de windsnelheid
in
het vermogen
in
De hierboven beschreven privaatrechtelijke bescherming
kan worden gerealiseerd door middel van het vestigen
van een erfdienstbaarheid (een zakelijk recht), toege
spitst op de gewenste gebruiks- en de daarop betrekking
hebbende rechtstoestand der betrokken percelen. Ook
kan dit in sommige gevallen worden gerealiseerd door
middel van het afsluiten van een onderhandse overeen
komst, met als partijen de eigenaren van de aangren
zende gronden.
Door middel van zo'n overeenkomst kunnen dan de maxi
male hoogte en omvang van de toegelaten bebouwing en
beplanting worden bepaald.
Een kettingbeding kan in zo'n geval ervoor zorgen, indien
de belaste dwangsom tenminste effectief is, dat bij door
verkopen van de aangrenzende gronden de verkopers
„niet vergeten" de bedongen voorwaarden aan de nieu
we kopers op te leggen.
Naast de beschreven privaatrechtelijke beschermende
mogelijkheden kunnen ook beschermende maatregelen
worden geregeld via het publiekrecht. Deze maatregelen
zijn onder te verdelen in drie categorieën, namelijk op ge
meentelijk, provinciaal en rijksniveau.
Op gemeentelijk niveau valt te denken aan een aange
past en exact bestemmingsplan (Wet op de Ruimtelijke
Ordening). In zo'n vigerend bestemmingsplan kan de in
richting zo gepreciseerd worden aangegeven, dat bij rea
lisering door middel van het bestemmingsplan het gebied
van de molenomgeving optimaal kan blijven.
„De Werkgroep Molenbiotoop" van de vereniging „De
Hollandsche Molen" heeft algemene voorschriften op
gesteld ten behoeve van bestemmingsplannen rond mo
lens. In deze voorschriften wordt de term „molenbescher
mingszone" geïntroduceerd. Deze zone moet worden op
gevat als een extra bestemming en is bedoeld voor het
gebied dat van direct belang is voor de molen, zodat alle
toekomstige beplanting en bebouwing in dat gebied daar
aan moeten worden getoetst [2, vanaf p. 54], Het verdient
aanbeveling deze eigendomsbeperkende voorschriften
goed te onderbouwen en ook moet duidelijk zijn dat be
doelde beperkingen meer algemeen gewicht hebben dan
andere belangen, die daaraan ondergeschikt worden ge
maakt. (Zie eventueel ook belangrijke kroonuitspraken in
zake de molenomgevingen.)
Soms wordt weieens gedacht aan een „gemeentelijke
verordening voor molens". Zo'n verordening mag de Mo
numentenwet en de Wet op de Ruimtelijke Ordening en
de eventuele provinciale regelingen, dus hogere regelin
gen, echter niet doorkruisen. Feitelijk blijkt dan vaak dat
naast een molenvriendelijk bestemmingsplan op ge
meentelijk niveau niet veel te regelen valt (fig. 4).
Voor het opstellen van eerder genoemde overeen-
Fig. 4. Stellingmolen ,,de Hoop" Garderen, gemeente Barneveld.
NGT GEODESIA 93 - 10
komsten, regelingen en gemeentelijke bestemmingsplan
nen (voorschriften en de bijbehorende plankaarten) be
doeld voor toekomstige en soms bestaande en misschien
soms al gedeeltelijk bestaande „molenbeschermings
zones" (voorschriften en het bijbehorende kaartmateri
aal), zijn echter relevante gegevens nodig. Deze gege
vens bestaan uit:
kaartmateriaal dat actueel is, zowel ten opzichte van
de topografie als van de gebruikstoestand, ook de bij
behorende juridische/administratieve gegevens ten
aanzien van de kadastrale percelen. Dit laatste omvat
naast de eigendomsgegevens de daarbij behorende
zakelijke rechtstoestand en luistert heel nauw, dus is
raadpleging van kadastraal kaartmateriaal ook een
vereiste. Eventueel te vestigen zakelijke rechten wor
den vervat in een notariële akte en ingeschreven in de
openbare registers van het Rijkskadaster. Bij het her
plaatsen van molens zal er ook zeer goed op moeten
worden gelet of de toekomstige molenomgeving niet is
belast met nog bestaande publiek- of privaatrechtelij
ke beperkingen die een goede molenbiotoop eigenlijk
onmogelijk maken. In dit verband denk ik aan zones
voor straalzenders, bepaalde erfdienstbaarheden en
eventuele andere belemmeringen;
technische gegevens, waarmee worden bedoeld
terrein- en inrichtingsmaten ten aanzien van de molen
locatie, die kunnen worden afgeleid van verschillende
factoren. Welke deze factoren zijn en wat de relatie is
met de windreductie, wordt later toegelicht. Aan de
hand van normbladen en rekenschema's zal worden
geprobeerd deze zaken wat te verduidelijken.
Windreductie
Om inzicht te krijgen welke invloed de windreductie van
de windsnelheid heeft op het molenvermogen, is het vol
gende staatje zeer verhelderend. De ideale, ongestoorde
situatie wordt hier gesteld op 100%.
100
100
95
86
90
73
80
51
70
34
60
22
50
12
Hieruit blijkt duidelijk dat zelfs een geringe windreductie
grote invloed heeft op het molenvermogen. Om die wind
reductie te kunnen uitrekenen, is het nodig de hoogte te
kennen waarop de windsnelheid geacht wordt represen
tatief te zijn voor het molengedrag.
Uit [5] volgt de conclusie „dat de windsnelheid ter hoogte
van de molen-as een redelijke benadering is en represen
tatief voor het vermogen van de molen".
Dat is ook niet vreemd, want de „schijf" die door de mo
lenwieken wordt beslagen, is ter hoogte van de molen-as
het breedst. In de praktijk wordt dan ook aangehouden
dat de windreductie, die het gevolg is van obstakels in de
nabijheid van molens, wordt berekend op de hoogte van
de molen-as.
Voor het berekenen van de windreductie zijn meerdere
factoren bepalend. De voornaamste zijn de massa en de
omvang van de obstakels, de ruwheid van het terrein in
499