Terreinmodel Vastgoed
Een algemene classificatie voor ruimtelijke
objecten
Inleiding
TERREINMODEL VASTGOED
door J. H. van Oogen, beleidsmedewerker bij het secretariaat van de RA VI te Apeldoorn.
SUMMARY
Classification standard for spatial objects
By order of the Government the RAVI initiated in 1992 the development of a new standard for classifying
spatial objects. The aim is to arrive at better opportunities for data-exchange between parties concerned.
All major parties participate in the project. This article describes objectives of the project and procedures
to reach the goal. Special attention is given to unique object-identification.
De coördinerend bewindsman voor vastgoedinformatie,
staatssecretaris van het Ministerie van Volkshuisvesting,
Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer drs. E. Heerma,
verzocht de RAVI in 1992 om initiatieven te ontwikkelen
het classificatiesysteem voor topografische elementen uit
te werken tot een meer algemeen toepasbaar systeem
voor de classificatie van ruimtelijke objecten.
Het voornemen van het Kadaster om in samenwerking
met het NNI en de RAVI de BOCO-classificatie te verhef
fen tot Nederlandse Norm, was daarbij een belangrijk mo
tief. Van diverse kanten kwam commentaar op dit con
cept. Enerzijds werd dit expliciet verwoord, zoals in het
adviestraject van de leidingenbeheerders, dat consta
teerde dat de BOCO-classificatie niet bruikbaar is voor de
uitwisseling van leidinggegevens en anderzijds impliciet
door de ontwikkeling van nieuwe classificatiestelsels zo
als de GFO's (gemeenten), CODEs (stedebouwers),
UNIE-classificatie (waterschappen) en de TDN-classifi-
catie (Topografische Dienst).
Voor het gevraagde advies was onderzoek noodzakelijk
dat onder verantwoordelijkheid van de Commissie Topo
grafische Basisbestanden (CTB) is uitgevoerd. In deze
commissie zijn, onder voorzitterschap van prof. dr. ir.
M. J. M. Bogaerts, bijna alle belanghebbenden vertegen
woordigd. Twee partijen ontbraken, het Nederlands
Normalisatie Instituut (NNI) en de stedebouwkundigen
(BNS). Van de BNS is later een vertegenwoordiger in de
CTB opgenomen. De samenwerking met het NNI is gere-
CLASS
CUSS
CLASS
RAV1/VCL
Fig. 1. De paraplu-functie.
geld door de CTB als normsubcommissie te laten functio
neren van de NNI normcommissie 352 040. Hiermee is
bereikt dat het door de CTB op te leveren stuk door het
NNI als „groene norm" voor externe kritiek kon worden
uitgegeven. Hierdoor is het totale tijdspad om te komen
tot een norm, met ruim een jaar bekort.
In dit artikel komen aan de orde de afbakening van het
onderzoek, het onderzoek zelf, het conceptuele schema,
de problemen met het ontbreken van een object
identificatie, het uitgevoerde literatuuronderzoek, de
voordelen van het Terreinmodel Vastgoed en het vervolg.
Afbakening onderzoek
In het onderzoek is de classificatie voor leidinggegevens
leidend geweest. Deze classificatie is gebaseerd op ge
gevens die organisaties van elkaar willen betrekken. Bij
het ontwerpen van die classificaties is duidelijk naar bo
ven gekomen dat, als er alleen wordt gekeken naar ge
meenschappelijke gegevens, er een winnende situatie
ontstaat voor alle betrokkenen.
Het doel van het aldus ontwikkelde Terreinmodel Vast
goed is dan ook het op een efficiënte en effectieve wijze
mogelijk maken van een digitale overdracht van gege
vens over ruimtelijke objecten tussen verschillende
doelgroepen. Hierbij is een doelgroep een groep van
soortgelijke organisaties, zoals Kadaster, Rijkswater
staat, Topografische Dienst, provincies, gemeenten,
nutsbedrijven, waterschappen, stedebouwkundige bu
reaus en geodetische bedrijven.
Bij de uitwisseling van ruimtelijke informatie moet onder
scheid worden gemaakt tussen terreinbeschrijvende in
formatie (terreinmodel) en kaartbeschrijvende informatie
(kaartmodel). De eerste beschrijft het terrein in zijn geo
metrische en niet-geometrische eigenschappen, onge
acht de latere grafische weergave in de vorm van kaarten
op papier of beeldscherm. Kaartbeschrijvende informatie
beschrijft de structuur van de, meestal uit de terreinbe
schrijvende informatie afgeleide, (karto)grafische voor
stelling: de geometrie van de kaart zoals lijndikten, vorm,
plaats en grootte van teksten en symbolen, gebruik van
kleuren. De beschrijving bestaat in feite uit teken
instructies.
Bij het opzetten van het Terreinmodel Vastgoed is geko
zen voor het beschrijven van het terrein in zijn geometri
sche en niet-geometrische eigenschappen, ongeacht de
latere (karto)grafische weergave. Hierbij vervult deze
486
NGT GEODESIA 93-10