Hieruit meen ik te mogen concluderen: de analytische fotogrammetrie is uit-ontwikkeld, hoe wel er op onderdelen altijd nog verbeteringen mogelijk zijn, zoals aansluiting op GIS, combinatie met andere meetmethoden, bijvoorbeeld GPS; de analytische fotogrammetrie is bij uitstek geschikt om ligging en vorm van delen van het aardoppervlak te bepalen. Het heeft een hoge mate van precisie en betrouwbaarheid behaald. Dit geldt ook voor vormbe paling in het algemeen. Deze twee conclusies samengevat: Fotogrammetrie, goed in vorm! d.w.z. goed in vormbepaling van delen van het aardoppervlak of van 3D-objecten in het algemeen. Hiermee meen ik een eerste verklaring van de titel van dit afscheidscollege in voldoende mate te hebben onder bouwd. Ik verwacht dat nog veel jaren dit standaard concept zal worden toegepast in de geodetische praktijk. Voor karteringen, voor de opbouw van geografische be standen en voor vormbepaling van objecten in het alge meen is het in veel gevallen de methode bij uitstek. En wat nu verder? Er is inderdaad een tijdje geweest dat ik heb gedacht, en anderen met mij, het vak houdt op, is klaar en het heeft zijn tijd gehad. Maar niets is minder waar. Recente ontwikkelingen Recente ontwikkelingen in de fotogrammetrie zijn in belangrijke mate gericht op de vervanging van analoge beelden door digitale beelden en het voorhanden zijn van steeds krachtiger computers. Deze vervanging resulteert in rigoureuze veranderingen voor wat betreft instrumenta rium, procedures en wetenschappelijke benadering. In het bijzonder is na het internationale congres van de ISPRS (International Society of Photogrammetry and Remote Sensing) in Japan, Kyoto 1988, duidelijk gewor den dat digitale beelden genomen vanuit vliegtuigen of satellieten de belangrijkste bronnen zijn voor het verza melen van ruimtelijke informatie. De aarde wordt steeds intensiever gebruikt en daardoor verandert de ruimte rondom ons in steeds hoger tempo. Dit geldt speciaal voor dichtbevolkte gebieden als Neder land. De behoefte aan actuele informatie wordt daardoor steeds groter. Digitale beelden bevatten veel gegevens en kunnen met een hoge temporele resolutie worden ver kregen. Digitale beeldverwerkingsstations met krachtige computers geven de mogelijkheid om door beeldanalyse ruimtelijke informatie te verstrekken. In eigen laborato rium spelen werkstations inmiddels een belangrijke rol bij onderwijs en onderzoek (fig. 5). Digitale beelden kunnen op zeer verschillende manieren worden verkregen satellietbeeldensatellieten, uitgerust met speciale opnamesystemen maken het mogelijk grote delen van het aardoppervlak in korte tijd op te nemen; gescande metrische luchtfoto's; hierdoor verkrijgt men digitale beelden, waarbij de goede geometrische eigenschappen van een meetcamera behouden blij ven; scanners vanaf vliegtuigen, zowel optisch als ther misch. Op grond van geometrische en radiometrische eigen schappen van de opnamesystemen kunnen de beelden in verschillende categorieën worden ingedeeld. Kennis van deze eigenschappen is een noodzaak om de rele vante informatie aan de beelden te ontlenen. Om een indruk te geven om welk onderzoek het gaat en welke methodieken momenteel bijzondere aandacht vra gen, wil ik een paar voorbeelden van het fotogramme- trische onderzoek noemen. Binnen de werkeenheid wordt momenteel onderzoek ge daan met behulp van SPOT-beelden. Het SPOT-project is voornamelijk Frans (SPOTSystème Probatoire d'Obser- vation de la Terre). De satelliet draait zon-synchroon om de aarde op een hoogte van ruim 800 km en heeft een temporele resolutie van 26 dagen bij nadir-opnamen. De twee beeldvormende systemen zijn elektro-optische scanners. De panchromatische scanner heeft een rij van 6000 gevoelige elementen, fotodioden. Dit maakt een ruimtelijke resolutie mogelijk van 10 x 10 m bij een strook- breedte van 60 km; in de multispectrale scanner hebben de grondelementen een resolutie van 20 x 20 m. De opnamen zijn vierkant en dus 60 x 60 km. Bij het onderzoek gaat het om het (semi-)automatisch detecteren van bijvoorbeeld wegen. De hoge resolutie van SPOT-beelden, maximaal 10 x 10 m, maakt onder zoek naar het identificeren van hoofdwegen zinvol. Mevr. ir. De Gunst heeft een belangrijke start aan dit onderzoek gegeven [3] [4]. Zij heeft reeds interessante resultaten geboekt, die ook internationaal de aandacht trekken van SPOT-specialisten. Het satellietbeeld heeft een aantal beperkende factoren kleine variatie in grijswaarden, omdat het hier slechts een gedeelte van het aardoppervlak betreft; texture en ruis. Met profielanalyses daarentegen kan zelfs een weg, nau welijks zichtbaar tussen twee huizenrijen (semi-)auto- matisch worden opgespoord (fig. 6). Fig. 6. SPOT-beeld: Leidschendam met wegen. Hetzelfde concept toegepast op een gescande groot schalige luchtfoto geeft zoals te verwachten een beter resultaat. In het digitale beeld zijn de startsegmenten aangegeven en met profielanalyse zijn de overige wegdelen automa tisch opgespoord (foto omslag). Dit onderzoek, dat moet uitmonden in een promotie, wordt uitgevoerd in nauwe samenwerking met de Tech nisch Physische Dienst van TNO-TU Delft en de Meet kundige Dienst van de Rijkswaterstaat, eveneens in Delft. NGT GEODESIA 93 - 4 157

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1993 | | pagina 5