Het landelijke samenwerkingsverband neemt dit streven
ernstig: bij de overweging voor toekenning van mede
financiering van projecten (uit „de 10 miljoen") wordt de
stand van zaken ten aanzien van het totstandkomen van
een PPP betrokken.
Het initiatief voor de vorming van een regionale PPP kan
liggen bij één of een aantal belanghebbende organisaties
gezamenlijk. De organisatie kan in het verlengde liggen
van de Provinciale Karteringscommissies (PKC's).
Aan de vorming van een regionale PPP liggen vier uit
gangspunten ten grondslag:
gelijkwaardige bestuurlijke participatie;
flexibiliteit van bestuur;
geen onderscheid tussen publieke en private part
ners;
regionale schaal.
Deze uitgangspunten worden hierna kort toegelicht.
Ten eerste zijn in beginsel alle belanghebbenden bij de
GBKN-vervaardiging en -bijhouding gelijkwaardig ten op
zichte van elkaar. Dit betekent dat zij ieder in de gelegen
heid dienen te worden gesteld om in de regionale PPP te
participeren, om op gelijkwaardige wijze invloed te kun
nen uitoefenen op het daar gevoerde beleid.
Ten tweede mag niet uit het oog worden verloren dat de
bedoeling van de regionale samenwerkingsverbanden
primair het vervaardigen en bijhouden van de GBKN is.
De samenwerking in de regio is gericht op de voltooiing
van de GBKN. Het is daarom nodig om de regionale
samenwerkingsverbanden een grote flexibiliteit toe te
staan in de wijze van organisatie en besturing.
Regionale samenwerking op voet van gelijkwaardigheid
brengt ten derde met zich mee, dat voor eventuele ver
schillen in invloedsverdeling binnen het bestuur geen
onderscheid dient te worden gemaakt tussen verschillen
in staatsrechtelijke positie (ofte wel tussen de publieke en
de private positie van partners). Vanzelfsprekend sluit dit
niet uit dat de hoeveelheid stemrecht per partner kan
worden gerelateerd aan de financiële inbreng die hij
levert.
Tenslotte is er het uitgangspunt van de regionale schaal.
Om redenen van beheersbaarheid is het van belang een
zo herkenbaar mogelijke keuze te maken, dat wil zeggen
een keuze die aansluit bij bestaande organisatiestructu
ren of overlegplatforms. Op grond daarvan is organisatie
op provinciale schaal het meest voor de hand liggend,
maar geen absolute vereiste. Op provinciale schaal zijn
georganiseerd de (meeste) provinciale directies van het
Kadaster, de (meeste) PTT Telecom-districten en be
staan er overlegplatforms van nutsbedrijven, gemeenten
en waterschappen. Bovendien wordt aldus aansluiting
gezocht bij een in sommige provincies nog functioneren
de overlegtraditie van Provinciale Karteringscommissies.
In principe komen alle mogelijke manieren om de ge
wenste samenwerking juridisch vorm te geven, in aan
merking. Enkele voorbeelden:
privaatrechtelijke overeenkomst;
zelfstandig of bestaande publiekrechtelijke rechtsper
soon;
gemeenschappelijke regeling;
stichting;
(coöperatieve) vereniging;
naamloze, respectievelijk besloten vennootschap.
Al deze vormen bieden op zichzelf beschouwd weer veel
mogelijkheden tot variatie en combinatie. Aan de voor
trekkers in de regio's de keuze, maar de afspraken moe
ten zo eenvoudig mogelijk worden gemaakt. Binnenkort,
dat wil zeggen voor het einde van dit kalenderjaar, zal
het landelijke samenwerkingsverband een model PPP-
overeenkomst vaststellen en toezenden aan alle geïnte
resseerde partijen. Hierin wordt een overzicht gegeven
van de onderwerpen waarover afspraken moeten worden
gemaakt en van de verschillende mogelijke juridische
vormen.
Het auteursrecht en de GBKN
Eén van de onderwerpen die in een regionale PPP-
overeenkomst dient te worden geregeld, is de kwestie
van het auteursrecht. Het is regel dat de maker van de
GBKN de auteursrechthebbende is. Dit kunnen, zoals uit
de praktijk van alle dag blijkt, meerdere partijen tegelijk
zijn. In dat geval is er sprake van een gemeenschappelijk
auteursrecht, dat door iedere mederechthebbende afzon
derlijk kan, en in feite moet, worden gehandhaafd. Een
gemeenschappelijk auteursrecht kan leiden tot ingewik
kelde constructies als het gaat om de exploitatie van de
GBKN, zeker als daarnaast het vraagstuk van de bijhou
ding wordt geplaatst: door wie wordt dat uitgevoerd en
wat zijn de gevolgen voor het auteursrecht?
Wanneer sprake is van een gemeenschappelijk auteurs
recht, kan er het beste voor worden gekozen om alle
auteursrechten in een regio onder te brengen in één
rechtspersoon. Dit kan het samenwerkingsverband zelf
zijn (indien dat rechtspersoonlijkheid bezit) of een andere
daarvoor in het leven te roepen rechtspersoon, bijvoor
beeld een stichting.
De mede-auteursrechthebbenden brengen de rechten
dan onder in één rechtspersoon. Dit kan plaatsvinden
door middel van licentie of overdracht. Ingeval van licen
tieverlening behoudt de oorspronkelijke rechthebbende
zijn rechten, maar wordt aan een derde (de rechtsper
soon voor de gemeenschappelijke exploitatie van het
auteursrecht) een beperkte toestemming verleend voor
exploitatie. Bij overdracht gaan de rechten geheel over
van de oorspronkelijke rechthebbende op de exploitant.
Zeker in verband met het meerjarig karakter van vervaar
diging, maar vooral van de bijhouding verdient de tweede
mogelijkheid, de overdracht, de voorkeur.
De partijen kunnen zekere rechten ontlenen aan de over
dracht van het materiaal aan de rechtspersonen. Daarbij
valt te denken aan:
een recht op gebruik van het digitale GBKN-materiaal,
onder nader te specificeren voorwaarden;
een aandeel in de opbrengsten uit exploitatie van het
auteursrecht.
Behalve de partijen in regionale samenwerkingsverban
den, zijn er ook partijen die GBKN-materiaal afnemen in
het gehele land. Het zal dan meestal gaan om landelijke
organisaties, zoals Gasunie, Nederlandse Spoorwegen
en Rijkswaterstaat, maar mogelijk ook provincies en be
drijfsleven.
Ten behoeve van deze landelijke en bovenregionale ge-
interesseerde partijen zal het Landelijk Samenwerkings
verband GBKN fungeren als coördinatiepunt, waarbij
gegevens worden verzameld over de wijze waarop door
de verschillende regionale samenwerkingsverbanden
wordt omgegaan met de auteursrechten. Het coördinatie
punt zal uitsluitend dienen als service en zal een verwijs-
functie vervullen. Het is uitdrukkelijk niet de bedoeling dat
via het coördinatiepunt exploitatie van het auteursrecht
zal plaatsvinden. Dit is en blijft een zaak van de regionale
560
NGT GEODESIA 93-11