Grootschalige Basiskaart van Nederland:
strijd om tien miljoen?
door mevr. drs. J. Kats, secretariaat Landelijk Samenwerkingsverband GBKN.
Inleiding
In het meinummer van dit tijdschrift kwam mij in de rubriek „Berich
ten" de titel ,,De strijd om tien miljoen" onder ogen. Het bijbeho
rende bericht ging over de landelijke samenwerking voor de vervaar
diging en bijhouding van de Grootschalige Basiskaart van Nederland
(GBKN). Het was geschreven naar aanleiding van de lezing van de
directeur van het samenwerkingsverband, de heer De Vos, op 11
maart 1993 tijdens de Vastgoeddagen in Utrecht. De informatie over
de landelijke samenwerking en de bedoeling waarmee „de tien
miljoen" door staatssecretaris Heerma aan het samenwerkingsver
band ter beschikking is gesteld, wordt in het bericht niet duidelijk
weergegeven. Behoefte aan het geven van een nadere toelichting
deed mij besluiten tot het schrijven van deze reactie.
Geen Sinterklaas.
„Het Landelijke Samenwerkingsverband Grootschalige Basiskaart
van Nederland is niet van plan Sinterklaas te spelen", zo begint het
bericht. Met deze uitspraak zou de heer De Vos gedoeld hebben op
nutsbedrijven en gemeenten die hem al om een bijdrage in de kosten
van de vervaardiging van de GBKN hebben gevraagd. Enige nuan
cering is hier wel op zijn plaats.
Bij de vorming van het landelijke samenwerkingsverband GBKN,
waarin deelnemen het Kadaster, PTT Telecom, de nutsbedrijven
(middels de koepelorganisaties EnergieNed en VEWIN) en de VNG,
heeft de staatssecretaris van VROM eenmalig een bedrag van tien
miljoen gulden beschikbaar gesteld. Dit bedrag is bedoeld voor het
„opvangen van frictiekosten" bij de totstandkoming van regionale
samenwerking voor de vervaardiging en bijhouding van de GBKN.
Primair is het bedrag bestemd voor (voor)financiering aan regionale
samenwerkingsverbanden in die gevallen waarin gemeenten of ver
gelijkbare partijen, zoals kleine nutsbedrijven, niet deelnemen. Daar
naast is een gedeelte van het geld bedoeld voor het bekostigen van
activiteiten ter ondersteuning van de regionale samenwerking, zoals
het opstellen van modelcontracten, modelbestekken en het maken
van een produktspecificatie van de GBKN, en voor het secretariaat
van het landelijke samenwerkingsverband.
Het bedrag van 10 miljoen gulden is ontstaan uit een berekening,
waarbij het gemeentelijk aandeel als meest cruciale element wordt
beschouwd. De resterende kosten van het nog te vervaardigen deel
van de GBKN bedragen naar schatting rond de 350 miljoen gulden.
In de landelijke raamovereenkomst is afgesproken dat het Kadaster
en de nutsbedrijven (gas-, elektriciteits- en waterleidingbedrijven en
PTT Telecom) van dit bedrag gezamenlijk 80% betalen; 20% wordt
bijgedragen door de gezamenlijke gemeenten. Stel dat de helft van
de gemeenten om voor hen goede redenen niet direct kan meedoen
aan de GBKN-vervaardiging, dan blijft een voorfinancieringsbe
hoefte van 10% van het totale bedrag. Dat is 35 miljoen gulden. Uit
gangspunt is verder, dat in een dergelijke situatie de helft van dit
bedrag door de partners in het regionale samenwerkingsbedrag
wordt opgebracht. Voor de andere helft kan dan een beroep worden
gedaan op de Stichting GBKN, waarin het geld is ondergebracht.
De stichting dient dus theoretisch gezien over de totale periode van
tien jaar, waarin de vervaardiging gereed dient te komen, een bedrag
van 17,5 miljoen gulden beschikbaar te hebben. Dit betekent dat een
zorgvuldig vermogensbeheer dient plaats te vinden, dat de voor
financiering gelijkmatig zal worden verdeeld over de komende perio
de van tien jaar (waarin de GBKN gereed moet komen) en dat er
sprake moet zijn van een „revolving fund": de voorfinancieringen
dienen op enig moment te worden terugbetaald.
