...in theorie
Laboratoriumkalibratie en tennisballen
De geodeet en het kalibreren
Grote variatie eindmaten".
In het laboratorium voor lengtemeting heerst een con
stante temperatuur van 20° C. Het grootste probleem bij
kalibreren is volgens Muijlwijk de temperatuursverande
ring. Hij houdt zijn hand op een afstand van enkele deci
meters naast een staaf die wordt gemeten en de meter
loopt direct vele eenheden omhoog. Het lijkt heel wat,
maar het blijken slechts honderdsten van een micrometer
te zijn. Behalve de metalen staaf is er een grote doos vol
vergelijkingsblokjes (eindmaten), die alle zo nauwkeurig
zijn geslepen, dat ze zonder verlies aan nauwkeurigheid,
alleen door adhesie, aan elkaar kunnen worden gekleefd.
Daardoor kan door willekeurige samenvoeging van blok
jes een veelheid aan standaarden worden bereikt.
Nederlandse Kalibratle Organisatie (NKO)
Als gevolg van de toenemende kwaliteitszorg en kwaliteits
borging in het bedrijfsleven voorzien steeds meer bedrijven en
instellingen zich van eigen kalibratiefaciliteiten. Indien zij vol
doen aan de strenge eisen van de NKO, kunnen zij als zodanig
worden erkend en is herleidbaarheid naar de standaarden van
het NMi gewaarborgd. De NKO is internationaal erkend.
De oppervlakken van eindmaten zijn zo vlak, dat ze als
spiegels van licht werken. Daardoor kan de lengte van
eindmaten met een interferometer direct in termen van
lichtgolflengten worden bepaald. Twee van die interfero
meters staan in een aparte kamer opgesteld. Om overge
bleven trillingen op te vangen, is de ene tafel nog voor
zien van een heel dik en zwaar massief tafelblad. De
andere tafel ziet er wat eenvoudiger uit. „Die steunt op
tennisballen", legt Muijlwijk uit, „daardoor worden hin
derlijke trillingen opgevangen".
Met laser-interferometers worden al twintig jaar ook an
dere lengtemetingen direct met lichtgolven uitgevoerd,
maar de onzekerheid in de brekingsindex van lucht be
perkt vaak de daarmee te bereiken nauwkeurigheid.
De behoefte aan het kalibreren van meetapparatuur blijkt
in alle vakgebieden nog steeds toe te nemen. Vooral de
vraag naar kwaliteitsnormen schijnt daar niet vreemd aan
te zijn. Echter de geodeet hebben ze daar in Delft nog
niet in het klantenboekje staan. Aan hun kennis en ver
mogen om nauwkeurig te meten twijfelt men niet bij het
NMi, maar of de apparatuur van de geodeet ook volgens
de algemeen geldende en door de NKO erkende proce
dure verloopt, is twijfelachtig.
Bekend is slechts dat er bij de Faculteit der Geodesie van
de TU Delft een kalibratiebank voor precisiewaterpas-
baken is gebouwd, maar daarvoor is nooit een erkenning
aangevraagd en het zicht daarop is men kwijtgeraakt.
NGT Geodesia berichtte daarover in 1991 [3] dat „de
Faculteit der Geodesie voorlopig uit financiële overwegin
gen heeft afgezien van een aanvraag tot erkenning door
de NKO, maar dat dit kostenverhogende aspect voor de
gebruikers (diensten en bedrijven) wellicht ook niet op
portuun is als het produkt tenminste niet wordt be
schaamd". Mogelijk zet dit verhaal deze of gene aan het
denken (en handelen) over de formele kant van de kwali
teit van het meten.
Hoekmeet-kalibratietoestel.
Literatuur
1. Muijlwijk, R., Uit de geschiedenis van de lengtemeting. Tijd
schrift Bouw, 9 december 1972.
2. Muijlwijk, R., De maat gemeten. Ijken en kalibreren. Tijdschrift
Natuur en Techniek 1991 no. 5.
3. Bruijn, D. C. de, Ontwerp en bouw van een kalibratiebank voor
precisie- (invar-)waterpasbaken. NGT Geodesia 1991, p. 428 e.v.
„Met de oude gegevensverwerking kon er nog weieens wat fout gaan. Als gevolg van foutieve coördinaten lag
deze snelweg bijvoorbeeld in theorie in Polen. Met GIS zijn deze vergissingen voorgoed verleden tijd".
(Uit: V&W-blad „Profiel", februari 1993 interview met drs. U. Uiterwijk
van de Dienst Verkeerskunde van de Rijkswaterstaat)
NGT GEODESIA 93 - 6
273