Geographic Information Systems veel (te wijzigen) voorkeurinstellingen, zodat een leek ook snel aan het werk kan. Het rekengedeelte van het pakket omvat veelhoeksberekening, achter- en voorwaartse in snijding en een gelijkvormigheidstransformatie. Het sy steem vereist een Apple Macintosh (68881 of 68882), een System 6.05 (of hogere) besturing, ofwel een IBM verge lijkbare PC (386X), Microsoft Windows (Versie 3) en een muis. Inlichtingen: ADW Software bvba, Osseven 12, B-2350 Vosselaar (België), telefoon 09 (32) 146 -13240. ACHTSTE EUROPESE CONFERENTIE AM/FM-GIS TE MONTREUX INTERNATIONAL EUROPEAN DIVISION Van 7-9 oktober 1992 vond te Montreux de achtste Europese AM/FM-GIS conferentie plaats. De internationale organisatie werd in 1982 in de VS opgericht, de Europese divisie in 1985 en de Neder landse subdivisie in 1989. (De nieuwsbrief van de divisie is sinds september 1992 opgenomen in het tijdschrift GIS Europe.) Ruim 200 personen woonden de conferentie bij. die als motto had „Geographic information systems and the European challenge". Na de opening konden in zes volgordelijke sessies dertig lezingen worden bijgewoond. Elke sessie startte met een prominente „invited lecturer". Er was een tentoonstelling met 18 stands. De massaliteit van bijvoorbeeld EGIS, met veel parallel-lezingen, heeft men nooit gewenst. Uit de vele aangeboden „papers" is een selectie gemaakt. Toch loopt zowel het deelnemersaantal als de tentoonstelling niet de kwaliteit wat terug. Raakt de GIS-conferentiemarkt overvoerd? Het lijkt me een aandachtspunt voor de organisatie, die het negende congres in 1993 in Straatsburg houdt. Divisie-voorzitter L. Olsson ziet in het Europa van 1993 de behoefte groeien aan een paraplu-organisatie voor GIS, en zijn organisatie wil dat juist zij die paraplu wordt. (Het is de missie van het nieuwe Busi ness Plan van de divisie.) Sessie 1 was voor starters bedoeld. Deelnemers met meer ervaring luisterden echter met interesse naar bijvoorbeeld de bijdrage van J. Born (Born partner, D) over de vraag of je over GIS-inzet kunt beslissen aan de hand van een kosten-/batenanalyse. Vooraf praat men over personeelsbesparing en retrospectief blijken er andere voordelen te zijn. GIS lijkt wel een informatiesysteem. A. White (DEC, UK) besprak de problemen van de overgang van GIS-pilots naar produktiesystemen en zag goede teamvorming als enige middel tot integratie in organisaties. Sessie 2 ging over projecten op Europees niveau. Gastspreker was M. Littlejohn (EG, L). Hij deed het voor de EG bescheiden pro gramma IMPACT (Information Market Policy ACTions) met o.a. GIS- aandacht uit de doeken. Hij wenste op basis van een enquête de genoemde Europese GIS-paraplu, vond het positief dat AM/FM dit oppakt, maar miste in een aantal landen (waaronder Nederland) nog duidelijk nationale coördinatiepunten. Mevr. S. Perkins (IBM, USA) had als titel „AM/FM-GIS in any language, spells 'TROUBLE' (T Technology, R Real World, O Organizations, U Uncertainty, B Benefits, L Long Term Impact, E Enterprise). Ze pleitte samengevat voor open organisaties boven open systemen. J. Gazd- zicki (TU Delft, NL) memoreerde de problemen met de reprivatise- ring in Oost-Europa. Hij beschreef ook het educatieve project ELIS. Sinds het drukken van de proceedings namen er al twee extra landen deel aan ELIS deelTsjecho-Slowakije en Hongarije. B. S. Schulz (IFAG, D) signaleerde dat fotogrammetrie eens een kunst was om rekenwerk te vermijden. Sinds de jaren vijftig is dat om gekeerd. Ook beschreef hij het OEEPE-pilotproject voor een Euro pees digitaal landschapsmodel DLME (precisie x,y 10 m, z 20 m). De strategische waarde van GIS was het onderwerp van sessie 3. Als eerste spreker was daarvoor F. Salgé (CERCO, F) uitgenodigd, die uiteraard de Europese normalisatie als onderwerp had. Binnen CEN/TC287 (digitale geo-informatie) heeft men ook aandacht voor de hogere lagen van uitwisseling dan het „format". K. Kjenstad (SysScan, N) en H. Rietman (GW Rotterdam, NL) spraken als leverancier en gebruiker samen over