Hoewel goede vastgoedinformatie dus van wezenlijk be lang is voor onze samenleving, blijken er nogal wat knelpunten op het terrein van de vastgoedinformatie te zijn, vooral organisatorische. Dit zijn de belangrijkste knelpunten als het gaat om de vastgoedinformatie, aldus Boer (gemeente Terneuzen). Automatisering lost die problemen niet op, dat kan alleen overleg doen. Daarom participeert het intergemeentelijk Overleg Vastgoed Zee land samen met provincie, waterschappen, Rijkswater staat, Kadaster en nutsbedrijven in een provinciaal vast- goedoverleg. Dit is ook de uiteindelijke bedoeling in Noord-Holland, aldus Jellema (gemeente Amsterdam), die aangaf dat iedereen iedereen nodig heeft in vastgoedinformatieland. Voorzitter Bulte, burgemeester van Langedijk, vertolkte de wens van de aanwezige waterschappen, nutsbedrij ven, gemeenten en Kadaster door Jellema als voorzitter van het nieuwe overleg te vragen om het komende jaar het vastgoedoverleg in Noord-Holland gestalte te geven.- J. A. Zevenbergen m GIS-MARKT VOOR NUTSBEDRIJVEN EN WATERSCHAPPEN Nutsbedrijven verwachten een geweldige groei van de toepassing van GIS tot 70% in 1995; bij de water schappen ligt de verwachting op 67%. Onderzoekers van Heliview twijfelen sterk aan de juistheid van deze schat tingen: beide sectoren bleken al eerder te optimistisch over de groei van de toepassing van GIS in hun bedrijfs tak. Heliview geeft de volgende oorzaken aan. Allereerst moeten alle reeds aanwezige kaarten worden geconverteerd. De kosten voor dit proces vallen vaak veel hoger uit dan de totale kosten voor de invoering van de systemen. De oorzaak daarvan ligt aan de grote hoeveel heid personen die zijn betrokken bij de invoering, en die uit zeer veel verschillende disciplines komen, terwijl er vaak geen sprake is van een integrale aanpak. Voorts ontstaat nogal eens wrijving tussen de tekenkamer, die het project bekijkt vanuit tekentechnisch oogpunt, en de rest van het bedrijf, dat is geïnteresseerd in het informa tieve gedeelte. Heliview schat dat 35% van de nutsbedrijven in Neder land GIS toepast, maar dat daarvan 23% met de imple mentatie bezig is. Voornamelijk wordt GIS toegepast door nutsbedrijven met 250 000 of meer gebruikers. (naar IT review) m NIEUWE HTW IN 1995 Op 14 september 1992 zijn het Kadaster en de Tech nische Universiteit Delft (TUD) een samenwerking aan gegaan, die moet leiden tot een vernieuwde Handleiding Technische Werkzaamheden van het Kadaster (HTW) in 1995. De ondertekening van het contract vond plaats op de plek die als symbool kan worden gezien voor de geodetische puntsbepaling in Nederland, namelijk het oorspronkelijke nulpunt van het coördinatenstelsel van het Rijksdriehoeksnet in het benedenportaal van de Onze Lieve Vrouwetoren in Amersfoort. Het contract werd getekend door de hoofddirecteur van het Kadaster, mr. J. W. J. Besemer en ir. A. A. Ph. J. M. van Lamsweerde, secretaris-beheerder van de Faculteit der Geodesie, namens de TUD. Bij deze gelegenheid waren verder onder meer aanwezig de leden van de inmiddels gevormde projectorganisatie en de leden van de begeleidingsgroep. Deze groep wordt gevormd door vier vertegenwoordigers van het Kadaster, één vertegen woordiger van de Meetkundige Dienst van de Rijkswater staat, één van de gemeentelijke overheid en één van de branche-organisatie van landmeetkundige bedrijven. De projectleiding is in handen van ir. J. Polman (project management en praktijkinbreng) en prof. dr. ir. P. J. G. Teunissen (technisch-wetenschappelijke inbreng). Lange voorgeschiedenis Prof. dr. ir. G. H. Ligterink, die als decaan van de Facul teit der Geodesie namens de TUD het woord voerde, schetste in het kort de lange voorgeschiedenis van dit project. Na de HTW'38 en de HTW'56 van respectievelijk prof. Tienstra en prof. Baarda zijn er zoveel nieuwe ont wikkelingen geweest, dat het de hoogste tijd is voor een HTW'95 met een vernieuwde opzet en waarschijnlijk een geheel ander karakter. Hij achtte het een goede zaak dat een breed samengestelde begeleidingsgroep hierbij een inbreng kan leveren, die is afgestemd op het grote gebied van de geodesie. Prof. Ligterink sprak voorts zijn waar dering uit voor het feit dat het Kadaster zorg draagt voor de financiering van het project. Vernieuwen en bijhouden Hoofddirecteur mr. J. W. J. Besemer gaf vervolgens aan dat de Nederlandse Vereniging voor Geodesie al in 1975 de aanbeveling gaf om de nieuwe puntsbepalingstheo- rieën in handzame richtlijnen en voorschriften te vertalen. Een voorstel van de Rijkscommissie voor Geodesie uit 1982 om een nieuw standaardboek te maken, heeft ertoe geleid dat in 1983 een projectorganisatie werd belast met het maken van een nieuwe HTW. Ondanks goedwillende deelnemers werd dit project vanwege het ontbreken van een eenduidige visie en vanwege onvoldoende beschik bare menskracht in 1988 helaas beëindigd. De behoefte aan een nieuwe HTW is echter onverminderd blijven bestaan, niet alleen bij het Kadaster, maar ook bij de TUD en de branchevereniging. „Het Kadaster hecht grote waarde aan een goede kwaliteitsbeheersing van haar produktieprocessen en produkten. Daarom is het niet alleen nodig om de HTW te vernieuwen, maar moet er ook een deugdelijke procedure worden ontwikkeld voor het cyclisch bijhouden en actualiseren van de HTW", aldus Besemer. Kwaliteitszorg Prof. dr. ir. P. J. G. Teunissen refereerde aan zijn lezing „Kwaliteitszorg in geodetisch perspectief" op het laatst gehouden NGL congres. De HTW'95 zal bij het Kadaster één van de belangrijkste instrumenten moeten gaan worden om de kwaliteit van de landmeetkundige werk zaamheden te beheersen. De bij of voor het Kadaster werkzame geodeet of landmeter zal op de nieuwe HTW moeten kunnen terugvallen. Hij moet antwoord kunnen krijgen op de volgende twee vragen: binnen welke nauwkeurigheidsgrenzen moet ik mijn uitvoergegevens houden, wil ik aan de doelstelling van de meting kunnen voldoen; binnen welke nauwkeurigheidsgrenzen kan ik mijn uitvoergegevens houden, gegeven de beschikbare puntsbepalingsmethoden. De HTW'95 moet direct antwoord kunnen geven op de tweede vraag en moet een handvat bieden voor het beantwoorden van de eerste. Juist hiervoor is samen spraak met de praktijk onontbeerlijk. 540 NGT GEODESIA 92-12

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1992 | | pagina 32