„GIS EN VIS ONDER EEN PARAPLU?"
Op donderdag 7 oktober 1993 hield de Vereniging
Voor Vastgoedinformatie (VVI) haar algemene leden
vergadering, in cultuur- en congrescentrum „de Ree
horst" te Ede. De ledenvergadering werd voorafge
gaan door een seminar onder de naam ,,GIS en VIS onder één
paraplu?".
Het seminar werd geopend door mr. A. F. Faas, bestuurslid van de
VVI, die ook de sprekers inleidde. In zijn inleiding vertelde hij wat de
aanleiding van het seminar vormde. Vanuit de GIS-hoek was een
overlapping gesignaleerd van de aandachtsvelden van de Geografi
sche Informatie Systemen (GIS) en de Vastgoed Informatie Syste
men (VIS).
De eer als eerste werk te hebben gemaakt van deze overlapping,
komt toe aan de eerste spreker, prof. dr. H. F. L. Ottens, directeur
van de NexpRI. Deze stelde voor om de geografische informatie te
betrekken bij het aandachtsveld van de VVI. GIS en VIS groeien
steeds meer naar elkaar toe. Vooral de ontwikkelingen op het gebied
van GIS gaan erg snel. Hij signaleerde drie trends:
GIS wordt steeds hanteerbaarder. De programmatuur wordt
steeds betaalbaarder en gebruikersvriendelijker;
mede als gevolg van de betere hanteerbaarheid is het aantal
GIS-toepassingen de laatste jaren enorm toegenomen;
GIS heeft bijgedragen aan een betere afstemming tussen het
maken van ruimtelijk beleid en de uitvoering ervan.
Vooral met betrekking tot de laatste trend valt een verdere toena
dering van GIS en VIS te verwachten, waarbij de analytisch geo
grafische toepassingen van een GIS worden gecombineerd met de
administratieve en geometrische kenmerken van een VIS.
Naast deze technisch inhoudelijke trends signaleerde Ottens ook
een belangrijke organisatorische trend. Bij onderzoeken en het ont
wikkelen van toepassingen op het gebied van VIS/GIS is sprake van
een schaalvergroting. Onderzoeken richten zich op een Europese
markt, in plaats van alleen op de Nederlandse. Om deze schaal
vergroting het hoofd te bieden, gaan steeds meer instellingen en
organisaties samenwerkingsverbanden aan in overkoepelende orga
nen. In het licht van deze ontwikkelingen schetste hij als één van de
toekomstige taken van een met GIS uitgebreide VVI het vormen van
een „koepel voor koepels", waarin op een hoger niveau kan worden
gezocht naar afstemming.
De tweede spreker was drs. J. P. Cammeraat, beleidsmedewerker
vastgoedinformatie en informatievoorziening van de Unie van Water
schappen. Deze noemde de waterpeilbeheersing, zorg voor de
waterkering, waterwegen en waterkwaliteit als de belangrijkste taken
van de waterschappen. Vastgoedinformatie werd door waterschap
pen voornamelijk gebruikt ten behoeve van de omslagheffing. In
tussen wordt vastgoedinformatie echter op meerdere punten inge
zet. Dit heeft ertoe geleid dat informatie wordt verzameld over een
groot scala aan objecten. Voor het presenteren van de gegevens
worden veel soorten kaarten gebruikt, uiteenlopend van gedetailleer
de plattegronden van kunstwerken tot kleinschalige kaarten met een
thematische inslag.
Onlangs heeft bij de Unie van Waterschappen het rapport ,,De kaar
ten van tafel" het licht gezien. Hierin is een groeipad opgenomen
voor een bredere benadering van vastgoedinformatie. Aan de hand
van een aantal duidelijke voorbeelden gaf Cammeraat aan welke rol
een GIS zou kunnen vervullen. Daarbij kan onder andere worden ge
dacht aan
toegang bieden tot bestanden via de kaart;
selecteren van elementen op kenmerken en het maken van
thematische kaarten;
volumebepaling bij bijvoorbeeld baggerwerkzaamheden;
visualisatie van onder meer stroommodellen;
simulaties van beheersmaatregelen;
inzicht geven in complexe problematiek als bijvoorbeeld de sa
menhang tussen factoren die van invloed zijn op de waterkwali
teit.
Ing. G. D. Lindgreen, informatiemanager administratieve vastgoed
informatie in de gemeente Amsterdam, was de derde spreker. In
Amsterdam is de administratieve registratie geautomatiseerd. De
grafische informatie wordt inmiddels ook gedigitaliseerd. De hieruit
voortvloeiende bestanden ontberen de juiste topologie en zijn in feite
slechts lijntekeningen (spaghetti-structuur). Er zijn echter plannen
om een meer object-georiënteerde opslagstructuur toe te passen.
GIS wordt in Amsterdam voornamelijk gebruikt voor het produceren
van kleinschalige kaarten met beleidsinformatie. Een probleem bij
de inzet van GIS was, dat er geen kleinschalige digitale kaart be
schikbaar was. Op dit moment wordt gewerkt met een lijnsegmenten-
bestand dat goed voldoet. De geografische informatiesystemen zijn
onder te verdelen in twee typende vrij beperkte, direct op een
bepaald werkproces gebaseerde systemen en de bredere, meer
algemene systemen, die worden gebruikt om beleidsvorming te
ondersteunen.
