Alternatief programma
dacht te trekken dan een nieuwe PC. Nadat een gesneu
velde glasplaat was hersteld, werden daarbij ook wat
oude tekenmaterialen uitgestald.
Tenslotte bleek er ook behoorlijke interesse te zijn voor
de stands van Smallword, Agfa Gevaert, DPA, Hoek
stra, Ingecon, K V Van Alphen, ICIM, Witteveen en
Bos, Robas, M&R/Controlec en NedGraphics.
De geodetische branche weet zich eens in de twee jaar
uitstekend en professioneel, aan vooral vakgenoten, te
presenteren. Een schone taak voor de komende jaren is
om te trachten dat ook meer buiten ons vakgebied te
doen. Volledig terecht dat de organisatie nu spreekt over
vakbeurs, want dat is bij uitstek het karakter.
De complimenten voor het bereikte niveau, zowel aan de
standhouders als aan Kees van Maris die vanuit het NGL
gedurende de laaste congressen de vakbeurs heeft ge
organiseerd.
Alle stands waren een genoegen om naar te kijken, bij
veel stands was het plezierig om te luisteren en geïnfor
meerd te worden. Maar bepaald onplezierig werd het op
de spitsuren. Er was dan weinig meer te zien en de uitleg
nauwelijks te verstaan. Veel is daar natuurlijk niet aan te
doen, maar het doet geen goed als er dan twee of drie uit
leggers tegelijk aan het werk gaan. Want als je daar
tussen probeert één van de drie te volgen, word je com
pleet gestoord. Zeker als de uitleg wat erg gedetailleerd
wordt opgezet of specialistische bezoekers willen etale
ren hoeveel ze er zelf van afweten. Misschien toch waard
daaraan aandacht te schenken. En als u daar toch mee
bezig bent, kunnen de woorden van inleider Keuzenkamp
(NGT Geodesia no. 11, p. 534) misschien nog helpen:
,,Ook in uw eigen praktijk zult u kunnen merken hoeveel
moeite vakgenoten hebben om kort, duidelijk en inspire
rend uit te leggen. Men zou zich hierin moeten oefenen".
En dat is misschien een mooi thema voor een volgend
congres.
Theo Scheele en Wim van Rijkeren
Woensdag 27 oktober 1993
Deze dag begon met een bezoek aan het hoofdkantoor
van de ING-bank te Amsterdam. Dit gebouw met zijn
torens lijkt nog het meest op een kasteel met achterover-
hellende muren. Ze staan uit het lood om de geluiden van
de nabije autoweg naar boven weg te leiden. De torens
zijn zo gevormd dat de sterke wind wordt getemperd. Er
zijn nauwelijks hoeken van 90 graden, omdat die de
fantasie niet prikkelen. Het interieur is prachtig, de bin
nenzijden van de torens zijn geschilderd in kleuren die
passen bij de vier jaargetijden. Er zijn veel natuurlijke
materialen gebruikt en kunstwerken zijn geïntegreerd in
het gebouw, bijvoorbeeld in de vorm van glasmozaïeken
en in de marmeren vloeren. Je ziet veel planten en er zijn
tuinen aangelegd boven de parkeergarages, met mooie
waterpartijen. Het gebouw blijkt mensvriendelijk, energie
zuinig en flexibel te zijn, maar is toch vooral indruk
wekkend.
Na de lunch gingen we naar ,,de Ware Amandel" voor
een demonstratie met en over marsepein. De rondleider
was kennelijk gewend aan groepen schoolkinderen en we
werden dan ook met een toeter tot de orde geroepen.
Natuurlijk was iedereen daarna stil (van verbijstering wel
licht?). Na een amandeldrankje en een bonbon konden
marsepeinen figuren worden bekeken zoals onder ande
re Asterix en Obelix en er volgde een met humor door
spekte demonstratie. We leerden hoe marsepein wordt
gemaakt en hoe je het omvormt tot bijvoorbeeld een roos
of een hondje. Op de vraag waarom je marsepein nooit in
Marsepein maken.
de koelkast moet bewaren, werden door ons allerlei
suggesties gedaan zoals: anders wordt het droog of het
verkruimelt. Maar niets is minder waar, de waarheid is ge
woonweg dat het dan koud wordt! Dat kon toch niemand
bedenken. En waarom mag het niet koud zijn? Het
smaakt dan immers niet meer, zodoende.
José van Osch
Donderdag 28 oktober 1993
De tweede dag stond Delft op het programma. Wat het
weer betreft, zag het er veelbelovend uit: droog en zon
nig. Met twee volle bussen (het aandeel mannen groeit),
gingen we op weg richting Den Haag. Hoewel de reis vlot
verliep, moesten sommige mensen hun kopje koffie snel
opdrinken en het gebakje verorberen (er valt natuurlijk
heel wat bij te praten en dan gaat de tijd snel).
Om 11.00 uur lagen in hartje Delft drie „luxe" rondvaart
boten te wachten. We zaten zowat met onze „billen" in
het water (gelukkig bleven die toch droog).
Delft heeft zo'n twintig kilometer aan grachten. Vijfen
twintig jaar geleden zijn deze grachten schoongemaakt
en zijn er tweeduizend fietsen gedregd (tip voor Barry
Hughes: hier zijn dus vast ook veel fietskettingen gevon
den). We voeren onder kleine, nauwe bruggetjes door en
langs mooie gevels (hals- en trapgevels). Vroeger ston
den er zo'n tweehonderd bierbrouwerijen, die water uit de
grachten haalden.
Na een korte vaartocht kwamen we aan bij de „Porce-
leijne Fles". Het gebouw dateert uit 1653. Via een dia
presentatie liet men zien hoe het er sinds drie eeuwen
toegaat. Sedert ruim een eeuw is het de (van de 32) enig
overgebleven aardewerkfabriek. Het Delfts Blauw is
geïnspireerd op het Chinese porcelein. Het porcelein
wordt geheel ambachtelijk, op traditionele wijze vervaar
digd en dat bleek ook uit de prijskaartjes (een Hollandse
aardappel zou je er bijna niet op durven leggen).
Na een voortreffelijke lunch in de Prinsenkelder, kregen
we een rondleiding door het historisch hart van Delft door
VVV-gidsen. Nadat velen toch nog trachtten gebruik te
maken van het toilet, en dat was een ware opstopping,
togen we verdeeld in groepjes van vier door het oude
Delft.
NGT GEODESIA 93 - 12
635