Van meting tot kaartverwerking
Meetcontrole
Arbeidsvreugde op de tekenzaal
het eiland en nestelt zich comfortabel achter het „hoofd
gebouw" met boterham en thermoskan, onbereikbaar
voor iedereen in de bewoonde wereld, geheel alleen met
de paarden en de vogels.
Meten met hindernissen.
Ze krijgen het gemakkelijk klaar die dag, maar ze hebben
ook flink doorgelopen. Of dat door de kou kwam of door
de cultuuromslag, werd me niet duidelijk. Misschien is het
feit dat Gerrit binnenkort van het kadastrale uitstroom-
beleid gebruik zal gaan maken daar wel debet aan en wil
hij voor die tijd nog het nodige werk afmaken. Zeker is dat
deze meting vroeger, met theodoliet en meetband, ruim
twee dagen zou hebben gekost.
Doel van de meting is de kadastrale kaart en de boek
houding aan te passen aan de nieuwe situatie. Het opge
meten terrein moet een eigen kadastraal nummer krijgen
en de boekhouding moet de eigendomssituatie daarvan
gaan weergeven. Hoewel ook dat proces grotendeels
geautomatiseerd verloopt, is daar toch nog wel het
nodige menselijke handelen bij nodig.
Voordat de „binnenmensen" daarmee aan de slag kun
nen, moet ook de buitenman eerst nog wat binnenarbeid
verrichten. De tijd dat hij alleen maar even naar kantoor
moest om zijn veldwerk af te geven, is allang voorbij. Vijf
dagen meten per week gaat niet meer. Dat bekijken we
een paar weken later.
Het is vooral de controle op de volledigheid en juistheid
van de meting waarvoor de landmeter achter het beeld
scherm moet plaatsnemen.
De dag na de meting op het eiland geeft Gerrit de meet-
module af bij de „Abbers" (apparatuurbeheerders), die
ervoor zorgen dat ze wordt ingelezen, dat wil zeggen,
overgebracht naar het computerbestand op de Vax.
„Gelukkig werken we hier maar met één inleessysteem
meer", vertelt één van de Abbers, „we werken hier alleen
nog met Wild".
ringen aan te brengen, maar ook om een aantal extra
gegevens toe te voegen. Eerst maakt hij een project
bestand aan in het systeem detailmeting en voegt daar
onder andere gegevens van de aansluitpunten aan toe.
Dan laat hij de computer alle coördinaten berekenen van
de opgenomen punten en laat vervolgens de tekening op
het beeldscherm zien.
Tekortkomingen worden aangevuld; pas als alles klopt,
laat Gerrit de lijsten en tekeningen op papier afdrukken
en voegt die toe aan zijn meetdossier. Samen met het
veldwerk levert hij de meting in bij zijn districtchef. Als het
dossier naar de binnendienst gaat, zijn de (meet)fouten er
dus uit.
In de zwaar bewaakte computerruimte mogen we even
beleven hoe van de uitgelezen meting een proefplot
wordt vervaardigd.
Eerst worden wat gegevens ingevoerd van het project, de
soort en de grootte van de gewenste plot. De Calcomp-
plotter begint te werken, tast eerst het formaat van het
papier af en slaat dan aan het tekenen. Het papier was
duidelijk aan de ruime kant, ongeveer planformaat. De
tekening wordt niet groter dan vijf centimeter. Er is iets
niet goed gegaan met de invulling van de schaal. Dat kon
ter plekke niet worden gecorrigeerd, die fout zat in het
eerder aangemaakte projectbestand. We volstaan dus
met het kleine plotje.
Eigenlijk is er helemaal geen sprake meer van een teken
zaal. Het beeld dat je ervan krijgt, wijkt nauwelijks af van
hetgeen je op elk willekeurig ander bureau ervaart, of het
nu een technisch, een administratief of een financieel
instituut is. Je ziet alleen maar mensen die gefascineerd
naar beeldschermen zitten te staren.
„We werken wel anders, maar het werk is niet minder
geworden", wordt me uitgelegd, „er is zelfs nog arbeids
vreugde". Toch lijkt daar wel wat op te zijn ingeleverd,
want men heeft letterlijk niet meer zoveel oog voor elkaar.
Ouderwetse lunchtijd.
Gerrit krijgt een lijst met alle opgenomen richtingen en
afstanden op zijn tafel en ziet dat er wat verkeerd zit in de
lijn- en classificatiecodes.
Hij kruipt achter een werkstation om de nodige verbete-
Leen Louise heeft het dossier van Gerrit gekregen en zet
zich met het nodige enthousiasme achter zijn werkstation
om die meting te verwerken.
112
NGT GEODESIA 93 - 3