.maar wel mogelijkheden voor voorfinanciering
Om voor voorfinanciering uit het stichtingsgeld in aanmerking te
komen, geldt een aantal criteria. De belangrijkste daarvan zijn
er is een regionaal samenwerkingsverband waarmee de finan
ciële zaken kunnen worden geregeld. De partijen in dit samen-
Op dit moment wordt door een werkgroep, waarin vertegenwoor
digers van alle landelijk betrokken partijen zitting hebben, de
inhoud van de minimum-produktspecificatie vastgesteld. Deze
zal in het najaar van 1993 gereed zijn.
NGT GEODESIA 93 - 9
werkingsverband financieren de helft van de bijdrage van de ont
brekende partner;
de kaart die wordt gemaakt, is digitaal en voldoet aan de lande
lijke standaard;
binnen het samenwerkingsverband bestaat een gedegen af
spraak over de bijhouding;
er dient een duidelijke verwachting te zijn voor afname van de
kaart door de ontbrekende partner op een later tijdstip.
Het initiatief voor het aanvragen van voorfinanciering bij het lande
lijke samenwerkingsverband dient te liggen bij de regionaal samen
werkende partijen.
„Duaal bestel"
Het bericht in het meinummer gaat verder kort, maar niet correct, in
op wat ook wel wordt genoemd het „duaal bestel". In de raam
overeenkomst van het landelijke samenwerkingsverband wordt
uitgegaan van een tweetal mogelijke (organisatie)vormen voor de
vervaardiging en bijhouding van de GBKN. Uitgangspunt is de
vorming van regionale samenwerkingsverbanden (PPP's), waarin
alle partijen die in het landelijk samenwerkingsverband vertegen
woordigd zijn, meedoen. Het Kadaster heeft in deze constructie een
„voorkeursrecht" voor de uitvoering van het beheer van de GBKN
namens de PPP. Dit beheer omvat de volgende werkzaamheden
toezicht houden op de kwaliteit van het produkt;
beheren van de bestanden;
leveren van de GBKN aan partijen en andere afnemers;
produktadministratie.
Het is in deze situatie dus niet zo, dat het Kadaster de kaart gaat
maken en dat gemeenten de kaartgegevens dan moeten kopen
tegen twintig procent van de kosten, zoals in het bericht staat ver
meld In de constructie van de regionale PPP is de vervaardiging en
bijhouding van de GBKN een gezamenlijke verantwoordelijkheid van
de deelnemende partijen.
De tweede mogelijke vorm voor de vervaardiging en bijhouding van
de GBKN heeft alles te maken met het „voorkeursrecht" van ge
meenten. Gemeenten die de kaartvervaardiging en -bijhouding zelf
ter hand willen nemen en ook aan de andere geïnteresseerde par
tijen aannemelijk kunnen maken dat zij tijdig aan de slag zullen
gaan, hebben daartoe het recht. In die gevallen zullen de overige
partijen de kaart van de gemeente kunnen afnemen, waarbij ook
weer de in de raamovereenkomst afgesproken procentuele bijdrage
in de kosten geldt.
Relatie kostenverdeling en produktspecificatie
Wat betreft de kostenverdeling die in de raamovereenkomst van het
landelijke samenwerkingsverband is afgesproken, wil ik hier nog een
toelichting kwijt op de relatie die is gelegd met de gehanteerde
produktspecificatie. De in de raamovereenkomst afgesproken
kostenverdeling is gebaseerd op een m/'n/mum-produktspecificatie,
waarvan een globale beschrijving is opgenomen in de bijlage bij de
overeenkomst
In elke regio kan door de betrokken partijen zelf worden beoordeeld
of het wenselijk is aan deze minimum-specificatie op de regionale
GBKN gegevens toe te voegen. Indien dit gebeurt, dienen de kosten
hiervoor te worden gedragen door de partij die daartoe opdracht
heeft gegeven, c.q. die belang heeft bij de extra informatie. Dit kan
dus leiden tot een kostenverdeling tussen de deelnemers in de regio
nale PPP, die afwijkt van de landelijk afgesproken richtlijn.
Tot slot
Het landelijke samenwerkingsverband GBKN is niet van plan om
Sinterklaas te spelen. Dat was van de schrijver van het bericht in het
meinummer een juiste constatering. Maar het landelijk samenwer
kingsverband is er wèl om de totstandkoming van regionale samen
werking voor het vervaardigen en bijhouden van de GBKN te be
vorderen en om aan de regionale samenwerkingsverbanden onder
steuning te verlenen in de vorm van bijvoorbeeld modelcontracten,
modelbestekken en de vaststelling van de minimum-produktspecifi
catie. Het is tenslotte de bedoeling van alle partijen om, binnen de
afgesproken periode van tien jaar, die GBKN af te maken.
425