Classificatie (inconsistentie)
stellen we vast dat deze indeling is gebaseerd op relatio
nele gegevensbanksystemen. Pogingen om de geo
metrische beschrijving van ruimtelijke objecten in dit
soort gegevensbanken op te nemen c.q. te modelleren,
betekent het in enkele opzichten afwijken van het rela
tionele normalisatieprincipe. Niettemin is de indeling
bruikbaar voor een verdere beschouwing. De genoemde
soorten worden als volgt nader uitgewerkt:
Statisch
attribuutregels in de vorm van een controle of de waar
de van het attribuut in het daarbij horende domein en
bereik past;
inter-attribuutregels waarbij men zich moet afvragen
of de attribuutwaarden met elkaar in harmonie zijn ten
opzichte van de gestelde regels;
tabelregels waar de nadruk ligt op de structuur van de
tabel (relatie tussen tupels en de inhoud van tupels);
inter-tabelregels waarbij de relatie tussen tabellen
wordt gecontroleerd (een gevolg van het normalisatie
proces);
gegevensbankregels die onder andere voortkomen uit
de beheersbaarheid (bijvoorbeeld een gegevensbank
mag maximaal 50 000 waarnemingen bevatten);
Opmerking: iedere mutatie op dit niveau betekent het
toevoegen, verwijderen of wijzigen van gegevens. Ook
deze stappen of bewerkingen zouden we als specifieke
regels kunnen beschouwen. In de toepassing van relatio
nele gegevensbanksystemen worden deze echter gere
kend tot de statische regels, omdat ze hiertoe herleidbaar
zijn.
schrijven van het leven van een entiteit vanaf het ont
staan tot en met de verwijdering uit het systeem. Meestal
doorloopt een entiteit gedurende zijn bestaan een aantal
fasen. Per fase dient te worden vastgelegd in hoeverre
het mag overgaan naar een andere fase en onder welke
condities (regels) dit mag plaatsvinden. Om dit te be
schrijven, moeten de volgende stappen in deze cyclus
worden geanalyseerd en uitgewerkt:
a. inventariseren gebeurtenissen (acties op de gege
vensverzameling);
b. bepalen statussen van de entiteit:
- opstellen van entiteitenlevenscyclusdiagram;
- opstellen van statusvalidatiematrix.
QEQEVENSMODEL
QEQEVENS VERZAMEL ING
SCHEMATISCH
STATISCH
DYNAMI8CH: TELKENS ANDERE INHOUD
QEQEVENSMODEL
Fig. 1. De gegevensverzameling zal op elk tijdstip „T" inhoudelijk
consistent moeten zijn, dus een toegestane status moeten
hebben. (Bron: [1].)
Dynamisch
„Entity life cycle" ofwel het entiteitenlevenscyclus-con
cept. Doel van de entiteitenlevenscyclus is het vormen
van een solide basis voor de gegevensonderhoudfuncties
(validatie- en mutatiefuncties). Dit geschiedt door het be-
Thematische regels
Ten aanzien van deze categorie regels formuleert prof. dr. ir.
M. Molenaar in het artikel „Objecthierarchies and uncertainty
in GIS" het volgende:
„Associations are so loosely defined that they will seldom be
represented explicitly in a datastructure. They should be found
by means of search operations based on attribute values
and/or geometric relationships for the stored data".
De discussie omtrent het beschrijven in een gegevensstructuur
van complexe c.q. samengestelde objecten, wordt bevestigd
door het spanningsveld dat kan ontstaan tussen de categorie
modelregels en thematische regels.
Enkelvoudig object
er zijn geen twee of meer objecten van hetzelfde type, die
over dezelfde attribuutwaarden beschikken (ieder object is
uniek);
een object heeft geen attribuutwaarde die functioneel af
hankelijk is van een ander object.
Samengesteld object
een samengesteld object kan niet bestaan als één of meer
dere van de samenstellende (deel)objecten ontbreekt;
er zijn geen twee of meer samengestelde objecten van
hetzelfde type, die uit dezelfde (deel)objecten zijn opge
bouwd.
Afkomstig uit „Seminar on Object oriented database tech
nology for GIS" door A. Frank en M. Egenhofer, 1988.
Is het reëel om te veronderstellen dat alle regels voor een
applicatie in één keer worden gedefinieerd? Een voor
beeld dat dit in de praktijk anders kan uitpakken, is het
volgende. Het bankwezen heeft pas na ruim vijftien jaar
intensieve toepassing en ervaring in totaal zo'n 15 000
regels opgesteld, die een lange levensduur blijken te
hebben. Deze regels bepalen in belangrijke mate de pro
cessen en de kwaliteit van de gegevenshuishouding. Het
is niet redelijk en vaak ook niet direct nodig om alle regels
in één keer op te stellen. Wat dan vervolgens wel belang
rijk wordt, is te weten waar zogenaamde inconsistentie
kan voorkomen (onjuist, incorrect) en hoe men hiermee
kan omgaan.
Conclusie: het op een juiste manier omgaan met incon
sistentie is net zo belangrijk als het streven naar con
sistentie. Beide zaken vormen een bijzondere bron van
informatie van waaruit bedrijfsprocessen inhoudelijk en
kwalitatief verantwoord kunnen worden aangestuurd.
Consistentieregels zijn moeilijk te classificeren, omdat er
een groot aantal criteria voor bestaat. Eén criterium is
onder andere het tijdstip van meten, de afhankelijkheid
van operaties en de reactie bij fouten. Hier wordt een
overzicht gegeven van regels die een rol spelen bij het
beheersen van inconsistentie [2], waarmee tevens een
duidelijk afwijkende vorm van kwaliteitsbewaking wordt
geïntroduceerd. Het begrip operatie zal eveneens worden
toegelicht. De voorbeelden staan in dit hoofdstuk cen
traal. De terminologie die in onderstaande voorbeelden
wordt gebruikt, komt onder andere voor in het CAD-
pakket MicroStation.
NGT GEODESIA 93 - 6
259