kent. In het kader van rampenbestrijding zal een vlucht weg van de eerste categorie misschien gedefinieerd zijn als een weg die minstens vierbaans is en die binnen twintig kilometer van het rampengebied niet door of langs plaatsen met meer dan honderdduizend inwoners voert. De relatie tussen autosnelweg en vluchtweg van de eer ste categorie is hierbij niet eenduidig. Bij het uitwisselen van gegevens vormt niet zozeer de technische standaardisatie van uitwisselingsformaten een obstakel, alswel de toepassingsafhankelijke classifi catie van objecten [16]. De attribuuttoekenning kan in verschillende typen meet schalen worden vastgelegd, welke in vier hoofdgroepen zijn te onderscheiden: nominale schalen; ordinale (rang) schalen; interval schalen; verhoudings (ratio) schalen. In een nominale schaal krijgen objecten met verschil lende eigenschappen andere namen. Een voorbeeld is landgebruik. Geometrische informatie wordt in interval- schalen of verhoudingsschalen weergegeven. Op deze schalen kan men de elementaire wiskundige bewerkin gen zoals vermenigvuldigen en delen toepassen. Hier door kan de doorwerking van de variabiliteit in de gege vens met statistische methoden worden uitgevoerd. Attri buuttoekenningen daarentegen vinden vaak plaats in een nominale schaal. Dit resulteert in sterke niet-lineaire rela ties tussen gegevens en gewenste informatie, vaak in de vorm van logische modellen. Het bepalen van de door werking van de variabiliteit van de gegevens op het eind resultaat is daardoor vaak moeilijker dan bij gegevens die gerepresenteerd zijn in intervalschalen of verhoudings schalen. Het werk in [7] is onder andere gericht op dit type gegevens en modellen, zie ook [8]. Fouten en variabiliteit in gegevens De aard van het meetproces veroorzaakt onvermijdelijk dat alle waarnemingen onbedoeld behept zijn met onge rechtigheden, ook wel fouten genoemd. Fouten vormen een empirische werkelijkheid. Zij zijn het gevolg van de stochasticiteit van het meetproces en van blunders. Blun ders zijn grove fouten die niet te verklaren zijn uit de karakteristieken van het meetinstrumentarium en de meetopzet. We gaan hier aan de hand van voorbeelden kort in op beide aspecten. Voorkomen van fouten in gegevensbestanden Het is beter om meetprocedures dusdanig in te richten, dat het insluipen van fouten zoveel mogelijk wordt verme den. Zelfs wanneer daaraan extra kosten zijn verbonden, verdient dit te voorkeur, daar onontdekte fouten leiden tot schade en schande. Een voorbeeld is de kwaliteitscontroleprocedure voor het handmatig digitaliseren van kaarten en luchtfoto's van de Amerikaanse Milieubeschermingsdienst.Deze procedure is uitvoerig beschreven in [6]. Centraal staan log-formu- lieren. Dit zijn formulieren waarop het proces van begin tot eind wordt gedocumenteerd. Het doel van de log- formulieren is dat: de operateurs zich bewust zijn van hun verantwoorde lijkheid; additionele informatie over het gegevensbestand wordt verkregen; bij het optreden van fouten en problemen het gehele proces kan worden teruggevolgd. NGT GEODESIA 93 - 9 Nog voordat het digitaliseren begint, wordt de kaart geïn specteerd op consistentie, nauwkeurigheid en volledig heid. Correcties worden van tevoren aangebracht. Plots worden gecontroleerd door vergelijking met het oor spronkelijke gegevensmateriaal. Ten opzichte van het oorspronkelijke kaartmateriaal en fotomateriaal bleek het bestand maar weinig fouten te bevatten. Maar de auteurs geven toe dat ook andere factoren een rol kunnen heb ben gespeeld, die het geringe aantal fouten kunnen ver klaren. Deze factoren betreffen: in delen van het proces bestond er een onmiddellijke terugkoppeling naar het bronmateriaal; de operateurs waren niet ingehuurd als digitaliseer- ders, maar deden ook andersoortig werk binnen het project, waardoor zij een grotere betrokkenheid be zaten; de operateurs mochten maximaal vier uur per dag digitaliseren. Een voorbeeld van een technisch hulpmiddel om fouten bij de gegevensinwinning terug te dringen, is super- impositie in de fotogrammetrie. Hierbij wordt het reeds gemeten bestand geprojecteerd over de foto's in het uit werkingsinstrument. Hierdoor ontstaat een directe con trolemogelijkheid. Lokalisatieprecisie bij het digitaliseren van kaarten De lokalisatieprecisie bij het digitaliseren van kaarten hangt af van een aantal factoren, waarvan de belangrijk ste zijn: lokalisatieprecisie waarmee de objecten op de kaart zijn afgebeeld; digitaliseerproces; geometrische transformatie. In [2] wordt een experiment beschreven om de digitali- seerprecisie te bepalen door herhalingsmetingen uitge voerd door vier operateurs. Uit de resultaten blijkt dat de lokaliseringsprecisie van het digitaliseerproces vergele ken met andere bronnen van variabiliteit zeer goed is. Doorwerking van de variabiliteit van gegevens In de geodesie bepalen we de doorwerking van de varia biliteit van de gegevens middels statistische methoden. Deze benadering veronderstelt dat de variabiliteit in de gegevens precies bekend is en kan worden gemodel leerd. Meestal wordt de variabiliteit gemodelleerd als een Gaussische verdelingsfunctie, te beschrijven met gemid delde en standaardafwijking. Wanneer het stochastische Rout) Ptin) j i Set of operators MontcCarlo Simulation Fig. 3. Bij een Monte Carlo simulatie wordt de doorwerking van de variabiliteit van de gegevens op de geproduceerde informatie bepaald door de gegevens te besmetten met kunstmatige ruis. De aard en mate van ruis worden bepaald door de a priori bekende statistische verdelingsfunctie van de gege vens. De ruis wordt gegenereerd met behulp van de com puter. Door een groot aantal malen ruis te trekken" uit de verdelingsfunctie en de bewerkingen uit te voeren op de met deze ruis besmette gegevens, ontstaat een beeld van de variabiliteit van het eindresultaat. 409

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1993 | | pagina 5