en grafische vastgoedregistraties. Of anders gezegd: je kunt op kantoor bekijken hoe het er buiten uitziet, je hoeft niet zelf meer naar buiten toe. Jellema heeft in oktober 1991 een marktonderzoek onder de Amster damse diensten gehouden, waarvan er vele enthousiast waren. Toe passingen met aanwijsbare baten waren echter minder. Er is nu een praktijkproef met vijf diensten gaande, die gegevens moeten leveren over kosten, gebruiksmogelijkheden, techniek, beheeraspecten (wie maakt de foto's, wie beheert ze, enz.). Voor heel Amsterdam zullen ongeveer 100 000 foto's nodig zijn; voor dit doel zijn weliswaar geen foto's met een hoge resolutie nodig, maar het geheugenopslag-probleem is aanzienlijk. Multimedia- technieken moeten hier de oplossing bieden. De kosten voor een dienst zullen f 30 000,— tot f 35 000,— per jaar bedragen (bij een deelname van minimaal zes diensten voor het gehele stadsgebied en een gemiddelde actualiteit van de foto's van negen maanden). De baten zullen uiteraard per gebruiker anders liggen. Na de proef periode zullen keuzen moeten worden gemaakt op technisch en organisatorisch gebied; er zal marketing nodig zijn (wellicht naar makelaars, e.d.) en de samenwerking tussen Amsterdam en Rotter dam op dit gebied zal worden geïntensiveerd. Uit de levendige discussie die na de voordrachten volgde, kwamen nog diverse interessante feiten naar voren. Zoals over de nauw keurigheid van FRANK-foto's: die is minimaal 1 cm op 10 m (maar bij voldoende contrast kunnen 1 cm grote details op 100 m afstand worden onderscheiden). Foto's in kleur waren weliswaar mogelijk, maar bewerking is technisch moeizamer, dus was dat nog niet in het onderzoek opgenomen. Gepland is dat kleurenfoto's halverwege 1993 wel in het FRANK-systeem kunnen worden opgenomen. Het gebruik van GPS voor de bepaling van de coördinaten van het opstelpunt is technisch wel mogelijk, maar (nu) nogal duur. De auto matische overdracht van paspunten van de ene foto naar de andere is moeilijk in verband met het bijzondere (panoramische) perspectief van de FRANK-foto's. Ook hiernaar loopt onderzoek. Tenslotte de vraag naar 3D-informatie uit de foto's: dit is heel goed mogelijk. FRANK levert de gevelinformatie „gratis" mee. Het be langrijkste is eigenlijk dat er voldoende paspunten over de hele gevel moeten worden bepaald. Tijdens de bijeenkomst werd het beeldraadpleegsysteem gede monstreerd. De sector Landmeten had het geheel uitstekend ver zorgd, zowel organisatorisch als voor de inwendige mens. Samen met de duidelijke inleidingen was het een nuttige, levendige en aan gename bijeenkomst. 60e BIJEENKOMST PERMANENTE COMITÉ VAN DE FIG: MILIEU STAAT CENTRAAL De FIG, wereldfederatie van geodeten, kent een gelaagde besluit vorming, en wel in drieën. Men heeft het „Bureau" dat de dagelijkse gang van zaken regelt, vervolgens is er het Permanente Comité dat eens per jaar bijeenkomt, en ten derde de Algemene Vergadering die eens in de vier jaar bijeenkomt. Het Bureau wordt geleid door het land waar het eerstvolgende FIG-congres zal worden gehouden, momenteel door Australië. President is EarI James. Het Permanente Comité en de Algemene Vergadering bestaan uit vertegenwoordigers van alle aangesloten verenigingen, i.e. vanuit Nederland de NVG. De 1993-vergadering van het Permanente Comité vond plaats van 13-18 februari 1993 te New Orleans. Doel is om na gedachtenwisse- ling een oordeel te geven over de activiteiten van het Bureau. Onder andere de volgende zaken van „huishoudelijke" aard zijn besloten: toelating van Letland, Slovenië, Tsjechië, Slowakije, Papua Nieuw Guinea als lid; toelating van Lesotho als correspondent; afwijzing van de Association Frangaise de Topographie (AFT) als lid (waarmee het reeds bestaande lid, de Ordre de Géomètres Experts Frangaise, zijn zin kreeg, zeer tot ongenoegen van het Bureau); aanwijzing van Baltimore als congresstad 