I l
I l
I
Wolters zonder Geodesia?
®\l
5.55m 4.84m
toelaatbare bebouwings-
2,71m en beplantingshoogte
bij de gekozen norm
Bij de gekozen norm
ontoelaatbaar
Gedeelte plankaart bestemmingsplan buitengebied.
de directe omgeving (zowel ten aanzien van windtoevoer
als -afvoer) en de afstand van de obstakels tot de molen.
Uit deze gegevens kan men bepalen wat wel en niet ac
ceptabel is voor de gewenste bedrijfsvoering van een be
paalde molen. De gevonden gegevens kunnen worden
verwerkt in het gemeentelijk bestemmingsplan en de
daarbij behorende planvoorschriften. Als voorbeeld en
leidraad bij regelgeving kunnen de volgende overzichten
dienen (fig. 5 en 6).
Fig. 7.
Fig. 5. Voorbeeld van de toepassing van de regels voor
de w/ndbelemmering bij een grondzeiier.
14,Om 12,Om
10,Om 10.0m
bebouwings-
en beplant-
tingshoogte
bij gekozen
norm
Bij de gekozen norm:
ontoelaatbaar
|lt|pil-|> 20m~
toelaatbaar
r ril/ 10m
1 maai-
1 1 veld
500m 400m
300m 200m
100m
Fig. 6. Voorbeeld van de toepassing van de regels voor
de windbelemmering bij een stellingmolen.
Afhankelijk van het type windmolen dient ongeveer 100
tot 200 meter in de directe molenomgeving vrij van obsta
kels te zijn. Vervolgens dient de toegestane obstakel
hoogte te worden gerelateerd aan de afstand tot de mo
len. Het maakt natuurlijk ook een duidelijk verschil, af
hankelijk van het type, of de molen in het vrije veld is ge
plaatst dan wel zich bevindt in de bebouwde kom. In het
eerste geval wordt in de praktijk meestal de zogenaamde
1 100 regel toegepast, in het tweede geval kan gebruik
worden gemaakt van de 1 30 regel. Dit houdt in dat na
het passeren van de onbebouwde zone de bebouwings
hoogte zich respectievelijk verhoudt tot de afstand van de
molens als 1 100 en 1 30.
Voor geïnteresseerden die meer willen weten van de be
treffende rekentechnieken waarvan de vermelde nomo-
grammen zijn afgeleid, verwijs ik naar [2, p. 17 t/m 28].
Een fictief uitgewerkt bestemmingsplan is hierbij afge
beeld (fig. 7).
Afsluitend kan worden gesteld, dat in ons land gelukkig
nog een redelijk aantal windmolens bestaat. Een gedeel
te van deze molens bevindt zich echter in zo'n slechte on-
derhoudstoestand en de molenbiotoop is ook meestal
verre van ideaal, dat waakzaamheid geboden is. Vooral
overheden moeten beseffen dat directe financiële tege
moetkomingen mooi zijn, maar niet zaligmakend. Func
tionele, op molens afgestemde bestemmingsplannen zijn
net zo belangrijk als subsidies, bedoeld voor eventuele
restauraties en onderhoud van molens.
Als EHBO voor het windmolenwelzijn in ons land is door
de verenigingen „De Hollandsche Molen" en „Het Gilde
van Vrijwillige Molenaars" een landelijke biotoopwacht
met een centrale meldkamer opgericht. Deze biotoop-
wacht heeft tot taak problemen ten aanzien van wind-
belemmeringen te signaleren, te registreren en actie te
ondernemen.
Hopelijk heeft dit artikel bij u enige interesse gewekt voor
de Hollandse windmolen en weet u nu ook dat wind alléén
de molens nog niet draaiende kan houden.
Literatuur
1. Stokhuyzen, F., Molens.
2. Stokhuyzen, F., De inrichting van de omgeving van molens. Rap
port vereniging van ,,De Hollandsche Molen".
3. Bicker Caerten, A., De molen in ons volksleven.
4. Ketelaar, F. C. J., Oude zakelijke rechten.
5. Beljaars, A. C. M., Windbelemmering rond windmolens.
6. Plant geen bomen of bossen in omgeving van molens. Ministerie
van Landbouw en Visserij. Platform, april 1986.
7. Molen, A. M., Erfdienstbaarheden. NGT Geodesia, juni 1991.
Wolters-Noordhoff Atlasprodukties ruimt een groot
aantal oude tijdschriften op. Liefhebbers voor oude
jaargangen van Geodesia (1961 - 1974), Kartographi-
sche Nachrichten (1960 - 1989), Kaartbulletin en Kar-
tografie (vanaf 1961), kunnen bellen naar ondergete
kende, tel. 050-226557.
M. van Dongen"
Dat was te lezen in nummer 1993-1 van het Karto-
grafisch Tijdschrift. Bij Piksel rijzen twee vragen
Heeft Wolters-Noordhoff nóg een set Geodesia's
Is de kwaliteit van Geodesia sinds 1975 beter?
Piksel
P.S. Mijn oude Bosatlas ruim ik niet op!
500
NGT GEODESIA 93 - 10