Relatieve zwaartekrachtmetingen Vrije-val methode Slinger methode T=2rtïf Veer methode Meetmethoden SUMMARY Relative gravity measurements During the absolute gravity measurements campaign in 1991, also relative gravity measurements were performed. They will be used to check the accuracy of the absolute values and to connect the first or der gravity network to them. A general overview of measuring relative gravity values is included, followed by a report of relative measurements in the Netherlands. door ir. E. J. de Min en ing. P. Plugers, werkzaam bij de Faculteit der Geodesie van de Technische Universiteit Delft. Inleiding Eerst wordt in dit artikel ingegaan op de principes en het instrumentarium voor zwaartekrachtmetingen en vervol gens zullen de resultaten van de uitgevoerde relatieve metingen tijdens de absolute zwaartekrachtmetingen 1991 worden besproken. Laat een prisma vallen in een luchtledige buis en meet de afstand s en tijd t. Formule: S gt Hoe groter de zwaartekracht des te sneller gaat de slinger heen en weer. Formule: De uitrekking van de veer (zil) is evenredig met de verandering van de zwaartekracht (4g). Formule: Ag= c/J Fig. 1. Zwaartekracht meetmethoden. Zwaartekracht is iets dat niet zichtbaar is. Wel is het effect van zwaartekracht meetbaar. Wat gemeten kan worden, is de versnelling als gevolg van de zwaarte kracht, en de eenheid die daarbij hoort, is m/sec2. Om dat de meetprecisie veel hoger is dan deze eenheid, worden in de praktijk de eenheden milligal (10~6 m/sec2) en microgal (10-8 m/sec2) gebruikt. Als over zwaartekracht wordt gesproken, wordt de resul tante van de aantrekkingskracht van de aarde en de middelpuntzoekende versnelling als gevolg van de rotatie van de aarde bedoeld. Er zijn verschillende methoden voor het meten van de zwaartekracht [2], [5]. Onderscheiden worden absolute en relatieve methoden. Zo kan met behulp van een lange slinger met een be kende lengte de absolute zwaartekracht worden bepaald door nauwkeurig de slingertijd T te meten. De lengte van de slinger moet heel nauwkeurig bekend zijn en de slinger moet bijna wrijvingsloos kunnen bewegen. Deze slingermethode werd vroeger veel gebruikt, omdat de technische mogelijkheden nog beperkt waren. Rond 1900 werden in Potsdam zeer nauwkeurige slingermetin gen verricht, die lange tijd als referentie hebben gediend voor het internationale zwaartekrachtsysteem. Bij de vrije val-methode laat men een voorwerp vallen en wordt de tijd gemeten die nodig is om een bepaalde af stand af te leggen. Hierbij is een zeer nauwkeurige tijd meting noodzakelijk om de zwaartekracht met een preci sie van 10~8 deel van g te kunnen bepalen. Eenvoudiger is het echter om relatief te meten. Door op twee plaatsen bijvoorbeeld de slingertijd T te meten, kan het zwaartekrachtverschil worden bepaald, zonder dat de lengte van de slinger bekend is. Na de Tweede Wereldoorlog werd een andere relatieve methode ontwikkeld. Instrumenten die gebruik maken van de veermethode, bevatten een aan veren opge hangen massa. De mate van uitrekking van deze veren kan worden gemeten en door het instrument op verschil lende plaatsen op te stellen, krijgt men verschillen in uit rekking. Via een eenvoudige omrekening is hieruit het verschil in zwaartekracht te bepalen. Naast deze drie meetmethoden, waarbij de waarde van de zwaartekracht op een bepaald punt kan worden be paald, is er nog een vierde methode. Dit is zwaartekracht bepaling met behulp van satellieten [1], [2], Satellieten 56 NGT GEODESIA 93 - 2

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1993 | | pagina 12