Continuing Professional Development, T. Kennie (UK)
Het systematisch actueel blijven, het verbreden van kennis en vaar
digheden, en de ontwikkeling van persoonlijke kwaliteiten gedu
rende het gehele werkzame leven worden in deze tijd steeds belang
rijker, Kennis van niet-geodetische vakken behoren meer aandacht
te krijgen.
Computer Assisted Learning, J. Höhle (DK)
Computer ondersteund onderwijs kan de docent niet vervangen. De
toepassingen ervan kunnen liggen op het gebied van illustraties bij
het onderwijs, oefeningen door studenten en zelfstudie met behulp
van PC's. De student krijgt zo een meer actieve rol. Aan de universi
teit van Aalborg heeft men toepassingen ontwikkeld op het gebied
van vastgoedinformatiesystemen en fotogrammetrie. Een bezwaar
zijn de relatief hoge ontwikkelingskosten van CAL-programma's.
Quality Assurance, P. Dale (UK)
Kwaliteitsbewaking speelt een belangrijke rol, niet alleen op de korte
termijn als hulpmiddel van het management, maar hoort een onder
deel te zijn van een groter geheel dat betrekking heeft op de gehele
organisatie (TQM: Total Quality Management). Onderwerpen die aan
de orde kwamen, waren onder andere: didactische vaardigheden
van docenten, certificering, onderwijsorganisatie, de opleiding van
geodeten in diverse landen, evaluatie van het hoger onderwijs, de
relatie docent - student.
Professional Qualification and Mutual Recognition, R. Mehlhorn (D)
Hier werd ingegaan op de erkenning van diploma's en de conse
quenties van de regelgeving binnen de Europese gemeenschap. De
verschillen in opleidingen in de lidstaten zijn groot. Het Allan-rapport
uit 1989 illustreert dit duidelijk.
Problem Oriented Education, S. Enemark, F. Kjaersdam (DK)
De universiteit van Aalborg heeft de afgelopen jaren veel ervaring
opgedaan met probleem-georiënteerd en projectmatig georgani
seerd onderwijs. Uitleg over opbouw van het curriculum, de rol van
de docent, examinering en evaluatie kregen de nodige aandacht.
International Exchange of Surveying Students and Personel,
B. Nyberg (S)
Door toenemende internationalisering zal uitwisseling van studenten
en personeel steeds meer moeten plaatsvinden.
Naast bovenstaande activiteiten werden bezoeken gebracht aan het
ingenieursbureau Nelleman Bjoernkjaer en aan de geodetische fa
culteit van de universiteit van Aalborg.
De workshop was georganiseerd door prof. S. Enemark, vice-
voorzitter van FIG-Commissie 2. De 26 deelnemers waren afkomstig
uit 11 landen.
ir. J. W. Ormel
U AFSCHEID PROF. RUMMEL
Vrijdag 11 juni 1993 vond, op verzoek in de „huiselijke" omgeving
van het eigen Geodesie-gebouw, de officiële afscheidsbijeenkomst
plaats van prof. dr. R. Rummel, bijna dertien jaar als hoogleraar fysi
sche geodesie aan deze faculteit verbonden. Enkele impressies van
een heel druk bezochte bijeenkomst.
Doordat de decaan wegens ziekte niet aanwezig kon zijn, de plaats
vervangende decaan nog aanwezig was in Polen in verband met een
aldaar ontvangen eredoctoraat, trad prof. Aardoom op als faculteits
woordvoerder. Hij heette iedereen welkom op de „houseparty" en
gaf het woord aan Rummel.
Rummel gaf aan geen echt afscheidscollege te willen geven. Voor
iemand die halverwege afscheid neemt, vond hij dat te ver voeren.
Daarom beperkte hij zich tot enkele overpeinzingen. Die begonnen
vrij somber.
Allereerst stond Rummel stil bij de eisen die aan een universitaire
opleiding worden gesteld. Daar omheen is een enorme discussie
gaande over vierjarige of vijfjarige opleidingen. De echte vraag is
echter wat de samenleving van studenten verwacht. Het aantal stu
denten wordt daarbij steeds groter: in buurlanden is het aantal men
sen dat een hogere opleiding (universiteit en HBO) volgt, gestegen
tot 45%. De eisen die aan hen worden gesteld, worden steeds hoger.
Studenten moeten een steeds hoger abstractieniveau aankunnen,
ze moeten daarbij tegelijkertijd meer weten van bijvoorbeeld mana
gement, maatschappelijke gevolgen, enz.
Ook voor de geodesie-opleiding geldt dit. De eisen die aan de „twee
zuilen" (zoals Rummel ze onderscheidt) worden gesteld, worden
steeds hoger; de brug tussen de zuilen - de landmeetkunde en de
fotogrammetrie - is wetenschappelijk gezien uitgekristalliseerd en
wordt steeds meer door HTS-ers en MTS-ers bedreven.