Alvorens te komen tot een gecombineerd inzetten van VIS en GIS,
zal men eerst een aantal zaken goed moeten regelen in het VIS.
Daarbij moet dan vooral worden gedacht aan het formuleren van een
duidelijke objectdefinitie van te registreren objecten, evenals een
eenduidige identificatie. In het administratieve gedeelte van het VIS
worden veel objecten geïdentificeerd aan de hand van het adres, iets
dat moeilijk in een kaart is weer te geven. Naast de objecten dienen
ook de gegevens die van deze objecten worden vastgelegd, duidelijk
te worden gedefinieerd. Als taak voor een GIS wordt het realiseren
van de koppeling tussen het grafische en het administratieve VIS
aangemerkt. Daarnaast hoopt men met behulp van GIS een koppe
ling te realiseren met bestanden van derden, waarbij als voorbeeld
de Kamer van Koophandel kan worden genoemd.
De vierde spreker was drs. L. W. Vermeij, account-manager GIS bij
Logisterion Automatisering. Hij begon met het geven van een sche
matisch overzicht van soorten programmapakketten op het gebied
van de ruimtelijke informatievoorziening. Naast GIS en VIS kwamen
bijvoorbeeld ook CAD, LIS en AM/FM op het schema voor. De hui
dige generatie van de betere GIS-pakketten hebben alle belangrijke
functionaliteiten van deze pakketten in zich verenigd volgens spre
ker. Ook nieuwe ontwikkelingen vinden zeer snel hun weg naar GIS.
Denk bijvoorbeeld aan de object-georiënteerde gegevensbehande-
ling. GIS groeit uit tot „toolbox" in een open systeem, dat een snelle
en efficiënte ontsluiting van vastgoedinformatie met zich meebrengt.
Naast een efficiënte ontsluiting zou GIS ook een bijdrage kunnen
leveren bij het beantwoorden van een aantal ruimtelijke vragen als:
wat bevindt zich op een bepaalde plek, waar bevinden zich alle
objecten van een bepaalde soort, wat is er veranderd sinds. en
met behulp van modellen zelfs complexe vragen als: wat gebeurt er
als.
Er zijn enkele secundaire gevolgen aan te wijzen van de implementa
tie van een GIS bij een organisatie. Een GIS maakt het mogelijk met
meerdere mensen gebruik te maken van dezelfde informatie, waar
door minder redundantie ontstaat. Tevens zet dit aan tot samen
werking. De gecombineerde toepassing van GIS en VIS kan veel
breder zijn dan die van VIS alleen. Dit bevordert de interdisciplinaire
afstemming en het zoeken naar integrale oplossingen. De mogelijk
heden om gegevens te aggregeren tot beleidsinformatie kan leiden
tot een betere begripsvorming en daardoor tot een betere beleids
vorming.
Vervolgens trad prof. dr. ir. M. J. M. Bogaerts, voorzitter van de
VVI, op als vijfde en laatste spreker van het seminar. In het licht van
de voorgestelde verbreding van de VVI schetste hij het verleden van
de VVI. Dit gebeurde aan de hand van een aantal belangrijke ontwik
kelingen op het gebied van de geodesie en het vastgoed.
In 1976 werd Bogaerts benoemd tot hoogleraar op het gebied van de
vastgoedinformatie. Ten einde snel hoogwaardig onderzoek op dit
gebied van de grond te krijgen, werd in 1980 de Stichting Studie
centrum voor Vastgoedinformatie (SSVI) opgericht. De SSVI liet
tussen 1980 en 1985 een dertigtal onderzoeken uitvoeren. Deze
onderzoeken beperkten zich allerminst tot de vastgoedinformatie,
maar strekten zich uit over het hele gebied van wat men nu de geo
grafische informatie zou noemen.
Om meer bedrijven en instanties de mogelijkheid te bieden te partici
peren, is de SSVI in 1985 overgegaan in de VVI. Het interessegebied
van de VVI heeft zich vanaf het begin ook uitgestrekt tot de aan
grenzende vakgebieden. Op deze vakgebieden gingen de ontwikke
lingen erg snel.
Met name de ontwikkelingen op het gebied van de kartografie en de
automatisering waren spectaculair. De computerkartografie maakte
het mogelijk de traditionele begrenzingen van de kaart in een nieuw
licht te bezien, waarbij driedimensionale en temporele kartografie
hun intrede deden. Verdere ontwikkelingen mogen worden verwacht
op het terrein van de multi-media en de „virtual reality". Digitale foto-
grammetrie en remote sensing ontwikkelden zich en zijn inmiddels
belangrijke bronnen van geografische informatie. Geografische in
formatiesystemen groeiden uit tot algemeen aanvaarde en veel ge
bruikte systemen.
Tussen vastgoedinformatievoorziening en de hier geschetste vak
gebieden is altijd al een sterke band geweest, hetgeen ook blijkt uit
hun samenvoeging tot één sectie met de naam Geo-lnformatie aan
de Faculteit der Geodesie. Ook voor de VVI zou een breder gedefi
nieerd interessegebied een aantal voordelen kunnen hebben. De
NGT GEODESIA 93-12
639