DE PROVINCIALE SPREIDING VAN L4 NAAR GEBOORTEPLAATS 1 relatie N relatie N relatie Functionaliteiten van het SIS Bouwen van de applicaties Fig. 2. Geografische spreiding van studenten in en buiten Nederland in een choro- pleet weergegeven. OVERIGE GEEN 3-4 woonplaats; geboortedatum; geboorteplaats gemeentenaam); geslacht. Voor de kartografische presentatie zijn twee bestanden aanwezig. Allereerst een bestand met provinciegrenzen, naam van de provincie en een dubbele lettercode. Hier mee zijn choropleten (grijswaardekaarten) op provinciaal niveau te maken. Het tweede geometrische bestand bestaat uit alle gemeentecentroïden met daarbij de gemeentenaam en ook weer de dubbele lettercode van de provincie. Hiervoor is in elke gemeente in Nederland een punt gedigitaliseerd, dat op het oog het zwaartepunt is. De gemeentekaart van Nederland uit 1990 is hiervoor gebruikt [5]. Deze kaart is een uitgave van de Topogra fische Dienst. Uit deze drie bestanden met hun entiteiten en attributen kan het volgende gegevensmodel worden opgesteld (fig. 1). In het gegevensmodel stellen de rechthoeken de entiteiten voor en zijn de volgende relaties tussen de enti teiten aangegeven: «- -» -» Bij het gegevensmodel komt de entiteit centroïde voor, waarin coördinaten zijn opgeslagen. Van de grenzen zijn ook coördinaten opgeslagen. Hoewel het hier om de zelfde soort gegevens gaat, worden ze in Are/Info apart opgeslagen. Voor de opzet van het SIS zijn de volgende zogenaamde queries vervaardigd: selecteren op gemeentenaam (administratief); aanwijzen van een gemeente op de kaart (grafisch); kiezen van een studierichting (administratief); kiezen van een provincie (administratief). Bij al deze vier keuzen wordt een lijst getoond met alle studenten die aan de betreffende selectie voldoen. Ver volgens kan men per student nog persoonlijke gegevens opvragen, zoals zijn/haar geboortedatum, adres, enz. Bij het derde onderdeel kan men van de getoonde admi nistratieve gegevens een choropleet (grijswaardekaart) (fig. 2) of een stippenkaart (fig. 3) opvragen. Tot slot is er nog een soort totaaloverzicht per provincie vervaardigd. Dit geeft de spreiding weer van alle studenten aan de Hogeschool Utrecht, sector Bouwnijverheid, in de vorm van een kartogram (diagramkaart), gedifferentieerd naar studierichting (fig. 4). Om dit alles gemakkelijk te kunnen oproepen, is er rond de vier onderdelen plus het totaaloverzicht een menuschil gemaakt. Het totale programma is zo van opzet, dat men zonder enige voorkennis ermee kan werken. Het pro gramma zal dan ook worden ingezet op open dagen van de Hogeschool Utrecht. Om op een logische wijze aan te geven welke stappen moeten worden ondernomen om van de gegevens tot het eindprodukt te komen, is een analysemodel opgesteld (fig- 5). In dit analysemodel wordt uitgegaan van een klas. Door verschillende selecties uit te voeren, komt men tot „aan tal studenten per provincie", wat resulteert in een choro pleet (fig. 2). Het andere eindresultaat na selectie is „aan tal studenten uit 1 klas per gemeente", wat tot uitdruk king komt in een stippenkaart (fig. 3). Als in de selectie niet alleen wordt uitgegaan van een klas, maar ook van een provincie, is het mogelijk om per klas een staaf diagram te vervaardigen. Van alle klassen per provincie resulteert dit in een totaaloverzicht in de vorm van een kartogram (fig. 4). Om bovenstaande opzet te realiseren, is een aantal macro's geschreven. In SML is globaal het volgende mogelijk: oproepen van een SML-file in een window; binnen een SML kan een andere SML worden op gestart (genest) tot een maximum van negen; uitvoeren van DOS-commando's; uitvoeren van rekenkundige bewerkingen; plaatsen van teksten; gebruik van vijftig variabelen. Tijdens het vervaardigen van de applicaties kwam een aantal beperkingen van de SML naar voren, dat het maken van programma's bemoeilijkte: NGT GEODESIA 93 - 3 107

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1993 | | pagina 7