Produktieproces interactief vectoriseren Fig. 5. DeeI rasterbestand blad K10. Sinds februari 1993 is de tracer ook verkrijgbaar als module onder AutoCAD versie 12. Interactieve vectori- satieprogramma's zoals CADCore hebben vier groepen met parameters die moeten worden ingesteld voordat de vectorisatie efficiënt kan worden uitgevoerd lijnherkenning vindt plaats op basis van de lijndikte, de toegestane onderbreking van de lijn en de stapgrootte waarmee de „rasterlijn" wordt afgetast. De stap grootte bepaalt ook nog de precisie van het eind resultaat. Bij vectorisatie met grote stappen kunnen bijvoorbeeld details van de lijn verloren gaan (fig. 1); volgrichtingparameters bepalen onder meer de mate waarin het programma automatisch mag vectoriseren. de scanprecisie, de uiteindelijke precisie van het digi tale bestand; met de attributen worden laag, kleur en lijntype van de opgebouwde vectorlijn ingesteld. De eerste stap wordt gevormd door het scannen van het analoge blad. Het is belangrijk om dit met de nodige zorg vuldigheid uit te voeren. De precisie wordt weliswaar voornamelijk bepaald door de gebruikte scanner, maar de uiteindelijke conversiekosten worden bepaald door de kwaliteit van de digitale kopie (het rasterbestand). Als bij- Hiertoe kan onder meer worden ingesteld op hoeveel achtereenvolgende kruisingen het programma zelf mag beslissen. Daarnaast wordt de richtingsvoorkeur bij kruisingen ingesteld, alsmede de actie op het einde van de lijn (stoppen of handmatig verder). Dit laatste lijkt erg triviaal, maar het programma heeft een optie waarmee het mogelijk is meerdere parallelle lijnen, zoals tussenmuren, volledig automatisch te vecto riseren; generaliseren van opgebouwde vectorlijnen vindt plaats direct nadat het vectoriseren van één lijn is gestopt. Onderdeel van het generaliseren is ook het corrigeren van vervorming die door het pel-algoritme is ontstaan. De belangrijkste instellingen voor de generalisatie zijn: rechttrekken, instelling waarbij een punt wordt weg gelaten indien de afstand tot de verbindingslijn tussen vorig en volgend punt binnen de tolerantie valt (collineariteit) (fig. 2); hoekafwerking, instelling die bepaalt hoe lang een schuinstand op een rechte hoek mag zijn, die nog mag worden verworpen. Hierbij worden dan het vorige en het volgende lijnstuk van de figuur ver lengd tot hun snijpunt (fig. 3); snapafstand, instelling die wordt gebruikt om aan het uiteinde van een gevectoriseerde lijn te kijken of deze niet exact kan worden aangesloten op een reeds aanwezige vectorlijn. Uiteraard bepalen deze generalisatietoleranties, naast 116 voorbeeld de drempelwaarde onzorgvuldig is ingesteld, of er is niet in de gewenste resolutie gescand, zal dit in het conversieproces van raster naar vector op z'n minst extra werk opleveren. Het resultaat van het scannen is een rasterbestand schaal 1 1 (fig. 5). Bij de verwerking moet worden aan gegeven wat de schaal van het analoge blad was. Daar naast moet het resultaat nog exact worden getrans formeerd naar de gewenste coördinaten. Transformeren van het rasterbestand kan echter een tijdrovende aan gelegenheid zijn. Belangrijker is dat het transformeren van het rasterbestand, vooral bij rotaties, kan leiden tot vervorming van de aanwezige informatie. Het is daarom beter om het niet-getransformeerde rasterbestand te vectoriseren. De transformatie wordt dan later gemaakt op het vectorbestand (zie resultaat in fig. 6). Na het inlezen van het rasterbestand en het instellen van de genoemde parameters, kan het vectorisatieproces beginnen. De operator maakt een parameterset actief en prikt een rasterlijn" aan, die met die instellingen moet worden gevectoriseerd. Het systeem volgt daarna de aan gewezen „lijn" tot het eerstvolgende punt waar deze niet zelf kan beslissen. De operator geeft dan de vervolgactie aan, meestal het kiezen van de juiste richting, waarna het systeem zijn weg vervolgt. Nadat de „lijn" helemaal is gevectoriseerd, wordt deze automatisch, op basis van de generalisatie-instellingen bewerkt en op de gewenste laag en kleur gebracht. Hierna kiest de operator de volgende „lijn" en herhaalt het proces zich. NGT GEODESIA 93 - 3

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1993 | | pagina 16