Het gebouw is gefotografeerd met een metrische camera, zoveel mogelijk volgens een mono/convergent-configuratie. Van één van de gevels van het gebouw zijn bovendien twee opnamen gemaakt voor een stereomodel ten behoeve van detailmeting. Met behulp van een landmeetkundig net is het HAL-gebouw ingepast in het landelijk coördinatenstelsel. De punten voor de triangulatie zijn monoscopisch aangemeten met een analytische plotter. Naast de verbindingspunten zijn ook detail punten aangemeten die van belang zijn voor een historische stads- atlas. Uit de berekeningen blijkt dat bij een gesloten fotogramme- trische triangulatie rondom het gebouw niet op elke gevel paspunten nodig zijn. Tevens is geconcludeerd dat waterpasbaken de precisie van de puntsbepaling weinig verbeteren. Meting van één lange af stand per gevel wordt aanbevolen. Uit de uitgevoerde metingen blijkt dat de stereoscopische punts bepaling van de gebouwpunten per gevel wordt uitgevoerd met een relatieve precisie van ongeveer vier millimeter. Dit is voldoende voor de architectonische kwaliteitszorg. Voor de punten voor de histori sche stadsatlas worden bij een fotoschaal van 1 250 gemiddelde standaardafwijkingen verkregen van 12 (o„ en oy) en 13 (oz) milli meter. De totale arbeidstijd voor een gedetailleerde opname van het hele gebouw wordt geschat op vijf man-weken, indien wordt uitgegaan van 30 000 te meten detailpunten. F. A. D. Snijders IMPLEMENTATIE VAN HET GFO OBJECTGEBONDEN HEFFINGEN (Afstudeerdatum: 22-5-1992) De VNG heeft Gemeentelijke Functionele Ontwerpen (GFO's) ont wikkeld ten dienste van de gegevensstructurering en -standaardi satie bij gemeenten. Een GFO bevat voornamelijk een gegevens- woordenboek met definities en kenmerken van gegevens. Onder zocht is welke bijdrage het GFO objectgebonden heffingen (GFO OGH) levert of zou kunnen leveren voor de gegevenshuishouding op het gebied van objectgebonden heffingen. In het structureringsproces spelen beschikbare middelen en coördi natie. Ook ervaringsaspecten spelen mee. De problemen die moeten worden overwonnen, liggen voornamelijk op het organisatorische vlak: samenwerking tussen afdelingen en het maken van afspraken. De gebruiksmogelijkheden van het GFO OGH in de huidige vorm betreffen voornamelijk de definities van de gegevens in het gege- venswoordenboek. Ook een aantal kenmerken van gegevens, zoals de schrijfwijze en lengte van velden, kan van pas komen. In de onderzochte gemeenten is de structurering van de gegevens huishouding wel op gang gekomen, maar zeker nog niet voltooid. Daarom zal de bijdrage van het GFO OGH bij het maken van verdere afspraken nog kunnen groeien. Aan gemeenten wordt aanbevolen voor het maken van afspraken tussen afdelingen duidelijk het doel te formuleren: wat is het ge wenste niveau van integratie in de informatievoorziening en aan welke (technische) randvoorwaarden moet worden voldaan om dit doel te kunnen bereiken. Aan de VNG wordt aanbevolen nader onderzoek op grotere schaal te doen naar de manier waarop gemeenten met gegevensstructure ring omgaan en hierop in te spelen met de ontwikkeling en het onder houd van GFO's. A. M. Buis TOEDELINGSPRINCIPES GERICHT OP EEN BETERE REALISERING VAN DE EISEN EN WENSEN OP HET GEBIED VAN NATUUR EN LANDSCHAP BINNEN EEN LANDINRICHTINGS PROJECT (Afstudeerdatum: 18-9-1992) Dit onderzoek is gericht op de mogelijkheden om de belangen op het gebied van natuur en landschap beter te verwerken bij het tot stand komen van het plan van toedeling, met name toegespitst op de berekening van het plan in geld. Hiervoor is geen nieuw systeem op gezet, maar is gebruik gemaakt van de mogelijkheden die het be staande toedelingssysteem (INOK) biedt. Om dit te realiseren, is aan de kavelaanspraakdelen en aan de blok- delen het bedrijfstype, respectievelijk het type bedrijfsvoering dat in een blokdeel wordt gewenst, meegegeven. In de tweede plaats is vastgesteld de grootte die een kavelaanspraakdeel, dat wordt toe gedeeld in een kleinschalig gebied, maximaal mag hebben. De toedeling is gestuurd door het gewicht te verhogen van de plaat sing van een kavelaanspraakdeel dat voldoet aan alle voorwaarden die worden gesteld aan de toedeling in het betreffende blokdeel en door de waarde van de waardefunctie in het overboekingsprogram ma bij een dergelijke plaatsing te