Relatieve metingen tijdens het absolute zwaarte krachtproject 1991 10 A naar de continentale plaatgrenzen tussen Afrika en Europa. In maart 1992 werden metingen uitgevoerd op het IJssel- meer en de Waddenzee met de zeegravimeter (WAD- GRAV-project, fig. 5). Op enkele technische storingen na verliepen ook deze metingen met succes. Aan de uit werking van de metingen wordt nog hard gewerkt. Ze zullen een aanvulling vormen op de landmetingen die nog steeds aan de gang zijn in grote delen van Nederland. Tot zover dit korte overzicht van enkele meetcampagnes, waarmee wordt aangegeven dat er veel aan de gang is in Nederland op het gebied van zwaartekrachtmetingen, hoewel dat niet altijd zichtbaar en merkbaar is. Gelijktijdig met de absolute metingen zijn ook relatieve zwaartekrachtmetingen verricht. Dit is gedaan met vier LCR-gravimeters (D14, G709, G785 en G971). Dit is onder andere gedaan om twee redenen: controle van de absolute waarden; aansluiting van de TU Delft en RWS (Rijkswaterstaat) zwaartekrachtnetten aan de gemeten absolute punten in Nederland. Vergelijking relatieve metingen met absolute waarden Er zijn metingen gedaan op vier absolute punten, op zes punten van het TUD-netwerk en op zeven van het RWS-net. De relatieve metingen worden aangeduid met NED91 (fig. 6). Het TUD-net is gemeten vanaf 1984, gemiddeld één keer voarlijnen WAOCRAV - moort 1992 1-1■*-i K> in CN ro ID ^Syfsharlingen fO a y "O O C7» Ben-, heldet JB X) bre< 52.8 \W urk CO CN in volendam \- CN «n 1 L^___l11 5 5.5 6 lengte(groden) Fig. 5. Vaarlijnen WA DG RA V, maart 1992. "^-v. a Aurich Assen 0 I o ^Gas/elte Westei/bork Amersfoort A "Delft o TUD net RWS net a TUD/RWS net Fig. 6. NED91 relatief zwaartekrachtnetwerk. per jaar. De standaardafwijking van de resultaten is onge veer 0,010 mgal. Het RWS-net is gemeten in 1987 met drie gravimeters [6], In 1990 is hetzelfde net opnieuw gemeten, maar de verwerking daarvan is nog niet afge rond. De standaardafwijking van deze punten bedraagt ook ongeveer 0,010 mgal. Het NED91 netwerk is eerst apart vereffend. Er zijn ver schillende tests uitgevoerd: er zijn waarnemingen gedaan zonder optimaal gebruik te maken van de feedback-faciliteiten en waarnemin gen die volledig zijn gebaseerd op het gebruik daar van. Op basis hiervan zijn de schaalfactoren vast te stellen. Deze schaalfactoren zijn ook al bekend uit kalibratiewaarnemingen. Alhoewel de factoren wat verschillend zijn, zijn de verschillen in de resultaten te verwaarlozen; de waarnemingen die puur gebaseerd zijn op het feed- back-systeem, kunnen als waarnemingen van een apart instrument worden beschouwd. Dit blijkt geen effect te hebben op de resultaten; NED91 is tweemaal berekend, eenmaal met één basispunt (Westerbork) en eenmaal met vier basis punten (Kootwijk, Westerbork, Aurich en Bentheim). In fig. 7 staan de absolute waarden van deze vier punten en de verschillen met de berekende waarden op basis van Westerbork (1 bp) en de verschillen op basis van de vier punten (4 bp). Uit fig. 7 blijkt dat de absolute en relatieve metingen in Kootwijk en Westerbork prima aansluiten. De correcties voor de punten in Duitsland zijn echter nogal groot. Aansluiting van de relatieve netwerken van Nederland Zoals al vermeld zijn er in Nederland twee zwaartekracht- netten (TUD en RWS) die nauwkeurig zijn gemeten, waar van enkele punten ook zijn gemeten in NED91In de twee netten zelf zit ook een overlap van veertien punten. De drie beschikbare netten zijn elk afzonderlijk berekend, het TUD-net, met als basispunt Delft, en het RWS-net op basis van zes absolute zwaartekrachtpunten in Duitsland, vlak over de grens. Eén van die punten is Bentheim, Benthein 60 NGT GEODESIA 93 - 2

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1993 | | pagina 16