procent tweemansploegen, waarbij een aantal directies
ruim boven dit percentage zat.
Enkele directies konden, met name vanwege de perso
nele problematiek, slechts moeizaam de gestelde doel
stelling halen. Maar nu in deze provincies de personeels-
plannen zijn vastgesteld en een herverdeling van werk
zaamheden is ontstaan, is ook daar de gestelde doelstel
ling van vijftig procent tweemansploegen per 1 januari
1993 gerealiseerd.
(Informatieblad Kadaster)
BARCO GRAPHICS VOOR DPA
Het kartografisch bureau DPA te 's-Gravenhage heeft als
eerste in Nederland het Barco kartografisch systeem,
Mercator, aangeschaft. Het systeem bestaat uit een
werkstation, een file server en een BG-3800 scanner
(formaat 80 x 110 cm). Met het systeem kunnen ver
schillende GIS-bestanden, CAD-bestanden en Postscript-
gegevens worden gecombineerd.
Inlichtingen: Barco Graphics, J. Kuijt, telefoon 030-
894424.
GRONINGEN OPGEMETEN IN JUK, DEIMAT EN
VEERTIEN VOETSROEDE
Een eeuw voordat in Nederland het kadaster in gebruik
werd genomen, liet een provinciale rentmeester grote
delen van het Groningse platteland exact in kaart bren
gen. De landmeters Folckers en Teysinga kweten zich
met overgave van hun plicht. Niet alleen legden ze boer
derijen en landerijen exact op schaal vast, ook sierden ze
hun documenten op met dorpsgezichten en scheepjes in
het wad. De kaarten, die daardoor ook grote kunsthistori
sche waarde hebben gekregen, zijn onlangs ingrijpend
gerestaureerd.
Het grote publiek heeft er geen notie van wat voor uniek
materiaal overal in de rijksarchieven ligt opgeslagen,
„terwijl dat alles in wezen toch van ons allemaal is", zegt
dr. P. Brood, rijksarchivaris in de provincie Groningen.
Vooral om dat te benadrukken, stelt het Rijksarchief in de
stad Groningen een selectie tentoon uit de onlangs ge
restaureerde, fraaiste en kostbaarste handgetekende
kaartenverzameling die de provincie rijk is. Brood: „Het
zijn ware kunststukken, waarvan ik de geldwaarde niet bij
benadering zou willen noemen, want ze zijn van een
onschatbare waarde".
De verzameling bestaat uit 128 pré-kadastrale kaarten,
die in de periode 1721 -1736 in opdracht van provinciaal
rentmeester Thomas van Seeratt werden getekend, met
name door de landmeters Hendrik Warner Folckers en
Henricus Teysinga. Het was de bedoeling alle landerijen
en onroerend goed die toebehoorden aan de provincie
Stad en Lande van Groningen naar grootte, ligging en
kwaliteit exact op schaal vast te leggen. Zo kon bijvoor
beeld de hoogte van de pachtprijzen beter worden be
paald.
Thomas van Seeratt, Zweed van geboorte, was een ener
gieke man met een opmerkelijke carrière. Hij was als
gezagvoerder in dienst van de Tweede West-Indische
Compagnie, maar zijn loopbaan werd door problemen
met zijn superieuren voortijdig afgesloten. Daarna werd
hij aangesteld als „commies provinciaal" bij Stad en Lan
de van Groningen, waarbij zijn werk hoofdzakelijk lag op
het gebied van waterstaat en dijkbeheer. Later werd hij
ook Rentmeester der Provinciale Vaste Goederen. In die
functie gaf hij opdracht tot het maken van gedetailleerde
kaarten op schaal van alle landerijen en boerderijen die
door de provincie waren verpacht. Die inventarisatie was
nodig omdat pachters vaak tegen de hoogte van de pacht
protesteerden en het innen ervan steeds moeilijker werd,
te meer omdat het provinciaal bestuur weinig afwist van
de praktische omstandigheden van de pachters.
Folckers, en na diens dood Teysinga, trokken met appa
ratuur als de roedeketting, waarmee oppervlaktematen
werden uitgezet, en schetsboek het veld in. Later werkten
ze de schetsen en maten uit in tekeningen van gemiddeld
75 bij 53 centimeter. Folckers en Teysinga berekenden
vier stuivers voor een geheel nieuwe kaart en één stuiver
voor een kopie van een bestaande kaart. Zij drukten hun
bevindingen uit in de toenmalige maten als juk en deimat
en in de Groningse veertienvoetsroede, die omgerekend
ongeveer 4,10 meter lang was.
In de uitwerking gingen ze veel verder dan hun opdracht
vermoedelijk inhield. Ze tekenden niet alleen platte
gronden maar ook boerderijen en dorpsgezichten en
zelfs scheepjes in de golven op het wad en dat alles
in perspectief. Delen werden ook nog ingekleurd om
details extra accent te geven. Alles werd nauwkeurig om
schreven met begrippen als „groen" voor grasland,
„hooiland", „haver" en „heem" voor boerderijen en
huizen. „Het werden echte aquarelletjes van hoge kwali
teit, waardoor de kaarten ook nu nog een grote kunst
historische waarde hebben", aldus Brood.
Aanvankelijk moet deze Kartering der Provincielanden,
die nooit helemaal werd afgemaakt, uit ten minste 153
kaarten hebben bestaan, maar de laatste 25 zijn verloren
gegaan.
De eerste eeuwen werden de kaarten los bewaard, maar
in 1910 liet het provinciaal bestuur ze inbinden tot een
soort atlas. Jaren later werden ze aan het Rijksarchief ter
beschikking gesteld. Omdat de kwaliteit steeds verder
achteruitging, werden ze gefotografeerd en op ware
grootte afgedrukt. De foto's waren voor het publiek be
schikbaar, zodat de originele kaarten alleen voor echt
wetenschappelijk onderzoek ter inzage hoefden te wor
den gegeven.
Toch was het verval van de originelen met simpelweg op
bergen niet te stuiten. Zo werden door het vocht steeds
meer tekeningen vaag in spiegelbeeld op de tegenover
liggende tekening afgedrukt. Begin dit jaar werd tot een
algehele restauratie besloten. Het geld daarvoor kwam
uit een speciaal WVC-potje, dat in het leven is geroepen
voor de bescherming van cultuurgoed; „een soort Delta
plan voor cultuurbehoud", volgens rijksarchivaris Brood.
Restaurateur K. Bollegraaf sneed de kaarten, waarvan
het papier vermoedelijk uit lompen is gemaakt, uit de
band, en begon aan een karwei dat drie maanden zou
duren. De kaartmakers hadden ijzergallusinkt en aquarel
verf met koper erin gebruikt, zodat de kaarten in de loop
der eeuwen waren aangetast door inkt- en kopervraat.
„Alle kaarten werden ontzuurd tot een neutrale situatie
was bereikt, en met moderne technieken 'gebufferd' om
nieuwe zuuraanvallen zoveel mogelijk te voorkomen",
licht Brood toe. „Eerdere restauraties werden ongedaan
gemaakt, oude tape werd verwijderd. Gaten als gevolg
van bijvoorbeeld ezelsoren werden weer met origineel
achttiende-eeuws papier ingevuld".
Enkele exemplaren hangen ingelijst in een gang van het
Rijksarchief. Om nieuwe schade te voorkomen, wordt de
rest zo min mogelijk ter inzage gegeven, hoewel dat voor
wetenschappelijk onderzoek nog wel degelijk mogelijk is.
Het grote publiek zal het vooral met de tentoongestelde
228
NGT GEODESIA 93 - 5