Wetenschappelijk gezien lijkt er ook sprake van een stagnatie: de zo
gewenste Aristoteles-missie (om het aards zwaartekrachtveld te kun
nen bepalen) lijkt voorgoed van de baan
„Is er niet sprake van een crisis?", aldus Rummel.
Maar tochI
Onverwacht blijkt er vanuit natuurkundige hoek een initiatief te ko
men voor een zwaartekrachtmissie (STEP-missie). Door deze missie
zal mogelijk de gravitationele aarde met eenzelfde precisie als de to
pografische aarde kunnen worden bepaald. Daardoor zou het moge
lijk kunnen worden om de dynamiek van de aarde te verklaren, bij
voorbeeld de stromingen, het smelten van ijskappen. Voor klimatolo
gisch onderzoek is dit van groot belang. Het zou dan veel beter mo
gelijk worden om de aarde als systeem te begrijpen.
In een wetenschappelijk klimaat waar jaloezie vaak een belangrijke
rol speelt, steekt Nederland gunstig af: in Nederland zijn contacten
met andere disciplines heel goed mogelijk. Nederland zou dan ook,
liefst onder leiding van SRON, een voortrekkersrol kunnen vervullen
in dit onderzoek naar „de aarde als systeem".
Maar dit is allesbehalve een pleidooi voor een definitieve splitsing
van de geodesie. Hoewel Rummel de argumenten voor samenhang,
omdat de geometrie het centrale element is, altijd vreemd heeft ge
vonden, ziet hij een heel andere reden voor samenhang, die meer
ligt in de toepassingsterreinen. Deze loopt via verschillende lijnen,
bijvoorbeeld van satellietplaatsbepaling, naar remote sensing, naar
GIS en naar planologische toepassingen, of van zeegeodesie naar
(juridische) concessies. In dit geval is het de taak van - en de uitda
ging voor - de faculteit studenten leren te integreren, zodat zij goed
kunnen ingrijpen in toekomstige processen. Dit unieke concept geeft
Rummel mee als advies aan de faculteit en aan de „vier wijze heren"
die bezig zijn een visie te ontwikkelen op geodesie in de jaren na
2000.
De TU als instituut lijkt hiervoor steeds meer de randvoorwaarden te
kunnen scheppen: in de dertien jaar die Rummel er heeft meege
maakt, is de TUD van een „klassieke" universiteit een veel voor
uitstrevendere instelling geworden. Crisis is een subjectieve be
leving!
Aan het slot van zijn betoog sprak Rummel een groot aantal dank
woorden uit. Met achter hem een geprojecteerde overhead-sheet
(„Duitsers denken dat Nederlanders tolerant zijn") bedankte hij voor
de vele contacten in het algemeen
De samenwerking met Wakker (waaruit bleek dat de uitkomst van
samenwerking inderdaad meer dan de som der delen kan zijn); de
hulp van het niet-wetenschappelijk personeel (na één maand kan
Rummel al beoordelen hoe hij altijd in de watten is gelegd); de diep
gaande gesprekken met de „oude-geodesie-generatie"; de techno
logische hoogstandjes van Kootwijk; de eigen groep (waar Rummel
eigenlijk liever niets over zegt:dat is mijn geheim, ons geheim,
mijn droom- met tegen de achtergrond een overhead-sheet met
de tekst „Nobody is perfect, but a team can be"); de studenten (de
dynamiek van een onderwijsinstelling die verstarring, die zo vaak bij
een onderzoeksinstelling voorkomt, tegengaat); vrouw en kinderen
(zouden nu bedankt moeten worden, maar komen vanavond wel aan
bod).
Na een intermezzo door Aardoom komt vervolgens Schenck aan het
woord, de rector-magnificus. Hij roemt het optreden van Rummel die
in het college van decanen altijd een heel bescheiden plaats innam
en weinig zei, maar éls hij wat zei, wist de voorzitter dat het belang
rijk was, hij roemt zijn integriteit. Het bevorderen van de mobiliteit
staat hoog in het TU-vaandel, dus het vertrek van Rummel moet ik
wel toejuichen aldus Schenck.
Namens de Nederlandse Commissie voor Geodesie sprak vervol
gens Teunissen. Hij prees de rol van Rummel bij de reorganisatie
van de commissie, zijn stimulerende rol ten aanzien van het onder
zoek door de commissie en de introductie van themavergaderingen
(bijvoorbeeld over de definitiekwestie van het NAP in relatie tot de
bodembeweging) en als laatste zijn kritische bezinning.
Wat dit laatste betreft heeft Rummel als laatste wapenfeit een sub
commissie „Nationaal Geodetisch Plan" ingesteld, die moet advise
ren over hoe en in welke richting de geodesie zich verder moet ont
wikkelen.
NGT GEODESIA 93-10
507