Dichtheid van topografische objecten
Het ligt voor de hand dat de kosten van de produktie van
kaartbladen (of hectare terrein) toenemen wanneer er
een hoge dichtheid van objecten is. In dicht stedelijk ge
bied wordt het meten voorts belemmerd door een hoge
verkeersintensiteit.
Complexiteit van objecten
Met gecompliceerdheid van af te beelden objecten wordt
iets anders bedoeld dan met dichtheid. Wanneer straten
smal en gebouwen klein zijn, neemt de dichtheid toe.
Gecompliceerdheid ontstaat bij het inmeten en afbeelden
van hellende vlakken, kegelvormen, kubussen die op een
punt staan, gebouwen op of onder viaducten, viaducten
in verdiepingen, uitbouwen, overbouwingen, ondergrond
se doorgangen, tunnels, kokers (niet zijnde leidingen
informatie), enz.
Vaak moet men ook zijn toevlucht nemen tot het defi
niëren van diverse maaiveldhoogten (diverse lagen). Het
is een proces van keuzen maken omtrent wat moet
worden afgebeeld en welke codes moeten worden ge
hanteerd.
Mutatiegraad
Met mutatiegraad wordt bedoeld de gemiddelde snelheid
waarmee objecten wijzigen of verdwijnen en veranderde,
of nieuwe objecten daarvoor in de plaats treden. Men kan
ook zeggen: de gemiddelde levensduur van de objecten.
Wegbelijning (zachte topografie) muteert veel sneller dan
gebouwen (harde topografie). In gebieden waar een
slechte ondergrond (veenbodem) aanwezig is en de
wegen daardoor sterk aan verzakking onderhevig zijn, zal
men regelmatig met deze infrastructuur bezig zijn. Dit
bevordert het veranderen van het terrein (als men toch
bezig is, kan het wegprofiel ook wel worden aangepast).
De mutatiegraad is in het algemeen afhankelijk van de
economische situatie in het land en verder uiteraard van
de lokale situatie (renovatie en nieuwbouw van woningen,
uitbreidingsplannen, bedrijvigheid, enz.). Het is nogal
moeilijk om over de mutatiegraad concrete cijfers te
geven. Aangenomen wordt dat deze toeneemt met de
omvang en de dichtheid van de bebouwing en voorts dat
(grotere) steden behoren tot de gebieden met de hoogste
mutatiegraad.
Gewenste actualiteit
Als we aannemen dat elke relevante verandering in het
terrein één keer wordt opgemeten, dan wordt de hoeveel
heid werk en dus de kosten bepaald door de hoe
veelheid veranderingen in het terrein. Het zou dan niet
uitmaken of met een opmeting, bij wijze van spreken, drie
jaar wordt gewacht, dan wel onmiddellijk actie wordt
ondernomen. Alles wordt altijd één keer en nooit meer
dan één keer opgemeten.
Actualiteit vraagt dat men zo snel mogelijk nieuwe objec
ten inmeet. Dit geldt zeker voor de harde topografie die
in het algemeen een hogere actualiteit vereist dan de
zachte topografie. In alle gevallen vraagt actualiteit om
een investering eerder in de tijd. Actueel zijn brengt ook
met zich mee dat de metingen in kleinere porties binnen
komen. Projectmatig meten is dan ook de enige goede
oplossing. Er moet meer aandacht worden besteed aan
mutatiesignalering en ook de informatiestroom naar ge
bruikers moet worden geïntensiveerd.
Hoge actualiteit brengt dus toch ook hogere kosten met
NGT GEODESIA 92 - 12
zich mee. Het voorkomt echter dat de gebruikers zelf
moeten gaan meten, waardoor de kosten dubbel of meer
voudig worden.
Kosten
De feitelijke kosten kunnen worden onderscheiden in:
eenmalige vervaardigingskosten;
jaarlijkse kosten van bijhouding.
Eenmalige vervaardigingskosten
De kosten welke zijn gemaakt voor de eerste vervaar
diging van grootschalige produkten, zijn moeilijk te be
palen. De meeste (vooral analoge) produkten bestaan al
vele jaren en hebben een hele evolutie doorgemaakt. De
vervaardiging van het digitale produkt is van recentere
datum en daarom lijken de kosten daarvan eenvoudiger
te bepalen. Deze kosten beperken zich echter meestal tot
de analoog/digitaal conversie en gaan voorbij aan de
waarde van het reeds bestaande analoge uitgangs-
produkt.
Het is daarom beter uit te gaan van een theoretische nul
situatie en te inventariseren welke kosten zouden moeten
worden gemaakt om het produkt in een digitale vorm
opnieuw te vervaardigen, waarbij dan geen rekening
wordt gehouden met aanwezig analoog kaartmateriaal.
De kosten hebben betrekking op: grondslagbepaling,
terrestrische metingen, (aanvullende) luchtkartering, toe
voegen semantische informatie, gebruik (computer)appa-
ratuur, ontwikkeling en/of gebruik programmatuur, stan
daardisatie, beschrijving werkprocedures, systeembe
heer en informatiebeheer.
We kunnen het totaal van deze kosten de vervangings
waarde noemen. Zo is de vervangingswaarde van de
grootschalige topografische bestanden van de vier grote
steden gezamenlijk ongeveer 150 miljoen gulden [1],
Bijhoudingskosten
De kosten gemoeid met de bijhouding van de groot
schalige produkten, zijn niet constant. Er zijn allerlei oor
zaken voor variatie: wijzigende (opname)technieken,
groot onderhoud van bestanden en een wisselende hoe
veelheid te verrichten mutaties.
Onder druk van bezuinigingen zijn de budgetten die jaar
lijks ter beschikking staan, soms niet toereikend, zodat
achterstanden minder actualiteit) kunnen ontstaan,
die in latere jaren weer moeten worden ingelopen.
De kosten van bijhouding bestaan uit dezelfde catego
rieën als bij de eenmalige opbouw van bestanden. Daar
bij komen echter nog de kosten van mutatiesignalering,
eventuele opname van plantopografie, toeleveringskos
ten, rentelasten afschrijving programmatuur en appara
tuur, en rentelasten afschrijving eenmalige bestands-
opbouw.
Tevens geldt dat van tijd tot tijd investeringen moeten
worden gedaan voor bijvoorbeeld de innovatie van de
(informatie)systemen. Daartoe kan bijvoorbeeld worden
gerekend de overgang naar objectgeoriënteerde bestan
den, waardoor de bestanden voor meer toepassingen
geschikt worden en vernieuwing van opnametechnieken
als blijkt dat dit bedrijfseconomische voordelen biedt.
Uiteraard werken deze kosten, via rente en afschrijving,
weer door in de jaarlijkse bijhoudingskosten. Deze kun
nen de 10% (van de vervangingswaarde) overschrijden.
511