verhogen. NGT GEODESIA 93 - 5 Het aldus berekende plan in geld vormt vanuit het gezichtspunt van natuur en landschap een betere basis voor het uiteindelijke plan van toedeling. De efficiëntie en het rekenkundig resultaat van de over boekingen worden niet nadelig beïnvloed. Wel gaat dit enigszins ten koste van eisen en wensen op het gebied van de landbouw. Gezien de geringe mate waarin dit gebeurt en de multifunctionele doel stelling van de huidige landinrichting lijkt dit aanvaardbaar. Een in passing in de huidige toedelingspraktijk is gemakkelijk te bewerk stelligen. J. J. M. Hauser RICHTLIJNEN VOOR DE VASTSTELLING VAN DE WAARDE IN HET ECONOMISCHE VERKEER VAN VERONTREINIGDE ONROERENDE ZAKEN (Afstudeerdatum: 18-9-1992) Gemeenten hebben sinds 1970 de mogelijkheid tot het heffen van onroerende-zaakbelastingen, met als heffingsbasis de waarde in het economische verkeer. Deze waarde wordt vastgesteld door taxa teurs. De problematiek van bodemverontreiniging maakt duidelijk dat veel taxateurs nu en in de toekomst de waarde van een object met bodemverontreiniging moeten vaststellen. Voor eenduidigheid in de waardebepaling is er behoefte aan richtlijnen voor de wijze waarop bodemverontreiniging in een taxatie moet worden verwerkt. Bij de waardebepaling van verontreinigde objecten moet in de eerste plaats worden gekeken of er voldoende verkoopgegevens beschik baar zijn. Indien dit het geval is, is het niet aan de taxateur om de invloed van bodemverontreiniging op de waarde in het economische verkeer te bepalen, maar de kopers hebben deze invloed al bepaald. Een model is ontwikkeld voor situaties waarin onvoldoende markt gegevens beschikbaar zijn. Bij bodemverontreiniging bestaat meestal een verhaalsrecht op de veroorzaker (vervuiler betaalt). Dit verhaalsrecht omvat primair de saneringskosten voor het weer multifunctioneel bruikbaar maken van de grond. Omdat de vervuiler aansprakelijk is voor de sanerings kosten, kunnen deze niet worden gezien als onderdeel van de waarde. De saneringskosten hebben volgens het ontwikkelde model geen invloed op de waarde. Naast de saneringskosten bestaan andere schadecomponenten die wel een waardedrukkend effect hebben. Bij woningen gaat een waardedrukkend effect uit van „gebruiksbeperking", „slechte naam", „overlast en rompslomp" en „onzekerheid". Voor bedrijven wordt het waardedrukkend effect alleen door de schadecomponent „gebruiksbeperking" bepaald. M. W. Schram HOGE PRODUKTIE GPS TEN BEHOEVE VAN LANDMEETKUNDIGE TOEPASSINGEN (Afstudeerdatum: 18-9-1992) Het geodetisch gebruik van het Global Positioning System (GPS) wordt gekenmerkt door toepassing van fasemetingen en bepaling van relatieve posities, basislijnen genoemd. De ontwikkeling begon met de statische methode, waarbij op iedere basislijn ongeveer één uur wordt opgesteld met twee ontvangers. Momenteel kunnen vier produktievere GPS-methoden worden onderscheiden semi-kinematische; pseudo-kinematische; rapid-static; continue kinematische. In dit onderzoek is de praktische toepasbaarheid van de pseudo- kinematische methode bestudeerd. Dit is gedaan met Trimvec- programmatuur, hoewel deze niet specifiek voor de pseudo-kine matische methode is ontworpen. Er zijn dertien pseudo-kinematische basislijnen gesimuleerd uit statische gegevens. Vervolgens zijn de echte pseudo-kinematische waarnemingen verricht. De resultaten hiervan vallen tegen, wat voor al te wijten is aan de matige satellietgeometrie en, naar later bleek, de te korte waarnemingsperiode. Desondanks is aangetoond dat onder bepaalde voorwaarden de pseudo-kinematische methode werkt voor basislijnen rond de zes kilometer. Uit het experiment volgt dat de pseudo-kinematische methode een produktieverhoging van minstens 30% kan opleveren ten opzichte van de statische werkwijze. Uit het onderzoek mag worden geconcludeerd dat de pseudo- kinematische methode de hoogste produktie geeft voor basislijnen tot zo'n tien kilometer. Bij langere basislijnen zal de produktie echter snel teruglopen door de lange verplaatsingstijden, zodat men dan beter de statische werkwijze kan gebruiken. Voor open gebieden met korte basislijnen zijn tevens de semi-kinematische werkwijze of de conventionele landmeetkundige technieken geschikt. 235

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1993 | | pagina 31