Toekomstverwachtingen Conclusie zwaartekrachtinformatie uit alle andere gebieden op aarde, om voor Nederland de geoïde te berekenen [2], Halverwege de jaren '80 is de Faculteit der Geodesie van de TU Delft begonnen een nauwkeurig net van zwaarte- krachtpunten aan te leggen op stations van de NS. Deze punten worden ieder jaar gemeten en worden gebruikt als aansluiting voor lokale metingen en om zwaartekracht veranderingen in de tijd waar te nemen. Eind jaren '80 heeft de Meetkundige Dienst (MD) van de Rijkswaterstaat een nauwkeurig net opgezet, dat bestaat uit Onder grondse Merken van het NAP [3]. De doeleinden van dit net zijn om eventuele bodembeweging te kunnen meten; tevens kunnen lokale netten hieraan worden aange sloten. Beide netten zijn tot nu toe altijd aangesloten op absolute punten in Duitsland. Vanaf 1990 wordt door de MD een zeer dicht net gemeten met elke 2,5 x 2,5 km2 een punt. Dit net is nodig om voor Nederland een nauwkeurige geoïde te kunnen bereke nen. De geoïde is namelijk nodig om aan GPS-metingen correcties te geven, waardoor hieruit waterpashoogten zijn te berekenen. De geoïde uit 1985 is daarvoor niet nauwkeurig genoeg. Met dit nieuwe, nauwkeurige be stand moet een preciezere geoïde kunnen worden be paald. In veel andere landen is al een dicht bestand beschikbaar, doordat daar bij de waterpassingen wel met zwaartekracht rekening moet worden gehouden. In het gaswinningsgebied in Groningen en Drenthe is een lokaal zwaartekrachtnet opgezet, dat elke drie jaar wordt gemeten, om zo de veranderingen ten gevolge van de aardgasonttrekking nauwkeurig te kunnen volgen. Dit gebeurt natuurlijk in combinatie met waterpasmetingen. De TU Delft heeft in 1979 en 1986 in samenwerking met andere instanties metingen verricht op de Noordzee. Het gegevensbestand bestaat uit lijnen die elkaar kruisen, waardoor een controlemogelijkheid ontstaat. Voor het be rekenen van zwaartekrachtwaarden worden verbindingen gemeten met punten aan land. De zeegravimeter die is gebruikt, is eigendom van de TU Delft. In 1992 hebben de TU Delft en de MD gezamenlijk een project uitgevoerd, waarbij op de Waddenzee en het IJsselmeer zwaartekracht is gemeten. Voor de nabije toekomst mag worden verwacht dat de beide netten van de Rijkswaterstaat en de TU Delft wor den samengevoegd tot één eerste orde net. Dit net dient dan als aansluiting van alle tweede orde metingen in geheel Nederland en om de bodembeweging in Neder land te kunnen vaststellen. Significante veranderingen kunnen vermoedelijk pas worden vastgesteld over enkele decennia, maar het is van groot belang dat een zo lang mogelijke meetreeks van zo nauwkeurig mogelijke metin gen beschikbaar zal zijn. De absolute metingen die in 1991 voor het eerst zijn gedaan, zullen daarbij ook een heel belangrijke rol spelen. Het tweede orde net dat vanaf 1990 wordt gemeten, is momenteel ongeveer voor de helft gereed en gehoopt wordt dat eind 1994 heel Nederland klaar is. Dit net zal voldoende goed zijn om voor Nederland de geoïde te berekenen; een hermeting van dit net is niet te verwach ten binnen enkele decennia. Dit bestand zal ook interessant zijn voor de ons om ringende landen die hun eigen geoïde willen berekenen. Een uitwisseling van gegevens ligt voor de hand, zodat voor de geoïdeberekening van Nederland de zwaarte krachtinformatie van onze buurlanden ook kan worden gebruikt. In Toulouse staat een internationaal bureau, het Bureau Gravimétrique International, dat alle zwaarte krachtmetingen van de gehele wereld verzamelt. Op het gebied van de zeegravimetrie zijn momenteel geen concrete toekomstplannen. De absolute metingen die als aansluitpunten van het eerste orde net dienen en dus ook een belangrijke rol spelen bij het meten van bodembeweging, zullen vermoe delijk ongeveer elke vijf jaar worden herhaald. Geconstateerd mag worden dat gedurende de laatste acht jaar zwaartekracht aan betekenis heeft toegenomen in Nederland. Met name de zeespiegelrijzing en bodem beweging, en de wens naar een nauwkeurige geoïde hebben daaraan bijgedragen. Bovendien heeft een groot aantal geodeten en landmeetkundigen weinig kennis van zwaartekracht en dat alles is voldoende reden om een themanummer van NGT Geodesia te wijden aan de ver scheidene aspecten van zwaartekracht. In de drie hierop- volgende artikelen zal daarom worden ingegaan op de principes van zwaartekracht, het meten van absolute zwaartekracht en het meten van relatieve zwaartekracht. Literatuur 1. Atlas van Nederland, Blad 11-7, gedrukt door de Topografische Dienst. Delft, 1970. 2. Willigen, G. W. van, De berekening van de gravimetrische geoïde van Nederland. Afstudeerscriptie Faculteit der Geodesie, Tech nische Universiteit Delft, 1985. 3. Löwik, J.S. MHet eerste orde zwaartekrachtnet van Nederland. NGT Geodesia 1989 no. 7/8, p. 348 - 351. Het slingerinstrument van prof. Vening Meinesz. gebruikt aan boord van onderzeeboten. NGT GEODESIA 93 - 2 47

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1993 | | pagina 3