Geographic Information System Spatial Support Layer Standard Relational DBMS Geographic Information System Extensible DBMS Handling of Spatial Data Geometrische gegevenstypen ries) niet mogelijk is. Een relationeel DBMS biedt trans acties die atomair, bestendig en te serialiseren zijn. Het opslaan van gegevens buiten de relationele DBMS kan uitmonden in het verlies van semantische aspecten van de transactie (een transactie wordt geheel of geheel niet uitgevoerd), omdat de twee ,,opslag"-beheerprogram- ma's elk hun eigen afsluitprotocol hebben. Als laatste nadeel kan worden genoemd de mogelijkheid tot overtreding van de integriteitsbeperkingen. Een enti teit kan bijvoorbeeld nog steeds blijven voortbestaan in een ruimtelijk subsysteem voor opslag, nadat het is ver wijderd uit de relationele DBMS. Gelaagde architectuur De meeste nadelen van een tweeledige architectuur worden veroorzaakt door het feit dat er twee opslagmana gers bestaan, die elk hun eigen verantwoordelijkheden kennen. Het is mogelijk om ruimtelijke gegevens in het zuiver relationele gegevensmodel op te slaan [11]. Dit impliceert dat de ondersteuning van de semantiek van de transacties en de integriteitsbeperkingen worden her steld. Echter, om de gegevens in te passen in het relatio nele model, dienen de coherente geografische entiteiten te worden gesplitst in meerdere delen, die vervolgens in aparte tabellen worden opgeslagen. Het terugzoeken van de oorspronkelijke geografische entiteiten vereist het uit voeren van dure ,,join" operaties op relaties, hetgeen het systeem langzamer maakt en moeilijker om te gebruiken. Fig. 2. Gelaagde GIS-architectuur. De gebruiker kan worden gevrijwaard van het formuleren van ingewikkelde vragen door een aantal „intelligente" vertalingen in de laag bovenop de standaard relationele gegevensbank. Deze laag vertaalt de geografische vragen (in „GeoSQL"; Geographic Structured Query Language) in standaard SQL-vragen en kan tevens ruimtelijke indices implementeren. Deze indices worden geïmplementeerd met behulp van hulprelaties die de be nodigde indexgegevens bevatten. De indices vormen een hulpmiddel om het zoeken in een bepaalde ruimtelijke gegevensstructuur sneller te maken; de vragen echter worden zo mogelijk nog gecompliceerder, daar ze hulp relaties moeten gebruiken. Deze indirecte implementatie van een toegangsmethode is minder efficiënt dan een directe implementatie in de kern (kernei) van de DBMS (fig. 2). System 9 (ComputerVision), GEOVIEW (Universi teit van Edinburgh en SIRO-DBMS (CSIRO Australië) vormen karakteristieke voorbeelden van systemen met een gelaagde architectuur. Geïntegreerde architectuur De omslachtige en inefficiënte vertaling en overdracht (mapping) van het gebruikersgegevensmodel naar de relatietabellen kan worden vermeden door het toevoegen van meer gegevenstypen en toegangsmethoden. Voor deze oplossing is gekozen in de geïntegreerde GIS- architectuur. In tegenstelling tot de andere twee architec tuurtypen kan deze architectuur niet worden gebaseerd op een standaard relationele DBMS. Hiervoor is een uit te breiden (en vaak objectgeoriënteerde) DBMS nodig. Dit wordt geïllustreerd in fig. 3, waar de ruimtelijke uitbrei ding volledig is ingepast in de DBMS. Fig. 3. Geïntegreerde GIS-architectuur. De gebruikers kunnen de DBMS met zelf definieerbare Abstracte Data Typen (ADT's) uitbreiden. Een duidelijk nadeel van deze aanpak is dat de gebruikers hun ADT's in de DBMS-omgeving moeten implementeren, hetgeen behoorlijk gecompliceerd kan zijn. Als deze taak echter is volbracht, worden de voordelen van deze benadering zichtbaar. De implementatie van het gegevensmodel is gemakke lijker, omdat de juiste geometrische gegevenstypen nu voorhanden zijn. De formulering van ruimtelijke vragen wordt direct ondersteund in de uit te breiden vraagtaal door middel van toegevoegde ruimtelijke operatoren, zo als afstand, gebied en intersectie. Wellicht het grootste voordeel is de goede prestatie van deze systemen. De directe implementatie van de gegevenstypen in de kemel van de DBMS is zeer efficiënt. De prestatie van het systeem wordt verder ondersteund, doordat men zelf ruimtelijke toegangsmethoden kan invoeren. De ontwik keling van geïntegreerde DBMS-structuren hangt af van de aanwezigheid van open relationele gegevensbanken. Karakteristieke voorbeelden van geïntegreerde GIS- architecturen zijn TIGRIS (Intergraph) en het onder- zoeksgeoriënteerde systeem GéoTropics (Universiteit van Parijs VI en IGN France). Ook GEO bezit een geïntegreerde architectuur [8]. De systeemcomponent „Handling of spatial data" (fig. 3) is geïmplementeerd in de open Postgres-omgeving. De eerste stap bij het implementeren van een GIS met een geïntegreerde architectuur is het uitbreiden van de DBMS met geometrische gegevenstypen en operatoren. In ons geval biedt Postgres zelf een aantal geometrische mogelijkheden. Het bezit de op een R-Tree gebaseerde ruimtelijke indexstructuur en biedt de volgende gege venstypen: point, Iseg, path, en box. Het type Iseg implementeert een segment met een enkele lijnstuk. Polylijnen en polygonen kunnen worden vertegenwoor digd door path, hetgeen een array met variabele lengte is van Iseg. In het speciale geval van een tweedimensio nale as-parallelle rechthoek kan het type box worden gebruikt. Er is voorzien in een aantal nuttige functies en operatoren (een test voor overlappende „boxes", het testen of een punt in een box ligt, de afstand tussen twee punten). Maar er zijn meer functies en operatoren nodig om tot NGT GEODESIA 93 6 275

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1993 | | pagina 19