AFSTUDEERSCRIPTIES 1991 - 1992
HOGESCHOOL UTRECHT
De afstudeerscripties van de HU zijn te bestellen bij ing. H. Jong
bloed, Vondellaan 2, 3521 GD Utrecht, telefoon 030 - 890514.
I O. Giezenaar
F. van Merode
PROJECT SCHOOLINFORMATIESYSTEEM MET PC ARC/INFO
Voor de opbouw van het demoprogramma is een leerlingenbestand
in Dbase-formaat genomen, dat binnen de sector aanwezig is.
Verder is er een gedigitaliseerde kaart van Nederland gebruikt. Door
het toepassen van selecties en het combineren van bestanden zijn
thematische kaartjes vervaardigd. Het proces om tot een themati
sche kaart te komen, is vervolgens opgeslagen in een macro. Voor
het samenstellen van de macro's is de macrotaai SML (Simple
Macro Language) in ARC/INFO beschikbaar. Op deze wijze is een
aantal thematische kaartjes vervaardigd, dat door middel van een
menu in één programma is ondergebracht. De macrotaai SML bleek
wel erg eenvoudig van opzet in vergelijking met Pascal, maar maakte
het gestructureerd programmeren er niet gemakkelijker op.
De scriptie is een toelichting op het tot stand komen van het demo
programma. Hierin worden de beperkingen van de macrotaai SML
besproken, evenals het realiseren van het programma. Ook wordt
aan de hand van schema's aandacht geschonken aan de structuur
van het programma en het gegevensbestand. Hierin is te zien hoe
het Dbase-bestand en de deelbestanden aan elkaar zijn gekoppeld.
I LANDBOUWUNIVERSITEIT WAGENINGEN
Een samenvatting van deze scriptie kan worden besteld bij het
secretariaat van de Vakgroep Landmeetkunde, telefoon 08370 -
82130.
L. A. D. van der Meij
TOPOLOGISCHE RELATIES EN BEVRAGINGEN IN EEN
FORMELE DATASTRUCTUUR VOOR DRIE-DIMENSIONALE
VECTORKAARTEN
De formele gegevensstructuur (formal data structure, f.d.s.) voor 3D
vectorgestructureerde terreinbeschrijvingen vectorkaarten) van
prof. Molenaar geeft een goede beschrijving van de diverse regels
die van toepassing zijn op een informatiesysteem.
De f.d.s. is object-georiënteerd, wat inhoudt dat de geometrische ge
gevens via object-identificaties zijn gerelateerd aan de thematische
gegevens. Het voordeel van deze f.d.s. is dat de vier verschillende
objecttypen (punt- en lijnobjecten, vlakken en lichamen) alle zijn
gerelateerd aan één set knooppunten en zijden (de geometrische
gegevens). Door deze verbondenheid zijn tussen de verschillende
objecttypen diverse topologische relaties te onderscheiden.
Deze relaties zijn in enkele niveaus onder te verdelen. Er bestaan
relaties op het niveau van de geometrische gegevens, ofte wel
tussen de knooppunten en zijden, maar ook op het niveau van de
verschillende objecttypen. Juist dit laatste niveau heeft in dit onder
zoek centraal gestaan, omdat dit het niveau is waarop de gebruikers
van een GIS gewoonlijk werken.
Getracht is om met behulp van een formele methode een zo volledig
mogelijke set topologische relaties tussen twee objecten af te leiden.
Deze methode, die ook is gebruikt door Egenhofer en Herring, is
gebaseerd op de opsplitsing van een object in drie deleneen grens
(JA), een binnenvlak (A°) en een buitenvlak (A).
Gegeven de drie onderdelen van een object is de topologische
relatie R tussen twee objecten, A en B, te beschrijven aan de hand
van de combinaties die met de zes verschillende objectonderdelen
(dA, A°, A", dB, B° en B") zijn te maken. De geordende set van deze
negen combinaties, ook wel intersecties genoemd, is een 3x3-
matrix(= 9-intersectie)
R(A,B)
dA dB dA B° dA B"
A° dB A° B° A° B-
A" dB A~ B° A- B-
een andere topologische relatie. Deze zijn echter voor de verschillen
de relatievormen (punt punt, lijn surface, enz.) lang niet alle
maal mogelijk.
Of een relatie wel of niet mogelijk is voor een bepaalde relatievorm,
hangt onder meer af van de dimensies van de objecttypen. Zo kan
de grens van een willekeurig lijnobject (die uit twee punten bestaat)
nooit volledig samenvallen met het binnenvlak van een puntobject
(dat maar uit één punt bestaat).
