Bewerking en interpretatie van satellietbeelden den met een pixelgrootte van 30 x 30 m (tabel 1). De SPOT-satelliet heeft drie reflectiebanden met een pixel grootte van 20 x 20 m en één reflectieband met een pixel grootte van 10 x 10 m (tabel 2). Band Golflengteband ((jm) Resolutie (m) 1 0,45 - 0,52 30 2 0,52 - 0,60 30 3 0,63 - 0,69 30 4 0,75 - 0,90 30 5 1,55- 1,75 30 6 10,40 - 12,5 120 7 2,08 - 2,35 30 Tabel 1. Overzicht van de golflengtebanden (pm) en de geometri sche resolutie (m) van de Thematic Mapper-sensor in de Landsat-satelliet. In band 6 wordt door het aardoppervlak uitgezonden warmtestraling geregistreerd. Deze band heeft een afwijkende geometrische resolutie. Ruimtelijke variatie in reflectie De reflectie van zonnestraling is afhankelijk van veel factoren, waarvan de aard van het materiaal (vegetatie, kale grond, verhard oppervlak, e.a.) een van de belang rijkste is. Wanneer de bodem bedekt is met vegetatie, wordt de reflectie verder beïnvloed door het gewastype, de gewasontwikkeling en de structuur van het gewas, ter wijl bij een kale bodem het vochtgehalte sterk bepalend is voor de reflectie. Wanneer de oppervlakten van ob jecten aan het aardoppervlak weinig verschillen van of kleiner zijn dan de grootte van de pixels, dan omvatten de meeste pixels twee of meer vormen van bodembedek king. We spreken dan van „mixed pixels". De stralings intensiteit van mixed pixels is afhankelijk van de opper vlakteverdeling en de reflectie-eigenschappen van de bodembedekkingsklassen die binnen deze pixel liggen. Met name gebieden met een heterogene bodembedek king, zoals stedelijke gebieden, natuurgebieden en klein schalige landbouwgebieden bestaan voor een groot deel uit mixed pixels. Maar ook relatief smalle lijnvormige ele menten, zoals wegen, waterlopen en houtwallen bestaan veelal voor een groot deel uit mixed pixels. In deze gebie den kunnen de reflectiewaarden van de verschillende pixels sterk wisselen over korte afstand, waardoor de satellietbeelden een sterke heterogeniteit vertonen. Wanneer de objecten aan het aardoppervlak relatief groot zijn ten opzichte van de pixelgrootte, zullen de meeste pixels slechts één vorm van bodembedekking omvatten. We spreken dan van „zuivere" pixels. Zo bestaan groot schalige landbouwgebieden (bijvoorbeeld de Flevopol- der) voor een groot deel uit zuivere pixels. Omgevings factoren zoals watervoorziening, bodemopbouw en ziekte kunnen echter invloed hebben op de gewasontwikkeling en daardoor op de reflectie. Bovendien kan de reflec tie worden beïnvloed door menselijke ingrepen, zoals maaien, beweiding, oogsten. Hierdoor kan ook binnen „homogene" landbouwpercelen variatie in de reflectie waarden voorkomen. Omdat polygonen bestaan uit homogene oppervlakken, die behalve door hun geografische positie worden ge definieerd door één of meer kenmerken (bijvoorbeeld reflectiewaarde) heeft het opslaan van satellietbeelden in vector- of polygoonvorm weinig zin. De waarde of om schrijving van een kenmerk kan binnen een polygoon niet variëren. In satellietbeelden hebben aangrenzende pixels echter over het algemeen afwijkende reflectiewaarden. Bovendien bestaan satellietbeelden uit verscheidene golflengtebanden (bijvoorbeeld in het groene, rode en infrarode deel van het elektromagnische spectrum), waardoor de kans dat aangrenzende pixels overeen komstige reflectiewaarden hebben, nagenoeg nihil is. Bij omzetting in vectorvorm zou daarom bijna iedere pixel een afzonderlijke polygoon vormen. Satellietbeelden kunnen informatie verschaffen over het aardoppervlak en over processen die zich daarop afspe len. Om deze informatie te verkrijgen, is het noodzakelijk dat de beelden worden bewerkt en geïnterpreteerd. De bewerking en interpretatie van digitale satellietbeelden kan grotendeels worden uitgevoerd met de computer. In sommige gevallen is aanvullende visuele interpretatie van satellietbeelden gewenst. Visuele interpretatie van satellietbeelden komt in dit artikel slechts terloops aan de orde. In de loop der jaren is een groot aantal beeldbe werkingsprocedures ontwikkeld. Voor het afleiden van grondgebruiksgegevens zijn met name geometrische correctie, contrastverbetering, beeldclassificatie, filtering van het classificatieresultaat en combinatie met andere bestanden van belang. Geometrische correctie en resampling Ruwe satellietbeelden bevatten geometrische verstorin gen, waardoor zij niet zonder meer als een kaart kunnen worden gebruikt. De oorzaken van deze verstoringen lopen uiteen van variaties in hoogte, positie en snelheid van de satelliet tot de kromming en rotatie van de aarde. Om koppeling met andere geografische gegevens moge lijk te maken, is correctie van de verstoringen nodig. Ónderscheid kan worden gemaakt tussen systematische en toevallige verstoringen. Systematische verstoringen treden bijvoorbeeld op als gevolg van aardkromming en aardrotatie. Deze verstoringen kunnen grotendeels wor den gecorrigeerd door toepassing van formules die de aard van de verstoring wiskundig beschrijven. Toevallige verstoringen worden gecorrigeerd met pas- punten. Paspunten zijn punten die op het remote sensing beeld en de topografische kaart duidelijk zijn te herken nen, zoals de kruising van twee wegen of waterlopen. Regelmatig over het beeld verspreid wordt een aantal paspunten aangewezen. Met een remote sensing beeld verwerkingssysteem en een digitizer worden vervolgens respectievelijk de beeld- en kaartcoördinaten van de paspunten bepaald. Met behulp van wiskundige technie ken worden de coëfficiënten van twee transformatiever gelijkingen bepaald, waarmee uit de beeldcoördinaten de overeenkomstige kaartcoördinaten kunnen worden be rekend en omgekeerd. Op de kaart wordt vervolgens een geometrisch correcte matrix van „lege" cellen gedefi nieerd. Met behulp van de transformatieformules worden voor de kaartcoördinaten van de kaartcellen de overeen komstige beeldcoördinaten berekend. Aan iedere lege kaartcel wordt vervolgens de pixelwaarde toegekend van de overeenkomstige pixel(s) in het originele satelliet beeld. Na de transformatie zullen de pixels van het origi nele satellietbeeld en de cellen op de kaart echter nooit precies samenvallen. In de praktijk blijkt dat satellietbeel den kunnen worden gecorrigeerd met een nauwkeurig heid van ongeveer de helft van de pixelgrootte. Daarom zal een beslissing moeten worden genomen over de pixelwaarden die moeten worden toegekend aan de nieu we kaartcellen (pixels). Hiervoor zijn verschillende zoge naamde ,,resampling"-methoden beschikbaar. Een veel 602 NGT GEODESIA 93-12

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1993 | | pagina 10