LKI hoofdbestand Tevens is een verbetering doorgevoerd aan de appa- ratuurkant van de werkplek. De nieuwe programma tuur draait op zogenaamde X-terminals, waarbij de gebruiker in een window-omgeving werkt. Het gebruik van FINGIS is volledig geïntegreerd met het window- pakket OSF-Motif. Hiermee is een moderne gestan daardiseerde gebruikersinterface in LKI beschikbaar gekomen; levering van mutatiebestanden (GUM: modules MARS/MLV); afnemers van kadastrale en topografi sche informatie kunnen via een abonnement mutaties op reeds geleverde bestanden verkrijgen. Over het hoe en wat is reeds eerder in dit tijdschrift bericht [13]. Dit artikel gaat nader in op de vernieuwing van het systeem Detailmeting. Na een korte schets van de procedure van de terrestrische gegevensinwinning en -verwerking komen verder aan de orde de veranderingen met betrekking tot de meetmethodieken en de conse quenties van de overgang van de bestaande meettypen (rekencodes) naar zogenaamde basismetingtypen. Na een behandeling van de kwaliteitskenmerken van metin gen en objecten en het gebruik van grondslagpunten worden enkele organisatorische gevolgen besproken. Ter afsluiting wordt nog even gekeken naar de plannen voor verdere ontwikkeling binnen dit deelsysteem. De theoretische aspecten van SCAN-DETAIL worden besproken in een aparte bijdrage in dit nummer van NGT Geodesia door Kenselaar et al. [17], Procedure verwerking detailmetingen Twee deelsystemen (SIM en DETA) vormen te zamen de kadastrale toepassing om in het terrein verkregen metin gen te converteren naar een kartografisch bestand terreinmetingen verzamelen SIM Inlezen veldgeheugens controle naar deelsysteem: GRONDSLAG GRONDSLAG DETAILWETEN proeftekenina reconstructie bestand DETA splitsing meetgegevens basismetingen puntgegeven8 vrlje-net vereffening aansluitingsvereffening ooordinatenbestand SCAN-DETAIL opbouw object-bestand LIJNCODERING kartografisch bestand Fig. 1. Processchema van meting tot kaart/bestand. (fig. 1). Met een korte beschrijving van de werking van het gewijzigde systeem wordt in deze paragraaf het gehele proces van meting tot kaart of bestand doorlopen. Inlezen metingen Het Systeem Inlezen Metingen (SIM) zorgt voor het op kantoor inlezen van terrestrische metingen die buiten digitaal zijn verzameld in veldgeheugens van tachyme- ters en elektronische veldboeken. Automatisch worden de „records" van het metingenbestand gecontroleerd op onder andere syntax en plausibiliteit van gebruikte code ringen en waarnemingseenheden. De meetgegevens, die nog een recordformaat (invoer-protocol) bezitten dat af hankelijk is van het type tachymeter of veldboek, worden direct naar één uniform metingenformaat omgezet. Via een „editor" herstelt de gebruiker op interactieve wijze fouten in de metingen en voegt eventueel analoog vastgelegde metingen toe. Tenslotte wordt, afhankelijk van de doelstelling van de meting (grondslagbepaling, detailpuntbepaling of een combinatie van beide), een uniform metingenbestand aangeboden aan de systemen GRONDSLAG of DETA. Toetsing en berekening Binnen DETA worden de metingen verder verwerkt tot kartografische bestanden. Het systeem is herbouwd rond twee rekenmodules, SCAN-DETAIL voor de verwerking van metingen tot coördinaten en LIJNCODERING voor het samenstellen van kartografische objecten uit de be rekende punten en lijncodes. Na te zijn ingelezen in DETA, is het metingenbestand geschikt om verder te kunnen worden bewerkt. Dit be tekent dat het is geconverteerd naar een voor SCAN DETAIL geschikt metingenformaat. De ruwe meetge gevens worden direct uitgesplitst in aparte bestanden met basismetingen (waarnemingen) en met specifieke puntgegevens (lijncode en classificatie). Via een zoge naamde DETA-editor kan de gebruiker interactief muta ties op de metingen aanbrengen of metingen toevoegen. Alleen het bestand met basismetingen dient als invoer voor de module SCAN-DETAIL. Het programma kent een aantal berekeningsopties, waar van er door het Kadaster momenteel twee worden toe gepast, die gewoonlijk in deze volgorde moeten worden uitgevoerd: vrije netvereffening (1e fase); het programma tracht alle metingen van een bepaalde meetsessie zodanig aaneen te rekenen, dat één „onvervormd" lokaal stelsel (puntenveld) ontstaat. Het systeem kiest daar toe een „rekenbasis", dit zijn twee basispunten waar van één punt als oorsprong dient en een ander punt waarnaar de afstand bekend is. De ligging, schaal en oriëntering van het stelsel liggen hiermee vast. Ver volgens wordt getracht alle overige metingen aan deze rekenbasis te koppelen. De primaire functie van deze optie is om de metingen te controleren en fouten op te sporen. Tevens dienen de berekende „lokale" coördinaten door hun terrestri sche kwaliteit als reconstructiegegevens. Hiermee kan de landmeter de gemeten objecten later weer vol doende nauwkeurig in het terrein uitzetten; aansluitingsvereffening (2e fase); de nieuwe metingen worden rechtstreeks aangesloten op een aantal „be kende" punten van de kaart of het LKI-hoofdbestand. De landmeter neemt deze terreinpunten eveneens op 10 NGT GEODESIA 94 - 1

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1994 | | pagina 12