(O) Voorafgaande aan de conversie is een grondslag- en kaartkwaliteitcontrole uitgevoerd. Uitgaande van de hoofdstructuur van bestaande polygonen is een kringnet opgezet en zijn aanvullende (knooppunt)metingen ver richt. Van de 750 polygoonpunten werden er ruim 300 betrokken in de herberekening. Na vereffening bleek ruim 80% een afwijking te vertonen van minder dan 5 centimeter ten opzichte van de oude coördinaten. Slechts 5% vertoonde een afwijking van maximaal 20 centimeter en was voor een groot deel verklaarbaar. Op grond van deze redelijk homogene verdeling en kwali teit is besloten de oude coördinaten te handhaven. Uitgaande van dit bestaande grondslagnet heeft een verdere verdichting plaatsgevonden door zogenaamde vastleggingen te meten. Dit zijn ongeveer 70 punten met een gemiddelde verdichtingsafstand van 1500 meter, die met behulp van een metalen bout zijn verzekerd. Van deze punten zijn de x-, y- en z-coördinaat bepaald door respectievelijk grondslagmeting en nauwkeurigheids waterpassing. De kaartkwaliteitcontrole is deels uitge voerd door de ingenieursbureaus en deels door de gemeente. Per analoog kaartblad werden 6 dwarsprofie len en 6 (absolute en/of relatieve) stermetingen verricht. Met de .absolute" stermetingen werd de relatie naar het RD-stelsel gecontroleerd, terwijl met de „relatieve" ster metingen de lokale kwaliteit in de kaart is onderzocht. Analyse van deze resultaten gaf een standaardafwijking van ongeveer 15 centimeter per punt te zien. Door de waarde van de gemiddelde fout en de standaardafwijking van de fout per stermeting te gebruiken als variabele voor de straal van een cirkel, kon een overzicht van concen- Voorbeeld fragment cirkelkaartje. Het middelpunt van elke cirkel representeert het zwaartepunt van een duster van grondslagele menten. De dikkere cirkel geeft de standaardafwijking van de fout aan, terwijl de dunnere cirkel de geconstateerde gemiddelde fout laat zien. 522 trische cirkels worden gemaakt. Hierdoor ontstond een beeld van de inhomogeniteit van de kaart. Deze resultaten zullen binnenkort worden gebruikt om de huidige precisiewaarde voor detailpunten bij te stellen. Samenhangende groepen van grondslagelementen (zgn. clusters) zijn aangebracht op kruispunten van wegen met een onderlinge verdichtingsafstand van ruim 300 meter. Functionaliteit van programmatuur Het analyseren van interne produktieprocessen en het speci ficeren van de benodigde functionaliteit is moeilijk. De door leveranciers geboden standaardprogrammatuur blijkt veelal niet te zijn afgestemd op de interne processen. Het laten maken van maatwerkprogrammatuur is kostbaar en vergt bij zonder veel tijd. De juiste programmatuur bepaalt in hoge mate de efficiëntie en effectiviteit van het produktieproces. Kennisoverdracht Van gebruikers die over veel ervaring beschikken, krijgt men in het algemeen alleen de positieve zaken te horen. Toch is het nog steeds zo dat we het meest leren van zaken die fout zijn gegaan I (Gegevens)beheer De topografische objecten worden onderscheiden in drie typen (vlak-, lijn- en puntobject). leder vlak wordt be schreven door een grens waarvan bekend is wat het eventueel zelf voorstelt (de „aard") en van welke objec ten het de grens vormt. Er wordt geen gebruik gemaakt van de zogenaamde links/rechts-aanduiding, omdat niet wordt geregistreerd aan welke kant een vlakaanduiding precies ligt. De objecten zijn (nog) niet voorzien van een unieke identificatie. Om een zo gedetailleerd mogelijke kwaliteitsbeschrijving te garanderen, wordt alleen ge bruik gemaakt van lijnstukken en punten (geometrische primitieven). De zogenaamde lijnstrings, shapes en ande re complexe geometrische vormen worden uitgesloten. De cirkelboog wordt beschouwd als een bijzondere vorm van een lijnstuk (opgebouwd uit drie punten). Deze geometrische beschrijving van objecten, door de samenhang van de primitieven, wordt vastgelegd in het CAD-pakket MicroStation van Intergraph. Middels het landmeetkundig pakket Geocad wordt het mogelijk per primitief de kwaliteitsbeschrijving te definiëren en deze op verantwoorde wijze te onderhouden. De applicatie Geocad biedt functionaliteit om de volgende gegevens (attributen) te beheren en te visualiseren: drie classificaties (twee objectbegrenzingen aard); wijze van inwinning; precisieklasse; betrouwbaarheidsklasse; idealisatieklasse; datum laatste mutatie; bron; selectiecode. Omdat het niet mogelijk is de gewenste gegevensstruc tuur af te beelden en exact te implementeren in de fysieke structuur van het CAD-pakket, moet een aantal conces sies worden gedaan [1, 3]. Om dit acceptabel te maken, dient extra functionaliteit te worden toegevoegd (Geocad- applicatie), die op impliciete wijze zorg draagt voor de consistentie van gegevens en hun structuur. Het toe kennen van waarden aan onder andere de bekende CAD- parameters gegevenslaag, kleur, dikte en lijntype wordt NGT GEODESIA 92 - 12

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1992 | | pagina 14