SDTS
drachten, werden gehouden, verdeeld over gemiddeld tien parallel
sessies.
In dit verslag zullen de gevolgde themablokken als kader worden ge
bruikt.
Kwaliteitsbewaking bij gegevensconversie
Masters wees op het belang van de beschrijving van de absolute
nauwkeurigheid van de gedigitaliseerde punten volgens geodetische
principes, dat wil zeggen zowel variantie als datum en projectie van
het puntenveld dienen idealiter te worden beschreven. In de praktijk
zal het verwerken van deze informatie onder transformaties in een
GIS tot te complexe operaties leiden. Echter met het oog op toe
komstige mogelijkheden en het met verstand hanteren van verschil
lende datasets, is een dergelijke beschrijving wel noodzakelijk.
Heideman kreeg de kans in te gaan op de fouten die optreden bij de
vervaardiging van digitale kaarten voor routeplanning, gebaseerd op
de volgende ervaringen bij zijn bedrijf ETAK: aandacht voor het
opnemen van een aantal route-attributen, zoals het wel of niet toe
laatbaar zijn van een U-bocht, links- en rechts-afslaan, éénrichtings
verkeer en soort route, dit laatste om te vermijden dat een auto een
metrotraject moet volgen. Kwaliteit richt zich hier met name op con
sistentie, betrouwbaarheid en volledigheid, informatie die met name
in de niet-geografische attributen wordt teruggevonden.
Kwaliteitsborging en -beheersing in GIS
Een panel van leveranciers van geo-informatie gaf haar visie op GIS
en kwaliteitsbeheersing. Uiteraard werd hier het belang van het
gebruik van data- en metadata-standaards gememoreerd. Vervol
gens werd stilgestaan bij de behoefte aan kwaliteitsbeschrijving in
GIS. Geconstateerd werd dat het opnemen van kwaliteitsparameters
en de verwerking onder transformaties in een GIS conceptueel welis
waar zijn beschreven, maar de vertaling naar een formeel model nog
nauwelijks van de grond is gekomen. De mogelijkheden die de
producenten van GIS-pakketten bieden, gaan dan ook niet verder
dan het opnemen van kwaliteitsgegevens zonder dat deze worden
verwerkt onder transformaties.
Goodchild behandelde de materie van de kwaliteitsborging vanuit
het perspectief van de gebruiker en kwam daarmee tot de volgende
prioriteiten:
topologische relaties dienen juist te zijn;
attributen van objecten dienen juist te zijn;
de relatieve positie van nabijgelegen objecten dient juist te zijn;
de absolute positie van objecten dient juist te zijn.
Hij wekte hiermee de indruk dat dit dan ook de volgorde van priori
teiten bij kwaliteitsbewaking zou moeten zijn. Echter, daar combina
tie van verschillende ruimtelijke bestanden nu juist het sterke punt
en een belangrijke functie van GIS vormt, lijkt mij de absolute nauw
keurigheid van het grootste belang (zie ook het bovengenoemde ver
haal van Masters).
GIS/LIS-standaards, stand van zaken en toekomstige ontwikkelings
richtingen
In twee sessies werd door een panel met vertegenwoordigers van
een aantal diensten en organisaties in de GIS-wereld onder voorzit
terschap van Abler, een overzicht gegeven van de activiteiten die zij-
op het gebied van standaardisatie ontplooien en de doelen die zij
System
System
SDTS—the key to data sharing.
zich op dit terrein stellen. Belangrijk thema vormde hier het recent
door de Amerikaanse normalisatiecommissie als FIPS173 goed
gekeurde uitwisselingsformaat voor ruimtelijke gegevens (Spatial
Data Transfer Standard, SDTS). Dit formaat behelst de specificatie
van de organisatie en de structuur van uitwisseling van digitale data,
definities van ruimtelijke objecten en attributen en codering van ge
gevensuitwisseling. Deze standaard is vanaf 15 januari 1993 voor
geschreven en verplicht vanaf 1994 voor de Amerikaanse over
heden. Projectmatig worden promotiecampagnes gehouden voor
een brede acceptatie van deze standaard. De standaard heeft een
open karakter. Volgende fasen zullen de invulling van de standaard
voor zekere applicatiegebieden betreffen.
Op weg naar een nationale onderzoeksagenda
In deze paneldiscussie werd door leden van verschillende faculteiten
onder voorzitterschap van Cowen en naar een voorstel van Good
child gediscussieerd over de wenselijkheid van de oprichting van
een nationale organisatie voor GIS. Een dergelijke organisatie zou
dan een eigen onderzoeksagenda moeten hebben en middelen
beschikbaar moeten stellen om deze te effectueren. Probleem is nu
dat er diverse bij GIS betrokken organisaties zijn (getuige dit con
gres) met ieder een eigen onderzoeksagenda. De NCGIA is slechts
een samenwerkingsverband van een aantal bij GIS betrokken, vooral
geografische, faculteiten en daarmee een academisch instituut
zonder ondersteuning door een op GIS gerichte organisatie. Een
rond GIS opgebouwde organisatie, waarin vertegenwoordigers van
bedrijfsleven, overheid en universiteiten zitting zouden hebben, zou
als pressiegroep kunnen optreden voor het uitvoeren van GIS-
onderzoek. Concurrentie met de NCGIA en het ontbreken van een
onderzoeksagenda werden als belangrijkste bezwaren genoemd. In
feite vormde deze discussie een proefballonnetje van de GIS-lobby
onder aanvoering van Goodchild.
integratie van ruimtelijke analysetechnieken voor het ruimtelijk
modelleren
Walker gaf een mooi voorbeeld van het gebruik van een ruimtelijke
analysetechniek voor ruimtelijke modellering. De ruimtelijke para
meterhoogte en -gradiënt, bepaald uit een digitaal hoogtemodel,
bleken voldoende om met een hoge nauwkeurigheid het voorkomen
van de vegetatieklassen en -soorten in het in de bergen gelegen
nationale park Yosimite (Sierra Nevada, Cal.) te modelleren.
Meten van de waarde van GIS
Onder deze titel werd een poging gedaan de baten van GIS te kwan
tificeren. Als eerste hield Bernkopf een verhaal waarin hij de kosten
van fouten door een grote rastercel vergeleek met de kosten van een
kleinere rastercel, corresponderend met de overgang bij digitale
produktie van de bodemkaarten naar een kleinere cel. Hierbij kwam
hij tot de conclusie dat de kleinere rastercel leidde tot minder kosten,
redenerend vanuit het gebruik van de bodemkaart in een bepaald
proces. De besparing werd berekend door de effecten van de ver
schillen tussen de als juist aangenomen classificatie van de kleinere
cel ten opzichte van de grotere. Afgezien van het feit dat kbsten-
functies arbitrair zijn, een celgrootte vrij te kiezen is en op zichzelf
niet kan leiden tot een wezenlijk verschil voor een kostenfunctie, is
wat hier werd gepresenteerd niet een berekening van de baten van
een GIS, maar van het gebruik van nauwkeuriger gegevens.
Vervolgens hield Gillespie een betoog waarin hij analyseerde dat
met GIS een enorme kostenreductie wordt behaald. Op basis van de
studie van zo'n veertig gevallen van GIS-implementaties heeft hij
een model opgesteld, waarmee aan de hand van een aantal para-
74
NGT GEODESIA 93 - 2