brieksgebouwen, die eigenlijk niet overeenstemmen met
de grootte van het land en de betrekkelijk geringe hoe
veelheid natuurlijke rijkdommen. Door de oneigenlijke
verhouding tussen industrie en landbouw bleef investe
ren in nieuwe technologie moeilijk. Mede daardoor komt
men nu nogal wat sterk verouderde of zelfs verwaarloos
de en ten dele ontmantelde fabriekscomplexen tegen.
Tegen die achtergrond is het des te opmerkelijker dat de
resultaten van de agrarische produktie ondanks alles
redelijk op hetzelfde peil bleven, en dat terwijl nauwelijks
aandacht werd gegeven aan mechanisatie en modernise
ring van de landbouw. Ook de gedwongen collectivise
ring, nu gezien als belangrijkste hinderpaal op weg naar
een nieuwe markteconomie en hogere produktie, heeft
de landbouwproduktie niet zienderogen doen dalen. In
vergelijking met de andere sectoren van de Bulgaarse
economie is landbouw zelfs nog steeds een belangrijke
exportsector.
Wel heeft de scheef getrokken verhouding tussen land
bouw en industrie een negatief effect gehad op de
handelsresultaten met het buitenland. Vooral in Bulgarije
is dat recent goed zichtbaar geworden, omdat het van
oudsher sterk op de Sovjet Unie was gericht. Veel van de
industriële produkten werden naar de Sovjet Unie geëx
porteerd. Met het nagenoeg wegvallen van die handels
partner stortte ook de Bulgaarse (industriële) export in.
Een Unicef-rapportage stelt ter zake vast:
,,lt can be concluded that the 45-years prior to 1989
should be defined as a period of experimental economic
policy a period that provoked one of the most formi
dable crises in the history of Bulgaria".
,,Men kan de conclusie trekken dat de 45 jaar voor
afgaand aan 1989 kunnen worden beschreven als een
periode van experimentele economische politiek een
periode die één van de meest formidabele crises in de
geschiedenis van Bulgarije veroorzaakte".
Begin 1990 startte het proces van democratisering, vrije
economie en een politiek die gericht is op het ontwikkelen
van een markteconomie. Er ontstonden veel (kleine)
bedrijven, maar aan het eind van 1990 overheersten de
overheidsdiensten en bedrijven nog steeds de totale
markt
Nationaal
Nationaal
Produkt
Inkomen
Staatsinstellingen en bedrijven
89,2%
84,1%
Coöperatieve sector
3,1%
4,3%
Private sector
7,6%
11,6%
Het Nationale Produkt en het Nationale Inkomen in 1990 naar secto
ren. (Bron: Nationaal Statistisch Instituut.)
Gebruik en registratie van (landbouw)gronden
tussen 1945 en 1990
Tijdens het communistische bewind in Bulgarije werd de
collectieve landbouw in zogenaamde agro-industriële
complexen sterk bevorderd. Deze complexen ontstonden
aanvankelijk op wat kleinere schaal, doordat boeren of
wel „vrijwillig" hun grond afstonden aan de coöperatie, of
hun vruchtbare grond inbrachten. In ruil daarvoor kregen
ze elders een (wat minder vruchtbaar) stuk grond in
gebruik. Die laatste grond kon best eigendom zijn van bij
voorbeeld een verder weg wonende Bulgaar die deze
NGT GEODESIA 93-11
grond nu niet gebruikte omdat er te weinig op wilde
groeien. Eigendom van grond door particulieren werd
door het communistische bewind niet echt erkend. Daar
om kreeg een boer die ruilde een bewijsstuk dat was uit
geschreven en geautoriseerd door het bestuur van de
coöperatie. Daarin stond dat hij in ruil voor zijn inbreng in
de coöperatie vanaf nu de minder vruchtbare grond kon
gebruiken, ook al rustte daar wellicht een eigendoms
recht van iemand anders op.
Fig. 2. Overzicht van een agro-industrieel complex.
De economie van het Oostblok werkte met een strakke
jaarplanning. Daarin werd onder andere ook bepaald wat
door de landbouw moest worden geproduceerd. Op natio
naal niveau werd dat voor het gehele land gedaan. Daar
van afhankelijk werden regionaal plannen opgesteld, ge
baseerd op plannen op lokaal niveau. Per perceel stond
beschreven hoe dat elk jaar zou bijdragen aan de agra
rische produktie. Daarbij werd rekening gehouden met
topografische, klimatologische en bodemgegevens. Zo
kon men in de agrarische economische „kadasters" pre
cies berekenen waar tabak, granen, druiven, zonnebloe
men en weidegronden moesten komen en wat die aan de
agrarische produktie zouden bijdragen. Het is logisch dat
de inhoud van dit soort „kadasters" afwijkt van wat wij
daaronder plegen te verstaan.
Met het uitbreiden van de coöperatief bestuurde agro-
industriële complexen werd steeds meer landbouwgrond
ingenomen door de coöperaties. Slechts in afgelegen
gebieden, in de dorpen (settlements), aan de rand van
dorpen gelegen kleine veldjes en in de steden bleef de
grond vooralsnog in particuliere handen. Grondover-
dracht had daar plaats als vanouds. Men behoorde naar
een notaris te gaan om daar een akte te laten opmaken.
Na het passeren bood de notaris een kopie van deze akte
aan bij de regionale rechtbank om daar te worden inge
schreven in de openbare registers. Deze openbare regis
ters zijn overigens zodanig opgebouwd, dat ze slechts
toegankelijk zijn via de naam van de verkoper. Het ver
melden van een perceelnummer is niet verplicht. Er staat
uitdrukkelijk: men „behoorde" naar een notaris te gaan.
Het probleem is dat in Bulgarije (nog steeds) een gering
aantal notarissen aanwezig is. Bovendien waren de reis
mogelijkheden voor de agrarische bevolking beperkt. Met
een ezelskar legde men nu eenmaal niet zo gemakkelijk
een grote afstand af op een dag. Het gevolg daarvan is
dat lang niet altijd een notaris werd ingeschakeld bij
transacties van grond. Soms werd volstaan met een kwi
tantie, of zelfs met alleen maar een mondelinge over
eenkomst.
Tijdens het communistische bewind is er weinig verbe
terd. Sterker nog, vrij algemeen werd de inschrijving in de
openbare registers verwaarloosd en soms werden zelfs
553