2002, waardoor de Amerikanen automatisch van 1999 tot 2003 het Bureau leiden; aanvaarding van de FIG als volwaardig lid van de International Council of Scientific Unions, waardoor de FIG een zekere inter nationale erkenning krijgt, die van belang is om als NGO (Non- Governemental Organization) te kunnen opereren richting VN e.d.; voordracht van Earl James voor het Presidentschap van de Inter national Union for Surveying and Mapping (de federatie van ICA, FIG en ISPRS); gediscussieerd is over de interne structuur van de FIG, namelijk of de taakverdeling tussen de negen commissies nog wel rele vant is in het licht van de ontwikkelingen (informatica, milieu). Meer van inhoudelijk belang was de uitgebreide bespreking van de waarnemingen van vice-President Peter Byrne betreffende de milieuconferentie te Rio de Janeiro, waar de FIG als NGO aanwezig was. De centrale vraag vanuit de FIG daarbij is: welke rol kunnen landmeters spelen in de verwezenlijking van AGENDA21, het in Rio aangenomen actieprogramma, en welke bijdrage mag de wereld gemeenschap van landmeters verwachten in de totstandbrenging van een „duurzame ontwikkeling". Een speciale groep is gevormd om AGENDA21 uit te pluizen en de praktische bijdrage van landmeters te beschrijven, niet alleen ten behoeve van de wereldgemeenschap, maar ook voor de aangesloten landmeters zelf. Bedacht moet worden dat het milieu-bewustzijn in de wereld nogal verschilt, dus ook bij de landmeters, die echter van wege hun werkzaamheden toch vaak nauw zijn betrokken bij infor matieverzameling en planning in stedelijk en landelijk gebied. De FIG vindt dat landmeters die taak beter moeten oppakken en zich zowel op lokaal als op internationaal niveau beter moeten profileren. FIG-president Earl James (rechts) ontvangt de groeten van Neder land. Een andere kwestie is dat in veel landen het begrip „surveyor" een slecht imago heeft. Dit beroep heeft in veel landen een magere status (zoals ook in Amerika zelf) en wekt geen associatie met moderne technologie, informatica en een interessant beroep. Dit laatste bleek uit onderzoekingen op diverse universiteiten naar terugloop van het studentental. In Canada besloot men alle officiële namen met „surveying" erin te vervangen door „geomatics", zoals: Geomatics Industry Association of Canada; Canada Centre for Geomatics; Canadian Council on Geomatics; Ministers' Geomatics Council. Er werd gerapporteerd dat onderzoek ter plekke heeft geleerd dat „geomatics" aanmerkelijk uitdagender op de jeugd overkomt dan „surveying". Aangezien de FIG de problematiek onderkent, zal worden gestu deerd op een nieuwe naam voor de FIG. Gezien het voorstel van de Stichting NGL om voortaan te spreken van „geodeten" in plaats van „landmeters" en de naamswijzigingen bij HBO en Universiteit, moet het bovenstaande ook in Nederland begrip ontvangen. ir. P. van der Molen m SURVEYING IN THE AMERICAS: HET LANDMETERSVAK AAN DE OVERKANT VAN DE PLAS Gelijktijdig met de bijeenkomst van het Permanente Comité van de FIG van 13-18 februari 1993 te New Orleans vond de jaarlijkse conventie plaats van de American Congress for Surveying and Mapping ACSM. Gezamenlijk werden enkele symposia georganiseerd om de wereld gemeenschap te tonen hoe de landmetersvlag hangt in de „Americas". Charles Tapley (USA) kwam er rond voor uit dat het er met de ge wone „landmeter" niet zo best voorstaat. De landsurveyor, meestal met eigen bureau, is in de USA een beroep met een mager imago, een beroep dat het qua status lang niet haalt bij de „engineer". Dat komt doordat surveyors hun kansen hebben laten liggen, zo meende hij. Om als surveyor te worden toegelaten, moet aan bepaalde eisen worden voldaan. Dit is in elk van de vijftig staten verschillend ge regeld. Er is geen federaal beleid. Dat leidt ertoe dat in sommige NGT GEODESIA 93 - 4 187

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1993 | | pagina 35