de vraag „Is controlling and managing the data the real strategie value of GIS?". Rietman zag een GIS niet als een systeem, maar als een architectuur (GIA Rotterdam converteert nu een twaalf jaar oud topografisch systeem naar een objectgeoriënteerd systeem. De structuur prevaleert daar bij voorlopig boven de snelheidtrends in de apparatuur zorgen wel voor versnelling. Sessie 4 ging over milieu-applicaties. Drs. S. de Jong sprak de rede van de absente „invited speaker" P. A. Burrough (RUU, NL) uit. Onderwerp was de integratie van milieu- en infrastructurele ge gevens. Volgens hem is er sprake van conceptuele verschillen tus sen die twee. Voor de nuts- en kadasterhoek zeg maar geodeten geredeneerd zou dat wennen zijn aan het werken met onzeker heid. Men zou verder moeten aanvaarden dat een milieu-GIS geen exacte antwoorden kan geven. D. Mills (National Rivers Authority, UK) vond het zelf paradoxaal dat hun GIS-project een succes was, omdat men er zulke goede analoge kaarten uit kon maken. In het verlengde daarvan slijt men wel floppy's met GIS-resultaten voor pc- raadpleging. Sessie 5 ging over gegevenskwaliteit en -beheer. De uitgenodigde M. J. D. Brand (Ordnance Survey, UK) memoreerde dat apparatuur sinds 1983 tienmaal zo goedkoop en twaalfmaal zo snel werd. Zijn titel was dan ook „Data: 'THE' investment". Gegevens zouden twintig jaar meegaan, maar in zijn organisatie wordt nog heel wat uit 1830 benut. Met de applicaties werden de gegevens complexer. Hij zag de grootste problemen niet in de topologie, maar in de administratieve gegevens. Voor Londen zijn er bijvoorbeeld 120 verschillende adres bestanden met 20% discrepanties. Veel of alles is reeds vast gelegd of ingezameld. Overal ontstaan dan ook „metadatabanken". W. Scharmacher (Mettenmeier, D) definieerde kwaliteit in GIS en riep de leveranciers op faciliteiten te bieden voor het objectieve (niet- bedrijfseigen) deel van de kwaliteitszorg. De zesde en laatste sessie ging (uiteraard) over technologische perspectieven en ontwikkelingen. Gast was H. A. Emery (Emery ass., USA). Hij onderscheidde een traditioneel GIS (research tooi) tegenover een „community AM/FM-GIS". Dat laatste moet sneller service en meer kwaliteit leveren. Bij AM/FM-GIS is implementatie van kennissystemen in discussie. D. Phillom (IBM, UK) ziet GIS meedoen in de hoofdstroom in de informatietechnologie, gedistri bueerd relationeel. De toekomst is uiteraard aan een multi-media GIS met ook audio, video en elektronische post. GIS is dan een deel van een groter coherent informatiesysteem. Een organisatorische kluif I Adri den Boer GROTE HISTORISCHE PROVINCIE-ATLAS VAN ZEELAND AANGEBODEN Zeeland is de derde provincie waarvan Wolters-Noordhoff zo'n atlas heeft vervaardigd. Friesland en Noord-Holland gingen voor. Op 2 november 1992 werd het eerste exemplaar van de Zeeuwse editie aangeboden aan de Commissaris der Koningin, drs. W. T. van Gelder. De atlas is gebaseerd op de topografische kaarten welke omstreeks 1850 met de hand zijn vervaardigd en waarvan de minuten bewaard zijn gebleven in de Rijksarchieven. In het voorwoord van de atlas is uitgebreid beschreven hoe die ver vaardiging geschiedde en welke rol de kadastrale kaart daarbij heeft gespeeld. Het geeft ook inzicht in de wijze waarop de landmeters toen hun werk deden en de status van hun ambt. Na een toelichting op de eerder vervaardigde militaire topografische kaarten, onder andere door Jacob van Deventer omstreeks 1540, Christiaan Sgrooten in 1573 en de Hattinga's omstreeks 1750, werd daarin geschetst hoe tenslotte de Topografische en Militaire Kaart van het Koninkrijk der Nederlanden (TMK) ontstond. Als meetkundige grondslag gebruikte men het driehoeksnet, wat Kraijenhof al eerder had gemeten. Dit moest wat worden verdicht. De kadastrale kaart die in 1831 gereed was gekomen, diende verder als basis. Het is interessant te lezen hoe de uitvoering van dat gigan tische werk toen plaatsvond. NGT GEODESIA 92 - 12 543

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1992 | | pagina 35