•7 X "7 x X biedt. Daardoor is interactief digitaliseren vaak lang zamer dan blind digitaliseren; gescande kaarten of foto's kunnen in rastervorm worden afgebeeld op een beeldscherm, waarbij een muis, in plaats van een meetmerk, wordt gebruikt om de karakteristieke punten aan te geven van de te registreren objecten. Deze vorm van digitaliseren heet ,,heads-up" digitaliseren of digitaliseren vanaf het beeldscherm. Programmatuur kan ervoor zorgen dat de gedigitaliseerde gegevens in een andere kleur worden weergegeven, zodat de operateur direct ziet welke objecten nog moeten worden gedigitaliseerd, welke reeds zijn gedigitaliseerd en welke onjuist zijn gedigitaliseerd; extra hulpprogrammatuur bij het grof digitaliseren vanaf het beeldscherm kan het meetproces versnel len. Zo bestaan er systemen waarbij de te digitaliseren lijnen niet exact moeten worden aangegeven, maar slechts ongeveer. De programmatuur zorgt er dan voor dat de juiste (as)lijn toch precies wordt gevonden [29]. Doordat niet exact behoeft te worden ingesteld, kan een grote tijdwinst worden verkregen. Indien geen segmentatie-programmatuur aanwezig is, kan deze methode echter niet worden toegepast bij fotobeel den. Semi-automatisch digitaliseren Deze methode wordt toegepast op gescande kaarten die op een beeldscherm worden weergegeven. De operateur wijst een beginpunt aan en start het systeem dat dan automatisch de lijn gaat .volgen" en de karakteristieke punten automatisch registreert [20]. In sommige, voor de programmatuur „moeilijke" situaties moet de operateur het systeem assisteren of in het pro ces ingrijpen. Bovendien kan de operateur evenals bij het handmatig digitaliseren vooraf bij elk te digitaliseren object de niet-metrische attributen invullen, waardoor een compleet objectenbestand ontstaat. Automatisch digitaliseren van kaarten Gescande kaartgegevens kunnen ook geheel automa tisch worden omgezet in vectorvorm. Dit wordt raster/ vector-conversie of vectoriseren genoemd. Deze techniek bestaat al verscheidene jaren, maar wordt in Nederland niet op grote schaal toegepast. Uitgaande van een lijnenbeeld in een monochrome kaart omvat het scannen twee fasen [11] (fig. 3): aftasten, waarbij per beeldelement de grijswaarde wordt vastgesteld; binair maken van het beeld, waarbij alle grijswaarden boven een vooraf vastgestelde drempelwaarde de Proces Resultaat 1Aftasten Grijswaardebeeld 2. Binariseren Bitmap grijswaardebeeld 3. Automatische en/of Opgeschoonde interactieve bitmap beeldverbetering 4. Reduceren lijndikte Skelet 5. Vectoriseren Vectorbeeld 6. Automatische en/of Opgeschoond interactieve correctie vectorbeeld 7. Structureren Consistent bestand Fig. 3. Fasen in scannen en raster/vector-conversie. 568 waarde 0 krijgen (die de tussenliggende gebieden voorstellen) en de grijswaarden daaronder de waar de 1 (die de lijnen voorstellen). Uitgaande van het binaire rasterbeeld van een kaart om vat het vectoriseren ook twee fasen vervaardigen van een skelet, waarbij randpixels van de lijnen worden weggenomen tot de breedte van de lijn is gereduceerd tot één pixel. Daarvoor bestaan slechts drie methoden: pelmethode, blaasmethode en asmethode [28]. In de loop der jaren zijn verschillende andere skelet-programma's ontwikkeld, die allemaal variaties zijn van één van deze methoden; feitelijk vectoriseren, waarbij uit de aaneengeregen beeldelementen de vectoren worden bepaald door de karakteristieke punten (knooppunten en knikpunten van de lijnen) op te sporen. Nadat het gevectoriseerde lijnenbeeld beschikbaar is, moeten de geometrische en topologische structuur en consistentie nog worden gecontroleerd. origineel resultaat verwacht Fig. 4. Enkele kenmerkende afwijkingen die ontstaan bij het auto matisch digitaliseren als gevolg van het binair maken van het grijswaardebeeld en het skeletteren. In de loop der jaren zijn verschillende proeven uitgevoerd om automatisch digitaliseren toe te passen, waarvan de bekendsten zijn het TAUDIG-onderzoek [3] en het OEEPE-onderzoek [9]. Daarnaast doen verschillende instellingen interne onderzoeken. Al deze onderzoeken tonen aan dat het resultaat sterk wordt beïnvloed door het binair maken van de grijswaarden. Dat levert kleine af wijkingen in het resultaat van het digitaliseren ten op zichte van het originele materiaal (fig. 4). De meeste van die afwijkingen moesten in het verleden interactief worden gecorrigeerd. Deze correctie-fase nam vaak bijna evenveel tijd in beslag als het handmatig digi taliseren. Dit komt omdat niet bekend is waar de fouten in het gevectoriseerde bestand optreden en daarom moe ten alle elementen worden gecontroleerd. In ieder geval maakte dit de toepassing van automatisch scannen duur en impopulair. Afstudeeronderzoek [12] aan de Faculteit der Geodesie van de Technische Universiteit Delft heeft echter aangetoond dat gevonden fouten in een afbeelding van het gevectori seerde bestand weliswaar zeer opvallen, maar in grootte heel gering zijn; veel van de afwijkingen met nabewerkingen automa tisch zijn te corrigeren door een juiste instelling van de verschillende parameters. Dit kost echter veel reken tijd, terwijl het corrigeren meer op een cosmetische bewerking lijkt dan een geometrische verbetering (fig. 5). NGT GEODESIA 93-11

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1993 | | pagina 36