kan onder omstandigheden de dader aansprakelijk zijn, zodat hij de schade moet vergoeden. Hoe luidt nu het antwoord op de vier aansprakelijkheids- vragen die hiervoor zijn geformuleerd? Het antwoord daarop is niet zomaar te geven. In het aansprakelijkheids recht spelen alle omstandigheden van het geval een grote rol, het is een zogenaamd casuïstisch onderwerp. Toch zal ik hieronder enige hoofdregels schetsen en uit eindelijk de richting van de antwoorden op de vragen aangeven. Opbouw lezing Begonnen zal worden met de hoofdregels voor wan prestatie en onrechtmatige daad uit de wet, evenals de apart geregelde produktaansprakelijkheid. Daarna wordt ingegaan op de mogelijkheden om daar bij overeenkomst van af te wijken. Aan de orde komen de exoneratie, de vrijwaring, de algemene voorwaarden en de redelijkheid en billijkheid. Aansprakelijkheid bij wanprestatie Wanprestatie is een term uit het Burgerlijk Wetboek dat vóór 1992 in Nederland gold. In het (nieuwe) Burgerlijk Wetboek dat nu geldt, wordt gesproken over tekortko ming. Toch is niet altijd sprake van wanprestatie wanneer een partij tekort komt in het nakomen van de afgesproken verplichtingen. De tekortkoming moet ook nog toereken baar zijn. Als dat zo is, is er in principe aansprakelijkheid. Die aansprakelijkheid leidt tot de plicht om schadever goeding te betalen wanneer er schade is en er een oor zakelijk (causaal) verband is tussen de tekortkoming en de schade. Vereisten aansprakelijkheid bij wanprestatie tekortkoming in de nakoming toerekenbaarheid van de tekortkoming schade causaal verband Tekortkoming Van tekortkoming is sprake wanneer in enig opzicht niet is voldaan aan datgene wat is overeengekomen. Het is dus de inhoud van de overeenkomst die primair bepaalt wat mag worden verwacht. Daarom is het van groot be lang dat partijen goed van elkaar weten wat is overeen gekomen, zodat daarover geen misverstanden ontstaan. De wet helpt de koper bij de koop van een zaak, doordat de koper dan mag verwachten dat de zaak de eigen schappen bezit, die voor het normale gebruik van zo'n zaak nodig zijn, ook als verder niets is overeengekomen. Een overeenkomst zal meestal ook inhouden wannéér de prestaties moeten worden geleverd. In het algemeen is pas na het afgesproken moment sprake van tekort koming. Als dat zo is, kan de prestatie uitblijven of on deugdelijk worden verricht. Om te kunnen vaststellen of dat het geval is, moeten de verplichtingen die uit de in houd van de overeenkomst voortvloeien (verbintenissen genoemd) nauwkeurig worden vastgesteld. Daarbij speelt het verschil tussen resultaats- en inspanningsverbintenis sen een grote rol, hoewel in de praktijk de meeste ver bintenissen tussen die twee uitersten in zitten. Bij een resultaatsverbintenis verplicht de uitvoerder zich tot het leveren van een bepaald resultaat. U koopt bij voorbeeld vier total-stations en spreekt af dat die uiterlijk volgende week donderdag bij uw bedrijf worden afge leverd. Inderdaad komt woensdag een bestelauto bij u voorrijden, maar wat blijkt: één total-station doet het niet. U hebt niet het resultaat gekregen waarop u had gere kend en dus is er sprake van tekortkoming. En dat geldt vrijwel zeker ook nog als één van de total-stations na enkele weken normaal gebruik plotseling defect raakt. Mocht het total-station stuk gaan als daarmee is gegooid, of nadat hij een aantal jaren is gebruikt, dan geldt dit niet meer. De opdrachtgever hoeft bij een resultaatsverbintenis al leen maar aan te tonen dat het resultaat niet is bereikt; de debiteur kan vervolgens proberen te bewijzen dat dit niet aan hem is toe te rekenen. Bij een inspanningsverbintenis gaat het om het leveren van een bepaalde inspanning, die er weliswaar op is ge richt een bepaald resultaat te bereiken, maar dat resul taat is niet gegarandeerd. Een bekend voorbeeld is een operatie. De uitdrukking „operatie geslaagd, patiënt overleden" geeft het al aan. Als de chirurg de juiste handelingen heeft verricht, zit hij goed, ook al blijft het beoogde resultaat uit. Hetzelfde wordt in het algemeen aangenomen voor het leveren van de meeste andere diensten, zoals het ver richten van een (wetenschappelijk) onderzoek, het advi seren over de reorganisatie van een bedrijf, het verrich ten van een (vastgoed)informatie-analyse of het opstellen van een informatieplan. Die laatste twee lijken mij grote overeenkomst te vertonen met de automatiseringsadvi seur, waarvoor sinds een arrest uit 1984 wordt aan genomen dat de regels van de beroepsaansprakelijkheid gelden, net als voor onder andere artsen en advocaten. De inspanningen worden daarbij getoetst aan een redelijk handelend vakgenoot, en de vakbekwaamheid speelt een grote rol. De adviseur is de deskundige en heeft als zo danig een eigen verantwoordelijkheid. Hoewel de klant uiteindelijk de beslissingen moet nemen, heeft de advi seur ook de plicht de klant tegen zichzelf te beschermen. Als een keuze van de klant ten grondslag ligt aan een probleem, kan de adviseur zich daar niet zomaar achter verschuilen. Hij moet in zeer duidelijke bewoordingen deze keuze hebben afgeraden en soms zelfs de advi seursrelatie hebben verbroken. De adviseur moet onaf hankelijk adviseren en de klant waarschuwen tegen even tuele risico's en bijzonderheden van een bepaalde keuze. In de praktijk is een complicatie bij de beroepsaansprake lijkheid dat tussen adviseur en klant vanwege de ver trouwensrelatie vaak geen duidelijke afspraken be staan, zeker niet op papier. Bij inspanningsverbintenissen is het de opdrachtgever die moet aantonen dat de debiteur onvoldoende inspan ning heeft geleverd. Het enkele feit dat het beoogde resultaat niet is bereikt, is niet voldoende. De inspanningsverbintenis wordt met het verrichten van diensten geassocieerd en de resultaatsverbintenis met het leveren van produkten. Op de vraag wanneer sprake is van een produkt, wordt ingegaan bij de produktaan sprakelijkheid. Toerekenbaarheid Om sprake te laten zijn van wanprestatie, moet de tekort koming aan de debiteur zijn toe te rekenen. In de wet 618 NGT GEODESIA 93 - 12

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1993 | | pagina 26