De redactie van NGT Geodesia wenst u
prettige Kerstdagen en een voorspoedig 1994
Scanning
Prestaties
vector-systeem deed. Je kon dan immers allerlei informa
tie aan je elementen en lijnen koppelen. Op die manier
zou je dan ook de mogelijkheid hebben om doorsnijdin
gen te maken over de technische gegevens van de ele
menten die op tekening staan.
PTT-KARDOC heeft een andere keuze gemaakt. De ach
terliggende reden hiervoor was dat er al sinds 1986 een
snel en goed Kabel Technisch Informatie-systeem in de
lucht was. Hierin zijn alle technische gegevens vermeld
van de elementen die op tekening staan. PTT-KARDOC
had dus geen urgente behoefte om deze technische ge
gevens te verwerken in een grafisch informatiesysteem.
Samen met de snelle conversie reden om voor een raster
systeem te kiezen.
Echteraan een rastersysteem kleeft ook een aantal
nadelen; of misschien is het beter om te zeggen dat er
met een rastersysteem meestal minder tekenmogelijk
heden zijn dan met een vectorsysteem. Reden voor PTT-
KARDOC om daaraan extra aandacht te schenken.
Na een uitgebreide selectieprocedure is een bedrijf ge
vonden dat garandeerde de huidige analoge tekenfunc
ties ook in het systeem mogelijk te maken. Dit is naar
volle tevredenheid ingevuld en het DLRS is sinds 1 janua
ri 1992 operationeel. Vanaf die datum zijn alle mede
werkers (jong en oud, de jongste was 17 en de oudste
58 jaar) opgeleid. Zij hadden geen van allen serieuze
problemen bij de overstap naar digitaal werken. De teken
functies waren immers gelijk gebleven. De acceptatie
door de gebruikers bij het DLRS was en is nog steeds vrij
hoog.
Zo'n systeem als DLRS is leuk, maar hoe komen de teke
ningen er dan in?
Om dit probleem op te lossen, is ervoor gekozen gebruik
te maken van scanning. PTT-KARDOC heeft een onder
zoek gedaan naar de eisen die je als gebruiker moet
stellen aan de scanner ofte wel je eindprodukt. Het heeft
geen zin om je eisen hoger te stellen dan je basisprodukt.
Eén van de eerste eisen was dat elke lijn op de analoge
tekening ook weer is terug te vinden op het digitale exem
plaar. Dit betekent dat als de dunste lijn 0,13 milimeter is,
het raster-element dus kleiner moet zijn dan 0,13 milli
meter. Een rekensommetje leert ons dan dat als een
scanner 200 raster-elementen per inch scant, een ele
ment 0,127 millimeter groot is. Dit is conform de eerste
eis.
Vervolgens moest de vraag worden beantwoord over de
omvang van de gescande tekeningen en dus de omvang
van de gegevensbank en het systeem.
Als een A-nul tekening met 200 dots per inch wordt
gescand, is hij 7,3 Megabyte groot. Als je dan vermenig
vuldigt met het aantal tekeningen (in dit geval zo'n
60 000), moet het computersysteem wel heel groot
worden en zullen de wachttijden in het systeem hoog
X Y
1 1
1 9
16 9
16 5
23 5
23 1
1 1
RIJ
1 1 16
2 1 2 16 17
3 1 2 16 17
4 1 2 16 17
6 1 2 16 23
6 1 2 22 23
7 1 2 22 23
8 1 2 22 23
9 1 23
Runlengte-codering versus vectorcodering.
oplopen. Dit probleem is echter opgelost door een com-
pressie-techniek te gebruiken (zoals CCITT groep 4)
waarmee een reductie wordt bereikt met een factor 10!
Dit wil dus zeggen dat een A-nul tekening nu nog maar
745 Kilobyte groot is, wat vergelijkbaar is met een A-nul
vectortekening.
Hoe zit het nu met de wachttijden en prestaties van het
systeem
Het DLRS is opgebouwd uit een centraal mainframe (VAX
6300) waaraan via een netwerk 25 standaard-PC's zijn
gekoppeld. Op elke PC draait een tekenprogramma
(onder MS-DOS) en een communicatie-programma met
het mainframe. Op dat mainframe zijn alle tekeningen op
geslagen, waardoor een centrale bewaking en back-up's
mogelijk zijn. Er zijn géén koppelingen aangebracht
tussen de tekeningen onderling. Elke tekening staat dus
als een los document op de harde schijf van het main
frame en kan via een beheersysteem worden opgehaald.
Door deze aanpak is er geen merkbaar verschil tussen
een bijna lege en een volle gegevensbank.
Bij PTT-KARDOC wordt dus gewerkt met een volledig
rastersysteem, waarbij zowel de topografie als de lei-
dingengegevens in raster kunnen worden gewijzigd en
opgeslagen. Het twee-lagen principe en de scheiding
tussen een topografische tekening en de leidingtekening
zorgen ervoor dat de gegevens los van elkaar te wijzigen
zijn, maar als één geheel op beeld verschijnen.
Als afsluiting wil ik toelichten hoe de koppeling tussen het
DLRS en het Kabel Technisch Informatie-systeem is ge
realiseerd.
Dit probleem is heel pragmatisch aangepakt en opgelost.
Geef de gebruiker die een sterke behoefte heeft aan deze
koppeling een aansluiting op beide systemen en zet de
terminal en de PC op één bureau. Dit is na bijna twee jaar
een uitermate werkbare oplossing gebleken, die ook nog
veel geld heeft uitgespaard door het achterwege laten
van de ontwikkeling van een digitale interface.
VECTOR
RASTER-RUNLENGTE
600
NGT GEODESIA 93 - 12