W "WËL I
Jij,
1
Meten
met een dubbele
maat
Nog even is het te bewonderen op het dak van inge
nieursbureau Oranjewoud, dit uit z'n krachten ge
groeide waterpasinstrument. Het bureau heeft het ge
vaarte geleend van Rijkswaterstaat voor de opening
van de Capelse vestiging op Rivium. Hierna heeft men
het nog even gehouden.
Oorspronkelijk was het instrument te bewonderen in
het Zeeuwse 's Heerhendrikskinderen, waar Rijks
waterstaat een kantoor had. Straks wordt echter een
nieuw kantoor geopend voor de regio Zuid-Holland en
Zeeland op de Volkeraksluizen. Rijkswaterstaat gaat
het apparaat dan gebruiken als blikvanger in haar
nieuwe regiovestiging.
(Uit: Rotterdams Dagblad,
editie IJssel Lek,
23 juli 1992)
De uitkomsten zijn weer verkregen met behulp van
regressietechniek. De gevonden waarden voor A en B
zijn afgerond, respectievelijk 110 en 2300, zodat de
formule wordt:
V 110*(OPP-KOM) 2300*INHOUD (3)
waarin
INHOUD de inhoud van het gebouwde in 104 m3, of
het produkt van de KOM-oppervlakte in hectaren en de
hoogte H in meters.
We toetsen ook deze formule en zien wat er gebeurt als
de KOM 0. De vervangingswaarde wordt dan f 110,
per hectare. Wellicht is dit in veel gevallen aan de lage
kant. Bij de gemiddelde komhoogte van 0,77 m behoort
een prijs van f 1770,— per hectare. Dat is hoger dan de
resultaten uit formule (1) en (2). Voor de grotere steden
met komhoogten groter dan 1,50 m maakt het niet veel
verschil. We geven formule (3) weer in twee staafdia
grammen, respectievelijk in procenten en in miljoenen
guldens.
Conclusies
De vervangingswaarde van de digitale topografie van
Nederland ligt in de buurt van 1,3 tot 1,4 miljard gulden.
Een kwart van deze kosten heeft betrekking op 47 stede
lijke gemeenten die 11% van het Nederlandse territoir
beslaan. Deze cijfers hebben betrekking op tachymetrie
als meetmethode in stedelijke gebieden en op een com
plete kaart, maar zonder het kleine straatmeubilair, zoals
putdeksels en verkeersborden. Bekijken we de vijf dia
grammen, die in percentages zijn uitgedrukt, dan valt op
dat er één sterk afwijkt: het oppervlakte-diagram. Dat was
ook te verwachten. Voorts valt op dat de vier andere
diagrammen dicht bij elkaar liggen, namelijk de dia
grammen „inhoud" en formule (2) en (3). Voorts blijkt dat
in de 47 steden boven de 60 000 inwoners ongeveer 30%
van de kosten moet worden gemaakt.
De beide diagrammen met de absolute cijfers in miljoe
nen guldens wijken niet veel van elkaar af. In zekere zin
hoeft dat niet te verbazen, omdat ze zijn ontstaan uit de
werkelijke-kosten-gegevens van dezelfde groep gemeen
ten. Toch liggen er geheel andere accenten in de for
mules tussen enerzijds landelijk en anderzijds stedelijk
gebied. In werkelijkheid zullen de kosten nog worden
getemperd, doordat in landelijk gebied naar verhouding
meer luchtkartering kan worden toegepast. Voorts is er
nog te corrigeren voor het feit dat het uitgangspunt „ge
meentelijk territoir" langs de kusten grote hoeveelheden
water meeneemt. Een correctie op het totaal van Neder
land in de orde van grootte van 50 tot 100 miljoen gulden
moet daarvoor worden aangebracht.
In een tijdperk waarin de mensen weer meer aandacht
hebben voor engelen en machten, mag een technicus
ook een snufje intuïtie in zijn betoog leggen. Dat heb ik
gedaan bij de keuze van de gedaante van de diverse
formules. Daarna heeft de regressietechniek de werke
lijke hoogte van de kosten erbij gerekend. Graag zal ik de
formules nog eens opnieuw doorrekenen wanneer mij
meer gegevens over werkelijke uitkomsten van kosten ter
beschikking worden gesteld. De exercitie met cijfers heeft
nuttige informatie geleverd. De digitale grootschalige
topografie van Nederland heeft een waarde van ruim één
miljard gulden. Willen we deze kostbare voorziening met
elkaar in stand houden, dan kost dat per jaar zeker meer
dan 100 miljoen gulden. Als we het voor minder willen
doen, blijft het gebrekkig.
Literatuur
1Digitale grootschalige topografie. Rapport van het Grote Steden
Overleg Vastgoed. 1991. Kaartverkoop Gemeentewerken Rotter
dam.
2. Een nieuwe Financiëte-VerhoudingswetNieuwsbrief no. 3.
Oktober 1982. Ministerie van Financiën.
J&é
516
NGT GEODESIA 92-12