen dat de problemen binnen kort zullen worden overwonnen. Het handmatig digitalise ren is vanwege het monnikenwerk dat eraan vastzit, nooit serieus overwogen, maar zal binnenkort toch als proef worden uitgevoerd. Als interim-methode voor de opbouw van een digitaal hoogtebestand worden de bestaande hoogtelijnen nauw keurig gedigitaliseerd. De hoogtelijnen zijn ontstaan uit interpolatie van hoogtepunten van de Hoogtekaart Neder land. Het hoogtelijnenbestand wordt aangevuld met losse hoogtepunten, zodanig dat de resterende hoogtever schillen beperkt blijven tot één meter. Het bestand wordt bewerkt met het programmapakket Modelier tot TIN-files. Uit de TIN-files wordt een hoogtematrix met een dichtheid van 25 bij 25 meter gegenereerd, die ten grondslag ligt aan de transformatie luchtfoto - terrein. De hoogtematrix houdt geen rekening met dijken en andere door de mens opgeworpen of ingegraven kunst werken. De planimetrische nauwkeurigheid van de com binatie hoogtemodel en basisbestand is onvoldoende om de hoogte van dergelijke kleine objecten nauwkeurig in het hoogtemodel te kunnen onderbrengen. De hoogte van dijken e.d. wordt daarom losgekoppeld van het hoog temodel en met hun NAP-waarden opgenomen in een zogenaamd ,,Z-componentenmodel". Na het digitalise ren van de luchtfoto's worden de Z-componenten als attribuut aan een object toegevoegd. Tijdens het digitale ontschrankingsproces wordt de Z-component gebruikt in plaats van de hoogtematrix. Toekomstige ontwikkelingen De produktie van het basisbestand is in 1991 begonnen en zal in 1997 voor geheel Nederland gereed zijn. De her ziening van de basisbestanden leidt tot mutaties en tot een nieuw bestand. Op dit moment is niet duidelijk of de afnemer de mutaties wil of een geheel nieuw bestand. TDN gaat ervan uit dat gebruikers de mutaties willen ver werken in hun GIS-systemen en niet een geheel nieuw topografisch bestand opnieuw willen integreren met de applicatiegegevens. TDN werkt aan programmatuur om mutaties, dat wil zeggen verschillen tussen bestanden van opeenvolgende herzieningscycli, volledig automa tisch op te sporen. Het is de bedoeling de mutaties ook te rubriceren naar soort, zodat de gebruiker zich kan be perken tot het aanbrengen van de voor hem relevante mutaties. De huidige produktie van het basisbestand is gericht op coördinaatinwinning van topografische objecten met een beperkt aantal attributen. Het Ministerie van Defensie raakt steeds meer geïnteresseerd in attribuutgegevens. Op internationaal niveau wordt door de Digital Geo graphic Information Working Group onderzocht welke attributen wenselijk zijn voor de diverse militaire toe passingen. Dezelfde werkgroep houdt zich bezig met het internationale uitwisselingsformaat DIGEST. Op dit mo ment loopt een pilot-project bij TDN om op basis van de Feature Attribute Coding Catalog, de ,,FACC-lijst" ont worpen door de DGIWG, een bestand met attributen op te bouwen. Het is de bedoeling om vanaf 1993 op structurele wijze attribuutgegevens in te winnen. Een dergelijk bestand kan ook interessant zijn voor civiele toe passingen. Sinds jaar en dag produceert TDN fotokaarten van Neder land als tussenprodukt van de kartering 1:10 000. Het is nooit een goed verkocht produkt geweest, maar sinds een fotolayer als standaard-accessoire van een GIS- systeem wordt aangeprezen in de internationale litera tuur, is er weer hoop voor een fotokaart van Nederland. Helaas is de fotokaart uit het produktieproces verdwenen, maar over enkele maanden wordt het produktieproces aangepast en komt de fotokaart althans de losse foto's als rasterbestand weer terug. De gescande luchtfoto vergrotingen worden dan met het programma l/Rectify omgezet naar ontschrankte bestanden. Deze „fotokaart" bestaat niet uit een maagdelijk fotobeeld. De wijzigingen ten opzichte van de vorige editie zijn in inkt opgetekend. Dit lijkt me voor de professionele gebruiker eerder een voordeel dan een nadeel. Een bestand met een resolutie van 100 micron beslaat per kaartblad 1 10 000 ruim 100 Mb, 60 Gb voor geheel Nederland. TDN heeft nog niet de beslissing genomen om de fotokaart als produkt te gaan voeren! Internationale ontwikkelingen duiden op het ontstaan van 3D-gegevensbestanden. Een eerste aanzet in die richting bestaat uit een 2D-planimetrisch bestand, aangevuld met een 1D-hoogtebestand. TDN is ermee bezig. Het hoogte bestand dat ontstaat, heeft echter een beperkte nauw keurigheid. Het is tijd voor een digitale hoogtekaart als vervanging van de analoge hoogtekaart! Ook de bijhou ding dient geregeld te zijn. De bijhouding van de analoge hoogtekaart is destijds gestaakt, omdat de produktie- kosten te hoog waren. Het zou goed zijn, indien ge bruikers van hoogtegegevens zich zouden buigen over het kostenplaatje van het verkrijgen van juiste hoogte gegevens, niet alleen nu, maar ook op termijn. In het ver leden werd de hoogtekaart betaald door de Meetkundige Dienst en de Topografische Dienst. Die tijd is voorbij. De gebruiker zal moeten meebetalen. De verruimde toepassingsmogelijkheden van geogra fische produkten hebben er al toe geleid dat de herzie ningscyclus van de Nederlandse topografische kaart- series 1:10 000, 1 25 000 en 1 50 000 is terugge bracht van 5,7,10 jaar tot 4, 6, 8 jaar; een versnelling van 20%. De snelst veranderende gebieden worden om de vier jaar herzien, landelijke gebieden om de acht jaar. Wellicht ontstaat er behoefte aan een soort interim herziening van de belangrijkste topografische objecten. Een jaarlijkse herziening van het wegenbestand behoort 456 NGT GEODESIA 92-11

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1992 | | pagina 8