Om tot een volledige set zinvolle relaties te komen, is de volgende
aanpak gehanteerd:
formulering van topologische condities voor niet-bestaande rela
ties met behulp van de 9-intersectie;
berekening van het aantal bestaande relaties tussen twee objec
ten door het totale aantal mogelijke relaties (512) te verminderen
met de reeds gevonden verzameling van niet-bestaande relaties;
verificatie van de gevonden bestaande relaties door de grafische
weergave ervan.
De condities die zijn opgesteld, hebben de volgende vorm:
CONDITIE no.:
Het criterium waarop deze intersecties zijn onderzocht, is het al dan
niet leeg zijn ervan. Een intersectie kan dus twee waarden aan
nemen: leeg/0 (beide objectonderdelen hebben geen enkel ge
meenschappelijk punt) of niet-leeg/ -i 0 (beide objectonderdelen
hebben minimaal één gemeenschappelijk punt). Dit levert in totaal
29 512 (twee keuzemogelijkheden per intersectie) mogelijke topo
logische relaties tussen twee objecten op. Iedere verschillende com
binatie van de 9-intersectie (dus elk van de 512) beschrijft namelijk
R{0, 0} (A,B)
V
Achter het nummer van de conditie komt de voorwaarde te staan,
waaraan de topologische relaties van een bepaalde relatievorm
moeten voldoen. Daarna volgen één of meerdere 9-intersecties, die
aangeven welke relaties op grond van de desbetreffende conditie
niet kunnen gelden.
Voor elk van de negen intersecties is vermeld welk teken (0 of 0)
deze niet mag aannemen. Indien het teken van een intersectie niet
van belang is voor de conditie, is dit weergegeven met een wildcard
-Deze intersecties mogen dus beide waarden aannemen, zonder
dat dit iets aan de conditie verandert.
Daar bij dit onderzoek is uitgegaan van single-valued vectormaps,
zijn de relaties die uitsluitend gelden voor multi-valued vectormaps,
verwijderd uit de uiteindelijke set. Eveneens zijn alle topologisch
equivalente relaties eruit gehaald. In een single-valued vectormap
mogen de geometrische gegevens maximaal één verbinding met de
thematische gegevens hebben. Bij een multi-valued vectormap geldt
daarentegen dat de geometrische gegevens meerdere verbindingen
met de thematische gegevens mogen hebben.
Een relatie is topologisch equivalent aan een andere relatie als de
objecten A en B (bijvoorbeeld lijnobject A en lichaam B) waartussen
de ene relatie geldt, na onderlinge verwisseling (lijnobject A
lichaam A en lichaam B -► lijnobject B) de andere relatie vormt.
Na deze twee beperkingen is voor elke relatievorm een set topologi
sche relaties in een formele gegevensstructuur voor 3-D single-
valued vectormaps overgebleven. Met behulp van de gegevensbank-
vraagtaal ORACLE/SQL zijn voor een aantal van de gevonden topo
logische relaties beweringen opgesteld om deze relaties uit een test
bestand te lichten. Dit bestand komt in grote mate overeen met het
gegevensmodel uit ,,A topology for 3D vectormaps" van Molenaar
(ITC-journal 1992 no. 1) en is gebaseerd op de in dit onderzoek
gebruikte f.d.s.
R. Holder
M. C. Nelen
ANALYTISCHE EN DIGITALE DUBBELBEELDUITWERKING
Momenteel is een derde generatie fotogrammetrische methoden en
systemen in ontwikkeling, verzameld onder de naam digitale foto-
grammetrie. Dit is gebaseerd op het fotogrammetrische basis
principe en de digitale beelduitwerkingstechnieken.
Bij de vakgroep Landmeetkunde en Teledetectie van de LU Wage-
ningen wilde men onderzoeken in hoeverre de digitale fotogramme-
trie toepasbaar is in de plaats van de analytische fotogrammetrie.
Het onderzoek is uitgevoerd middels de dubbelbeelduitwerkings-
techniek (inwendige, relatieve oriëntering en blokvereffening) voor
beide methoden. Voor de blokvereffening zijn de paspunten inge
meten met GPS.
Op basis van de resultaten van de blokvereffening van beide metho
den is een vergelijking gemaakt tussen de analytische en de digitale
dubbelbeelduitwerkingstechniek.
J. Groen
M. Pasman
DIGITALE GRONDGEBRUIKSKAART
Bij de Dienst Ruimte en Groen van de Provincie Utrecht is men vorig
jaar overgegaan tot de invoering van het Geografisch Basis Informa
tiesysteem (GBI). In het invoeringsplan van het GBI staat een aantal
78
NGT GEODESIA 93 - 2